Portaal voor Chinese wetten - CJO

Vind Chinese wetten en officiële openbare documenten in het Engels

EngelsArabischVersimpeld Chinees)NederlandsFransDuitsHindiItaliaansJapanseKoreanPortugeesRussianSpaansZweedsHebreeuwsIndonesianVietnameesThaiTurksMalay

Burgerlijk Wetboek van China: Boek II Real Rights (2020)

第二编 物权

Soort wetten Wet

Uitgevende instelling Nationaal Volkscongres

Afkondigingsdatum 28 mei 2020

Ingangsdatum Jan 01, 2021

Geldigheidsstatus Geldig

Toepassingsgebied Landelijk

Onderwerp (en) Burgerlijk recht Burgerlijk Wetboek

Editors) CJ Observer

Burgerlijk Wetboek van de Volksrepubliek China
(Aangenomen tijdens de derde zitting van het dertiende Nationale Volkscongres op 28 mei 2020)
Boek twee echte rechten
Deel een algemene bepalingen
Hoofdstuk I Algemene regels
Artikel 205 Dit boek regelt de burgerlijke betrekkingen die voortvloeien uit de toekenning en het gebruik van dingen.
Artikel 206 De staat handhaaft en verbetert de fundamentele socialistische economische systemen, zoals het eigendomsstelsel waaronder verschillende vormen van eigendom samen ontstaan ​​met openbaar eigendom als steunpilaar, het distributiesysteem waarbij meerdere vormen van distributie naast distributie volgens werk als de steunpilaar, evenals het systeem van socialistische markteconomie.
De staat consolideert en ontwikkelt de publieke sector van de economie en stimuleert, ondersteunt en begeleidt de ontwikkeling van de niet-publieke sector van de economie.
De staat implementeert een socialistische markteconomie en beschermt de gelijke juridische status en ontwikkelingsrechten van alle marktdeelnemers.
Artikel 207 De echte rechten van de staat, collectieven, particulieren en de andere rechthebbenden worden gelijkelijk beschermd door de wet en zijn vrij van inbreuk door welke organisatie of persoon dan ook.
Artikel 208 De vestiging, wijziging, vervreemding of vernietiging van de zakelijke rechten op onroerende goederen wordt geregistreerd in overeenstemming met de wet. De vestiging en vervreemding van zakelijke rechten op roerende goederen is afhankelijk van de levering van de roerende goederen in overeenstemming met de wet.
Hoofdstuk II Creatie, wijziging, vervreemding en vernietiging van echte rechten
Afdeling 1 Registratie van onroerende goederen
Artikel 209 De vestiging, wijziging, vervreemding of vernietiging van een zakelijk recht op onroerende goederen wordt van kracht na registratie in overeenstemming met de wet en zal niet in werking treden zonder registratie, tenzij de wet anders bepaalt.
Eigendomsregistratie is niet vereist voor natuurlijke hulpbronnen die in overeenstemming met de wet eigendom zijn van de staat.
Artikel 210 De inschrijving van onroerende goederen geschiedt door de registratieautoriteit van de plaats waar het onroerende goed is gelegen.
De staat implementeert een uniform registratiesysteem met betrekking tot onroerende goederen. De reikwijdte, bevoegdheden en maatregelen voor de uniforme registratie worden bepaald door wetten en administratieve voorschriften.
Artikel 211 Bij het aanvragen van inschrijving van onroerende goederen moet een aanvrager, in het licht van de verschillende te registreren items, de nodige materialen overleggen, zoals het bewijs van zakelijke rechten, voorwaarden en grenzen, en de oppervlakte van het onroerend goed.
Artikel 212 De registratieautoriteit oefent de volgende verantwoordelijkheden uit:
(1) het door de aanvrager verstrekte bewijs van zakelijke rechten en ander noodzakelijk materiaal te onderzoeken;
(2) om de relevante registratie-items van de aanvrager te raadplegen;
(3) om de relevante items waarheidsgetrouw en tijdig te registreren; en
(4) om andere verantwoordelijkheden uit te voeren zoals bepaald door wetten en administratieve voorschriften.
Als er meer bewijs nodig is om de relevante informatie over het onroerend goed te registreren, kan de registratieautoriteit van de aanvrager eisen dat hij aanvullend materiaal verstrekt en kan hij waar nodig een inspectie ter plaatse uitvoeren.
Artikel 213 Een registratieautoriteit mag de volgende handelingen niet verrichten:
(1) een taxatie van het onroerend goed te eisen;
(2) het uitvoeren van herhaalde registratie in naam van jaarlijkse inspectie en dergelijke; of
(3) om deel te nemen aan andere handelingen die de reikwijdte van zijn verantwoordelijkheden voor registratie te boven gaan.
Artikel 214 De vestiging, wijziging, vervreemding of vernietiging van een zakelijk recht op het onroerend goed dat volgens de wet moet worden geregistreerd, wordt van kracht op het tijdstip waarop het wordt ingeschreven in het register van onroerend goed.
Artikel 215 Een door de partijen gesloten overeenkomst betreffende de creatie, wijziging, vervreemding of vernietiging van een zakelijk recht wordt van kracht bij de vorming ervan, tenzij de wet anders bepaalt of door de partijen is overeengekomen, en de geldigheid van het contract niet is beïnvloed door het feit dat het zakelijke recht niet is geregistreerd.
Artikel 216 Het register van onroerende goederen is de basis voor het bepalen van de toekenning en inhoud van de zakelijke rechten op onroerende goederen.
