De wet bestuursprocesrecht is in 1989 uitgevaardigd en in respectievelijk 2014 en 2017 gewijzigd. De laatste herziening is op 1 juli 2017 in werking getreden.
Er zijn in totaal 153 artikelen. Het is opgedeeld in tien delen.
De belangrijkste punten zijn:
1. een burger, een rechtspersoon of een andere organisatie van mening is dat zijn of zijn rechtmatige rechten of belangen zijn geschonden door een administratieve handeling van een bestuursorgaan of zijn personeel, hij of zij heeft het recht om een gerechtelijke procedure te starten bij een volksvertegenwoordiger. rechtbank in overeenstemming met deze wet.
2 Degene die de leiding heeft over een bestuursorgaan dat wordt vervolgd, verschijnt voor de rechtbank en neemt deel aan de procedure.
3. Een volksrechtbank aanvaardt geen acties die zijn geïnitieerd door burgers, rechtspersonen of andere organisaties als het gaat om een van de volgende zaken: (1) Staatshandelt in kwesties als nationale defensie of diplomatie; (2) administratieve verordeningen of regels, of beslissingen en decreten met normaal bindende kracht die worden opgesteld en uitgevaardigd door administratieve organen; (3) beslissingen van bestuursorganen over uitspraken en straffen, of benoeming en ontslag van hun personeel; en (4) administratieve handelingen waarover bestuursorganen een definitief oordeel vellen in overeenstemming met de wet.
4 Bij de behandeling van een bestuurszaak toetst een volksrechtbank de wettigheid van de desbetreffende bestuurshandeling. (Artikel 6)
5 Met betrekking tot een bestuurszaak die binnen het bereik van aanvaarding door een volksrechtbank valt, kan een burger, een rechtspersoon of enige andere organisatie eerst een verzoek tot heroverweging indienen bij het desbetreffende bestuursorgaan en, indien hij weigert het besluit tot heroverweging te aanvaarden, een actie bij de volksrechtbank; hij / zij kan ook rechtstreeks een zaak aanhangig maken bij de volksrechtbank.
6 De verweerder draagt de bewijslast voor de administratieve handeling die hij heeft genomen, en verstrekt bewijsstukken en regelgevingsdocumenten waarop de handeling is gebaseerd.
7. Bij de behandeling van een bestuurszaak is de tweede aanleg definitief.