Het register van onroerende goederen wordt bijgehouden door de registratieautoriteit.
Artikel 217 Het certificaat van zakelijk recht voor onroerende goederen is een bewijs van het recht van een rechthebbende op het zakelijk recht op het onroerend goed. De items die in het onroerendgoedcertificaat voor onroerende goederen worden vermeld, moeten in overeenstemming zijn met wat in het register van onroerende goederen is vermeld; in geval van tegenstrijdigheid tussen beide, prevaleert hetgeen is vermeld in het register van onroerende goederen, tenzij er bewijs is dat een duidelijke fout in het register van onroerende goederen aantoont.
Artikel 218 Een houder van het recht of een belanghebbende kan verzoeken om inzage in en kopieën van de informatie over het geregistreerde onroerend goed, en de registratieautoriteit verstrekt de informatie.
Artikel 219 Een belanghebbende mag de geregistreerde informatie over het onroerend goed van de rechthebbende niet openbaar maken of onrechtmatig gebruiken.
Artikel 220 Een rechthebbende of een belanghebbende kan om rectificatie van de inschrijving verzoeken indien hij van mening is dat een item onjuist is ingeschreven in het register van onroerende goederen. Indien de houder van het recht, zoals vermeld in het register van onroerende goederen, schriftelijk instemt met rectificatie, of indien er bewijs is dat een duidelijke fout in het register aantoont, moet de registratieautoriteit deze herstellen.
Indien de houder van het recht, zoals vermeld in het register van onroerende goederen, niet instemt met rectificatie, kan een belanghebbende een verzoek indienen om een ​​tegenvaller te laten registreren. Wanneer de registratieautoriteit de tegenpartij registreert maar de aanvrager er niet in slaagt binnen 15 dagen na de datum van een dergelijke registratie een rechtszaak aan te spannen, wordt de registratie van de tegenpartij ongeldig. Wanneer een ontkenner onjuist wordt geregistreerd en daardoor schade wordt toegebracht aan de rechthebbende, kan de rechthebbende de aanvrager verzoeken een schadevergoeding te betalen.
Artikel 221 Wanneer de partijen een overeenkomst aangaan voor de verkoop van een huis of enig ander zakelijk recht op onroerende goederen, kunnen zij overeenkomstig de overeenkomst een aanvraag indienen voor inschrijving van een voorrangsbericht bij een registratieautoriteit om de verwezenlijking van het echte recht in de toekomst. Indien, nadat de voorrangsbrief is geregistreerd, de onroerende zaak wordt vervreemd zonder de toestemming van de rechthebbende zoals geregistreerd in de voorrangsbrief, is de beschikking niet effectief in termen van het zakelijk recht.
Indien, nadat de voorrangsbrief is geregistreerd, geen aanvraag tot inschrijving van het zakelijk recht op onroerend goed is ingediend binnen 90 dagen na de datum waarop de vordering van de schuldeiser verdwijnt of het onroerend goed voor inschrijving in aanmerking komt, wordt de inschrijving van het voorrangsbericht ingediend. wordt ondoelmatig.
Artikel 222 Een partij die bij de registratieaanvraag valse materialen verstrekt en aldus schade toebrengt aan een andere persoon, is tot schadevergoeding gehouden.
Indien een andere persoon schade is berokkend als gevolg van een schrijffout bij de registratie, is de registratieautoriteit schadevergoeding verschuldigd. Na een dergelijke vergoeding te hebben betaald, heeft de registratieautoriteit het recht op vergoeding van de persoon die de fout heeft gemaakt.
Artikel 223 De leges voor de inschrijving van onroerende goederen worden stuk voor stuk geïnd en mogen niet worden geïnd in verhouding tot de oppervlakte, de grootte of de aankoopprijs van het onroerend goed.
Sectie 2 Levering van roerende zaken
Artikel 224 De vestiging of vervreemding van een zakelijk recht op roerende goederen gaat in bij de levering, tenzij de wet anders bepaalt.
Artikel 225 Het creëren, wijzigen, vervreemden of tenietdoen van de zakelijke rechten op schepen, vliegtuigen, motorvoertuigen en dergelijke, die niet zijn geregistreerd, is niet van kracht tegen een bonafide derde.
Artikel 226 Indien een rechthebbende reeds in het bezit is van een roerende zaak voordat een zakelijk recht op de roerende zaken is ontstaan ​​of vervreemd, treedt het zakelijk recht op de roerende zaken in werking op het tijdstip waarop de burgerlijke rechtshandeling wordt verricht.
Artikel 227 Wanneer een derde in het bezit is van een roerende zaak voordat een zakelijk recht op de roerende zaken is gecreëerd of vervreemd, kan de persoon die verplicht is de roerende zaken af ​​te leveren, zijn recht op restitutie tegenover de derde overdragen als vervangende levering.
Artikel 228 Indien de partijen bij vervreemding van een zakelijk recht op roerende goederen overeenkomen dat de overdrager in het bezit blijft van de roerende goederen, wordt het zakelijke recht op de roerende goederen van kracht op het tijdstip waarop een dergelijke overeenkomst in werking treedt.
Sectie 3 Overige regels
Artikel 229 Wanneer een zakelijk recht wordt gecreëerd, gewijzigd, vervreemd of tenietgedaan als gevolg van een wettelijk document afgegeven door de volksrechtbank of een arbitrage-instelling, of op basis van een onteigeningsbesluit van de volksregering, de oprichting, wijziging, vervreemding , of de vernietiging van het zakelijk recht wordt van kracht op het moment dat het juridische document of het onteigeningsbesluit in werking treedt.
Artikel 230 Wanneer een zakelijk recht wordt verkregen door erfopvolging, wordt het zakelijke recht als geërfd van kracht op het tijdstip waarop de erfopvolging begint.
Artikel 231 Wanneer een zakelijk recht wordt gecreëerd of teniet gedaan als gevolg van een feitelijke handeling, zoals het legaal bouwen of slopen van een huis, wordt de oprichting of vernietiging van het zakelijk recht van kracht wanneer de feitelijke handeling is verricht.
Artikel 232 Indien de beschikking over een zakelijk recht in onroerende goederen zoals bepaald in deze afdeling bij wet moet worden geregistreerd, is de vervreemding van het zakelijk recht, indien niet zo geregistreerd, niet van kracht.
Hoofdstuk III Bescherming van zakelijke rechten
Artikel 233 Wanneer een zakelijk recht wordt geschonden, kan de rechthebbende het probleem laten oplossen door middel van schikking, bemiddeling, arbitrage, procesvoering en dergelijke.
Artikel 234 Wanneer er een geschil ontstaat over de toekenning of de inhoud van een zakelijk recht, kan een belanghebbende om bevestiging van het recht verzoeken.
Artikel 235 Wanneer een onroerende of onroerende zaak wordt bezeten door een persoon die daartoe niet gerechtigd is, kan de houder van het recht om teruggave verzoeken.
Artikel 236 Wanneer er sprake is van overlast of mogelijke overlast tegen een zakelijk recht, kan de rechthebbende verzoeken om opheffing van de hinder of opheffing van het gevaar.
Artikel 237 Wanneer een onroerende of roerende zaak is vernield of beschadigd, kan de houder van het recht verzoeken om herstel, herstel, vervanging of herstel in de oorspronkelijke staat in overeenstemming met de wet.
Artikel 238 Wanneer een zakelijk recht wordt geschonden en daardoor schade wordt veroorzaakt, kan de houder van het recht, in overeenstemming met de wet, de inbreukmakende persoon verzoeken schadevergoeding te betalen of andere burgerlijke aansprakelijkheid te dragen.
Artikel 239 De vormen van bescherming van zakelijke rechten waarin dit hoofdstuk voorziet, kunnen afzonderlijk of gelijktijdig worden toegepast, afhankelijk van de omstandigheden van de inbreuk op een recht.
Deel twee Eigendom
Hoofdstuk IV Algemene regels
Artikel 240 Een eigenaar heeft het recht zijn eigen onroerende of roerende goederen te bezitten, te gebruiken, er voordeel uit te trekken en te beschikken in overeenstemming met de wet.
Artikel 241 De eigenaar van een onroerende of roerende zaak heeft het recht een recht van vruchtgebruik en een zekerheidsrecht te vestigen op zijn eigen onroerende of roerende zaken. Een vruchtgebruiker of houder van een zekerheidsrecht zal bij de uitoefening van zijn rechten de rechten en belangen van de eigenaar niet schaden.
Artikel 242 Wanneer bij de wet is bepaald dat een onroerend of roerend goed uitsluitend eigendom is van de staat, mag geen enkele organisatie of individu de eigendom ervan verwerven.
Artikel 243 Voor de noodzaak van het algemeen belang kunnen de grond in collectief bezit en de huizen en andere onroerende goederen van een organisatie of persoon worden onteigend binnen de bevoegdheid en volgens de procedures waarin de wet voorziet.
In het geval van onteigening van collectief eigendom, moeten vergoedingen voor landcompensatie, hervestigingssubsidies en compensatievergoedingen voor de woningen van plattelandsdorpsbewoners en andere grondaanhechtingen evenals jonge gewassen volledig en tijdig worden betaald in overeenstemming met de wet, en socialezekerheidspremies van de boeren van wie het land is onteigend, worden geregeld, hun leven wordt veiliggesteld en hun rechtmatige rechten en belangen worden gewaarborgd.
In het geval van onteigening van huizen of ander onroerend goed van organisaties of individuen, wordt compensatie voor de onteigening verleend in overeenstemming met de wet om de wettige rechten en belangen te vrijwaren van de persoon wiens onroerend goed is onteigend. In het geval van onteigening van woonhuizen van individuele personen, worden ook de woonomstandigheden van die personen gegarandeerd.
Geen enkele organisatie of individu mag de onteigeningsvergoedingen of iets dergelijks verduisteren, misbruiken, in het geheim verspreiden, onderscheppen, in gebreke blijven bij de betaling van onteigeningsvergoedingen.
Artikel 244 De staat biedt speciale bescherming aan bouwland, beperkt strikt de omzetting van landbouwgrond in land dat voor bouwdoeleinden wordt gebruikt, en controleert het totale volume van het land dat voor bouwdoeleinden wordt gebruikt. Grond in collectief bezit mag niet worden onteigend buiten de bevoegdheid om of in strijd met de wettelijk voorgeschreven procedures.
Artikel 245 Onroerende of roerende goederen van een organisatie of persoon kunnen, in reactie op een noodsituatie, zoals het bieden van hulp bij rampen en het voorkomen en beheersen van pandemieën, worden gevorderd binnen de bevoegdheid en volgens de procedures waarin de wet voorziet. De gevorderde onroerende of roerende zaken worden na gebruik teruggegeven aan voornoemde organisatie of persoon. Wanneer de onroerende of roerende goederen van een organisatie of persoon worden gevorderd, of wanneer deze worden vernietigd, beschadigd of verloren gaan nadat ze zijn gevorderd, wordt schadevergoeding verleend.
Hoofdstuk V Staatseigendom, collectief eigendom en privé-eigendom
Artikel 246 Wanneer bij wet is bepaald dat een eigendom eigendom is van de staat, behoort het eigendom toe aan de staat, namelijk aan het hele volk.
De eigendomsrechten op de staatseigendommen worden namens de staat uitgeoefend door de Staatsraad, tenzij in de wet anders is bepaald.
Artikel 247 Minerale afzettingen, wateren en zeegebieden zijn eigendom van de staat.
Artikel 248 Onbewoonde eilanden zijn eigendom van de staat en de Staatsraad oefent de eigendomsrechten over de onbewoonde eilanden namens de staat uit.
Artikel 249 Stedelijke grond is eigendom van de staat. Grond in landelijke en stedelijke buitenwijken die bij wet zijn vastgelegd om eigendom te zijn van de staat, is eigendom van de staat.
Artikel 250 Natuurlijke hulpbronnen, zoals bossen, bergruggen, graslanden, niet-ontgonnen land en wadplaten, anders dan die welke door de wet zijn bepaald om gezamenlijk eigendom te zijn, zijn eigendom van de staat.
Artikel 251 De wilde dieren en planten waarvan de wet voorziet in eigendom van de staat, zijn eigendom van de staat.
Artikel 252 Radiofrequentiespectrumbronnen zijn eigendom van de staat.
Artikel 253 De culturele relikwieën die bij wet zijn voorzien om eigendom te zijn van de staat, zijn eigendom van de staat.
Artikel 254 De middelen voor de landsverdediging zijn eigendom van de staat.
Infrastructuren zoals spoorwegen, wegen, elektriciteitsvoorzieningen, telecommunicatiefaciliteiten, evenals olie- en gaspijpleidingen die bij wet zijn voorzien om eigendom te zijn van de staat, zijn eigendom van de staat.
Artikel 255 Een staatsorgaan heeft het recht om de onroerende en roerende goederen die rechtstreeks onder zijn beheer staan, te bezitten en te gebruiken, en om over dergelijke goederen te beschikken in overeenstemming met de wet en de desbetreffende voorschriften van de Staatsraad.
Artikel 256 Een door de staat opgerichte openbare instelling heeft het recht de onroerende en roerende goederen die rechtstreeks onder haar controle staan, te bezitten en te gebruiken, en voordeel te trekken uit en te beschikken over dergelijke goederen in overeenstemming met de wet en de desbetreffende voorschriften van de Staatsraad.
Artikel 257 Met betrekking tot ondernemingen die door de Staat zijn geïnvesteerd, vervullen de Staatsraad en de plaatselijke volksregeringen namens de Staat de plichten van de investeerder en genieten zij de rechten en belangen van de investeerder in overeenstemming met de wetten en administratieve voorschriften.
Artikel 258 Het staatseigendom wordt beschermd door de wet, en geen enkele organisatie of individu mag dergelijk eigendom misbruiken, plunderen, in het geheim verspreiden, onderscheppen of vernietigen.
Artikel 259 Instellingen en hun personeel met de taak van beheer en toezicht op het staatseigendom versterken het bestuur van en het toezicht op het staatseigendom in overeenstemming met de wet, streven ernaar de waarde van dat eigendom te behouden en te verhogen en elk verlies te voorkomen. daarvan; zij aanvaarden wettelijke aansprakelijkheid in overeenstemming met de wet indien verliezen worden toegebracht aan staatseigendom als gevolg van misbruik van bevoegdheid of plichtsverzuim.
Een persoon die verliezen toebrengt aan het staatseigendom door het tegen lage prijzen over te dragen, het in het geheim te verdelen in samenzwering met andere personen, er zonder toestemming een zekerheidsrecht op te vestigen, of op een andere manier tijdens de herstructurering, fusie of splitsing, verbonden transacties en dergelijke, die in strijd zijn met de bepalingen inzake het beheer van het staatseigendom, wettelijk aansprakelijk zijn in overeenstemming met de wet.
Artikel 260 Tot de onroerende en roerende goederen in collectieve eigendom behoren:
(1) het land, de bossen, bergruggen, graslanden, niet-ontgonnen land en slikken die bij wet zijn voorzien om eigendom te zijn van collectieven;
(2) de gebouwen, productiefaciliteiten en waterbeschermingsfaciliteiten voor landbouwgrond die eigendom zijn van collectieven;
(3) de educatieve, wetenschappelijke, culturele, volksgezondheids-, sport- en andere faciliteiten die eigendom zijn van collectieven; en
(4) alle andere onroerende en roerende goederen die eigendom zijn van collectieven.
De onroerende en roerende goederen van een boerencollectief zijn gezamenlijk eigendom van de leden van dit collectief.
Over de volgende zaken wordt beslist door de leden van het collectief in overeenstemming met de wettelijke procedures:
(1) landaanbestedingsprogramma's en het uitbesteden van land aan een organisatie of individu buiten dit collectief;
(2) aanpassing aan het gecontracteerde land onder de personen die recht hebben op contractueel beheer van land;
(3) methoden voor het gebruik en de distributie van fondsen, zoals vergoedingen voor landcompensatie;
(4) zaken als veranderingen in de eigendom van ondernemingen waarin door het collectief wordt geïnvesteerd; en
(5) andere zaken zoals bepaald door de wet.
Artikel 262 Met betrekking tot de grond, de bossen, de bergruggen, de graslanden, de niet-opgeëiste gronden, de wadden en dergelijke in collectief bezit, wordt de eigendom ervan uitgeoefend in overeenstemming met de volgende bepalingen:
(1) wanneer ze eigendom zijn van het boerencollectief van een dorp, wordt het eigendom collectief uitgeoefend door de collectieve economische organisatie van het dorp of het dorpelingencomité namens het collectief in overeenstemming met de wet;
(2) wanneer ze eigendom zijn van twee of meer boerencollectieven binnen een dorp, wordt het eigendom uitgeoefend door de respectieve collectieve economische organisaties of de dorpsbewonersgroepen namens de collectieven in overeenstemming met de wet; en
(3) indien ze gezamenlijk eigendom zijn van het boerencollectief van een plattelandsstad, wordt het eigendom namens het collectief uitgeoefend door de economische organisaties van de stad.
Artikel 263 Met betrekking tot de onroerende en roerende goederen die eigendom zijn van een stadscollectief, heeft het collectief het recht om dergelijke goederen te bezitten, te gebruiken, ervan te genieten en te vervreemden in overeenstemming met de wetten en administratieve voorschriften.
Artikel 264 Collectieve economische organisaties op het platteland, comités van dorpelingen en groeperingen van dorpelingen maken de situatie van het collectief eigendom bekend aan de leden van dit collectief in overeenstemming met de wetten, administratieve voorschriften en hun statuten, evenals de lokale convenanten. Leden van het collectief hebben het recht om de relevante materialen op te vragen en er kopieën van te maken.
Artikel 265 Het eigendom van een collectief wordt beschermd door de wet, en geen enkele organisatie of individu mag dergelijk eigendom misbruiken, plunderen, in het geheim verspreiden of vernietigen.
Wanneer een beslissing van een collectieve economische organisatie op het platteland, een dorpelingencomité of de persoon die de leiding heeft, inbreuk maakt op de wettige rechten en belangen van een lid van het collectief, kan het geschonden lid de volksrechtbank verzoeken de beslissing in te trekken.
Artikel 266 Een particulier heeft recht op bezit van zijn wettig inkomen, huizen, artikelen voor dagelijks gebruik, productiegereedschappen, grondstoffen, alsmede andere onroerende en roerende zaken.
Artikel 267 Het eigendom dat rechtmatig eigendom is van een particulier, wordt beschermd door de wet, en geen enkele organisatie of individu mag dergelijk eigendom misbruiken, plunderen of vernietigen.
Artikel 268 De staat, collectieven en particulieren kunnen vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, naamloze vennootschappen op aandelen of andere ondernemingen oprichten door middel van het storten van kapitaal in overeenstemming met de wet. Wanneer de onroerende of roerende goederen van de staat, collectieven en particulieren in een onderneming worden geïnvesteerd, hebben de investeerders, in overeenstemming met hun overeenkomst of in verhouding tot hun investering, recht op rendement op de activa, nemen ze belangrijke beslissingen, en selecteren zaakvoerders, en verplicht om hun taken uit te voeren.
Artikel 269 Een rechtspersoon met winstoogmerk heeft het recht om zijn onroerende en roerende goederen te bezitten, te gebruiken, er voordeel uit te trekken en te vervreemden in overeenstemming met de wetten, administratieve voorschriften en de statuten.
De bepalingen van de relevante wetten, administratieve voorschriften en statuten zijn van toepassing op de rechten van een rechtspersoon anders dan een rechtspersoon met winstoogmerk met betrekking tot zijn onroerende en roerende goederen.
Artikel 270 De onroerende en roerende goederen die rechtmatig eigendom zijn van een rechtspersoon van sociale organisaties of een begiftigde rechtspersoon, worden beschermd door de wet.
Hoofdstuk VI Eigendom van de eenheden van een gebouw
Artikel 271 Een unit-eigenaar heeft het eigendom over een exclusieve unit van een gebouw, zoals een woonruimte of een bedrijfsruimte, en heeft het recht de gemeenschappelijke ruimte anders dan de unit mede-eigenaar en gezamenlijk te beheren.
Artikel 272 Een eenheidseigenaar heeft het recht om zijn exclusieve eenheid van een gebouw te bezitten, te gebruiken, er voordeel uit te halen en te vervreemden. De unit-eigenaar mag bij het uitoefenen van zijn rechten de veiligheid van het gebouw niet in gevaar brengen of de rechtmatige rechten en belangen van andere unit-eigenaren aantasten.
Artikel 273 Een eigenaar van een eenheid heeft rechten en neemt plichten op zich met betrekking tot de gemeenschappelijke ruimte buiten zijn exclusieve eenheid van een gebouw, en mag niet weigeren dergelijke taken uit te voeren op grond van het feit dat hij afstand heeft gedaan van dergelijke rechten.
Terwijl een unit-eigenaar een woonruimte of de ruimte die hij voor bedrijfsuitoefening gebruikt in een gebouw overdraagt, gaan zijn rechten om de gemeenschappelijke ruimte daarin mede-eigenaar en gezamenlijk te beheren gelijktijdig over.
Artikel 274 Wegen binnen de bouwzone zijn mede-eigendom van alle eigenaren van eenheden, behalve die welke deel uitmaken van de stedelijke openbare wegen. De groene ruimten binnen de bouwzone zijn mede-eigendom van alle eigenaren van de eenheid, behalve die welke deel uitmaken van het stedelijk openbaar groen en die uitdrukkelijk aangegeven zijn eigendom te zijn van particulieren. Andere openbare plaatsen, openbare voorzieningen en ruimtes die worden gebruikt voor vastgoedbeheerdiensten binnen de bouwzone zijn mede-eigendom van alle eigenaren van de unit.
Artikel 275 De eigendom van de parkeerplaatsen en garages die bestemd zijn voor het parkeren van voertuigen binnen het bouwgebied, wordt tussen partijen overeengekomen door middel van verkoop, weggeven als schenking, leasing en dergelijke.
De parkeerplaatsen voor het parkeren van voertuigen die de wegen of andere ruimtes bezetten die in gezamenlijk eigendom zijn van alle eigenaren van units, zijn mede eigendom van alle eigenaren van units.
Artikel 276 De voor het parkeren van voertuigen bestemde parkeerplaatsen en garages binnen de bouwzone dienen in eerste instantie te voldoen aan de behoeften van de eenheidseigenaren.
Artikel 277 De eigenaren van de eenheid kunnen de vergadering van eigenaren instellen en de leden van het comité van eigenaren kiezen. De specifieke voorwaarden van en procedures voor de oprichting van de vereniging van eigenaren en de commissie van eigenaren moeten in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving.
De relevante afdeling van de lokale volksregering en het wooncomité zal begeleiding en assistentie verlenen bij de oprichting van de eigenaarsvergadering en de verkiezing van de leden van de eigenaarscommissie.
Artikel 278 Over de volgende zaken wordt gezamenlijk beslist door de unit-eigenaren:
(1) het formuleren en wijzigen van de procedureregels van de vergadering van eigenaren;
(2) het formuleren en wijzigen van de beheersbepalingen;
(3) om leden van het comité van eigenaren te kiezen of te vervangen;
(4) om de vastgoedbeheerdienstverlener of andere managers in dienst te nemen en te verwijderen;
(5) om onderhoudsfondsen te gebruiken voor gebouwen en bijbehorende voorzieningen;
(6) om onderhoudsfondsen in te zamelen voor gebouwen en bijbehorende voorzieningen;
(7) het renoveren en reconstrueren van gebouwen en bijbehorende voorzieningen;
(8) om het beoogde gebruik van de ruimte in mede-eigendom te wijzigen of door gebruik te maken van de ruimte in mede-eigendom om bedrijfsactiviteiten uit te oefenen; en
(9) het behandelen van andere belangrijke zaken met betrekking tot mede-eigendom en het recht op gezamenlijk beheer.
Het quorum voor aangelegenheden die onder het gezamenlijk besluit van de unit-eigenaren vallen, bedraagt ​​twee derde of meer van de exclusieve units, zowel per gebied als per aantal unit-eigenaren. Beslissingen over aangelegenheden die in de subparagrafen (6) tot en met (8) worden bepaald, zijn onderworpen aan de toestemming van de eigenaren van eenheden die driekwart of meer van de deelnemende exclusieve eenheden vertegenwoordigen, zowel naar oppervlakte als naar aantal eigenaren van eenheden. Beslissingen over andere aangelegenheden waarin in de voorgaande paragraaf wordt voorzien, zijn onderworpen aan de toestemming van de eigenaren van eenheden die meer dan de helft van de deelnemende exclusieve eenheden vertegenwoordigen, zowel per gebied als per aantal eigenaren van eenheden.
Artikel 279 Geen enkele eigenaar van een woning mag een woonruimte ombouwen tot een bedrijfsruimte in strijd met wet- en regelgeving of beheersbepalingen. Een unit-eigenaar die van plan is om van een woonruimte een bedrijfsruimte te maken, moet, naast het naleven van wet- en regelgeving en de bepalingen over het beheer, unanieme toestemming krijgen van alle geïnteresseerde unit-eigenaren.
Artikel 280 Beslissingen van de vereniging van eigenaren of de commissie van eigenaren zijn wettelijk bindend voor de eigenaren van de unit.
Wanneer een beslissing van de vergadering van eigenaren of de commissie van eigenaren inbreuk maakt op de rechtmatige rechten en belangen van de eigenaar van een eenheid, kan de geschonden eigenaar de volksrechtbank verzoeken om deze in te trekken.
Artikel 281 De onderhoudsfondsen voor gebouwen en de bijbehorende voorzieningen zijn mede-eigendom van de eenheidseigenaren. Het geld kan, na gezamenlijk besluit van de unit-eigenaren, worden gebruikt voor het onderhoud, de vernieuwing en de renovatie van de mede-eigendomsruimten, zoals liften, daken, buitenmuren en barrièrevrije voorzieningen. Informatie over het bijeenbrengen en gebruiken van onderhoudsfondsen voor gebouwen en hun ondersteunende voorzieningen zal regelmatig worden gepubliceerd.
Wanneer een gebouw en de bijbehorende voorzieningen in een noodsituatie moeten worden onderhouden, kan de vereniging van eigenaren of de commissie van eigenaren, in overeenstemming met de wet, een aanvraag indienen voor het gebruik van de onderhoudsgelden voor het gebouw en de bijbehorende voorzieningen.
Artikel 282 De inkomsten die worden gegenereerd uit de ruimte die mede-eigendom is van de eenheidseigenaren en die wordt ontvangen door de ontwikkelaar, de vastgoedbeheerdienstverlener of andere managers, zijn mede-eigendom van alle eenheidseigenaren na aftrek van redelijke kosten.
Artikel 283 Indien er overeenstemming is over zaken als toerekening van kosten aan en verdeling van inkomsten die zijn verkregen uit een gebouw en de bijbehorende voorzieningen, worden die zaken bepaald in overeenstemming met de overeenkomst; indien er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is, worden dergelijke zaken bepaald in verhouding tot de oppervlakte van de exclusieve eenheid van elke eenheidseigenaar ten opzichte van de totale oppervlakte.
Artikel 284 De eigenaren van de eenheid kunnen ofwel de gebouwen en de bijbehorende voorzieningen zelf beheren, ofwel een vastgoedbeheerdienstverlener of een andere beheerder met een dergelijk doel belasten.
De eigenaren van de eenheid hebben het recht om, in overeenstemming met de wet, de vastgoedbeheerdienstverlener of de andere managers die door de ontwikkelaar in dienst zijn, te vervangen.
Artikel 285 De vastgoedbeheerdienstverlener of anderszins een beheerder zal, zoals toevertrouwd door de eigenaren van de eenheid, de gebouwen en hun ondersteunende faciliteiten binnen de bouwzone beheren in overeenstemming met de bepalingen van Boek drie van deze Code met betrekking tot contracten voor vastgoedbeheerdiensten, zich onderwerpen aan het toezicht van de eigenaren van de unit en tijdig reageren op de vragen van de eigenaren van de unit over vastgoedbeheerdiensten.
De vastgoedbeheerdienstverlener of andere beheerders voeren noodmaatregelen en andere beheersmaatregelen die de overheid in overeenstemming met de wet uitvoert en werken actief mee bij de uitvoering van de desbetreffende werkzaamheden.
Artikel 286 De eigenaren van de eenheid dienen zich te houden aan wetten, voorschriften en bepalingen inzake beheer, en hun relevante handelingen dienen te voldoen aan de vereisten voor het behoud van hulpbronnen en de bescherming van het ecologische milieu. Met betrekking tot de noodmaatregelen en andere beheersmaatregelen die de overheid in overeenstemming met de wet uitvoert en die worden uitgevoerd door de vastgoedbeheerdienst of andere beheerders, zullen de eigenaren van de eenheid, in overeenstemming met de wet, meewerken.
Met betrekking tot een handeling die de rechtmatige rechten en belangen van anderen schaadt, zoals het willekeurig weggooien van afval, het lozen van vervuilende stoffen of geluiden, het voeren en houden van dieren in strijd met de bepalingen, het bouwen van constructies die in strijd zijn met regels en voorschriften, het binnendringen van doorgangen en weigeren te betalen vastgoedbeheerkosten, de vergadering van de eigenaren of de commissie van eigenaren hebben het recht om de actor te verzoeken dergelijke inbreuken stop te zetten, de overlast weg te nemen, het gevaar te elimineren, in de oorspronkelijke staat te herstellen en de daarmee gepaard gaande verliezen te compenseren.
Wanneer een eigenaar van een eenheid of een actor weigert de relevante taken uit te voeren, kan de betrokken partij een rapport indienen bij of een klacht indienen bij de bevoegde administratieve dienst, die de zaak zal behandelen in overeenstemming met de wet.
Artikel 287 Een unit-eigenaar heeft het recht om de ontwikkelaar, de vastgoedbeheerdienstverlener of andere managers, en andere unit-eigenaren te verzoeken burgerlijke aansprakelijkheid te dragen voor elke handeling die door hen wordt verricht en die inbreuk maakt op zijn wettige rechten en belangen.
Hoofdstuk VII Aangrenzende relaties
Artikel 288 De rechthebbenden op naburige rechten op onroerende goederen zullen naar behoren omgaan met aangrenzende verhoudingen in overeenstemming met de beginselen van facilitering tot productie, gemak voor het dagelijks leven, solidariteit en wederzijdse bijstand, en billijkheid en redelijkheid.
Artikel 289 Indien er wetten en voorschriften zijn die voorzien in aangrenzende betrekkingen, worden die bepalingen toegepast. Waar dergelijke bepalingen niet zijn, kunnen de plaatselijke gebruiken worden gevolgd.
Artikel 290 Een persoon die gerechtigd is tot de zakelijke rechten op onroerende goederen, verschaft een persoon die recht heeft op een aangrenzend recht het nodige gemak voor het gebruik van water of afvoer.
Het recht op gebruik van natuurlijk stromend water wordt redelijkerwijs verdeeld over de rechthebbenden op de aangrenzende rechten van het onroerend goed. Bij het lozen van het water dient de richting van de natuurlijke waterstroom gerespecteerd te worden.
Artikel 291 Een persoon die gerechtigd is tot de zakelijke rechten op onroerende goederen, verschaft het nodige gemak aan de personen die recht hebben op een aangrenzend recht die zijn land moeten gebruiken voor doortocht en dergelijke.
Artikel 292 Wanneer een persoon die gerechtigd is tot de zakelijke rechten op onroerende goederen het aangrenzende land of gebouw moet gebruiken voor de bouw of het onderhoud van een gebouw, of voor het leggen van elektrische draden, kabels of pijpleidingen voor water, verwarming, gas en dergelijke, de persoon die recht heeft op de zakelijke rechten in het aangrenzende land of gebouw zorgt voor het nodige gemak.
Artikel 293 De constructie van een gebouw mag niet in strijd zijn met de relevante constructienormen van de staat of de ventilatie, verlichting of zonlicht van de aangrenzende gebouwen belemmeren.
Artikel 294 Een persoon die gerechtigd is tot de zakelijke rechten op onroerende goederen, mag, in strijd met de voorschriften van de Staat, geen vaste afvalstoffen verwijderen of schadelijke stoffen uitstoten, zoals luchtverontreinigende stoffen, waterverontreinigende stoffen, bodemverontreinigende stoffen, geluiden, lichtstraling en elektromagnetische straling. .
Artikel 295 Een zakelijk rechthebbende op onroerende zaken mag de veiligheid van de aangrenzende onroerende zaak niet in gevaar brengen bij het uitgraven van gronden, het aanleggen van gebouwen, het leggen van pijpleidingen, het aanbrengen van voorzieningen en dergelijke.
Artikel 296 Een persoon met zakelijke rechten op onroerend goed die het aangrenzende onroerend goed gebruikt voor het gebruik van water, afvoer, doorgang, aanleg van pijpleidingen en dergelijke, zal alles in het werk stellen om schade te vermijden aan de rechthebbende op de zakelijke rechten in het aangrenzende onroerend goed.
Hoofdstuk VIII Mede-eigendom
Artikel 297 Onroerende of roerende goederen kunnen in mede-eigendom zijn van twee of meer organisaties of individuen. Mede-eigendom bestaat uit mede-eigendom door aandelen en gezamenlijk mede-eigendom.
Artikel 298 Mede-eigenaars op aandelen hebben overeenkomstig hun aandelen de eigendom van de onroerende of roerende goederen in mede-eigendom.
Artikel 299 Mede-eigenaars hebben gezamenlijk de eigendom van de onroerende of roerende goederen in mede-eigendom.
Artikel 300 De mede-eigenaars beheren de onroerende of roerende goederen in mede-eigendom in overeenstemming met hun overeenkomst. Als er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is, is elke mede-eigenaar gerechtigd en verplicht om deze te beheren.
Artikel 301 Tenzij anders overeengekomen door de mede-eigenaars, is elke vervreemding van de onroerende of roerende goederen in mede-eigendom, of elke belangrijke herstelling of wijziging van de aard of het beoogde gebruik van de onroerende of roerende goederen in mede-eigendom onderworpen aan de toestemming. van de mede-eigenaars door aandelen waarvan de aandelen tweederde of meer van het totaal aantal aandelen uitmaken, of met instemming van alle mede-eigenaars.
Artikel 302 De beheerskosten van en andere lasten van een zaak waarvan de mede-eigenaars mede-eigendom zijn, worden gedragen volgens de overeenkomst tussen de mede-eigenaars indien er een dergelijke overeenkomst bestaat; indien er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is, worden deze kosten naar evenredigheid gedragen door de mede-eigenaars via aandelen en door de gezamenlijke mede-eigenaars gezamenlijk.
Artikel 303 Indien de mede-eigenaars zijn overeengekomen om de onroerende of roerende goederen in mede-eigendom niet te splitsen om de mede-eigendom te behouden, wordt de overeenkomst gevolgd, met dien verstande dat een mede-eigenaar kan verzoeken om opsplitsing als er een dwingende reden is voor partitie. Als er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is, kan een mede-eigenaar van aandelen te allen tijde om verdeling verzoeken, terwijl een mede-eigenaar om verdeling kan verzoeken indien de grondslag voor het mede-eigendom ophoudt te bestaan ​​of er een dwingende reden is. voor partitie. Schadevergoeding vindt plaats als partitie schade toebrengt aan de andere mede-eigenaars.
Artikel 304 De mede-eigenaars kunnen door middel van onderhandeling de wijze van verdeling van het mede-eigendom bepalen. Indien zij niet tot overeenstemming komen, en indien het onroerende of roerende goed in mede-eigendom deelbaar is en de waarde ervan bij splitsing niet wordt verminderd, vindt verdeling in natura plaats; waar het moeilijk is om het mede-eigendom te verdelen of waar de waarde ervan zou worden aangetast bij opsplitsing, zal de verdeling plaatsvinden door de opbrengst te verdelen op basis van een taxatie of verkregen door een veiling of een verkoop ervan.
Indien de onroerende of roerende goederen die een mede-eigenaar door middel van verdeling heeft verworven, gebrekkig zijn, delen de andere mede-eigenaars de verliezen.
Artikel 305 Een mede-eigenaar van aandelen kan het gedeelte van de aandelen dat hij bezat in het mede-eigendom van onroerende of roerende goederen overdragen. De andere mede-eigenaars hebben het voorkeursrecht om de aandelen onder gelijkwaardige voorwaarden te kopen.
Artikel 306 Indien een mede-eigenaar op aandelen het gedeelte van de aandelen dat hij bezat in de onroerende of roerende goederen in mede-eigendom overdraagt, stelt hij de andere mede-eigenaars tijdig in kennis van de voorwaarden voor de overdracht. De andere mede-eigenaars oefenen hun voorkeursrecht binnen een redelijke termijn uit.
Indien twee of meer mede-eigenaars hun voorkeursrecht doen gelden, bepalen zij door middel van onderhandeling het aandeel van de aandelen die elk kunnen kopen; bij gebreke van overeenstemming oefenen zij hun voorkeursrecht uit naar evenredigheid van de aandelen die zij elk op het moment van de overdracht bezitten.
Artikel 307 Op het gebied van externe betrekkingen hebben de mede-eigenaars hoofdelijk recht op vorderingen en hoofdelijk tot nakoming van verplichtingen die voortvloeien uit het mede-eigendom onroerende of roerende zaken, tenzij de wet anders bepaalt of indien de derde persoon is zich ervan bewust dat de mede-eigenaren geen gezamenlijke en meerdere vorderingen en verplichtingen hebben. In termen van interne verhoudingen, tenzij anders overeengekomen door de mede-eigenaars, hebben de mede-eigenaars van aandelen recht op vorderingen en zijn zij verplicht verplichtingen na te komen in verhouding tot de aandelen die ze elk bezitten, en hebben de mede-eigenaars gezamenlijk recht op vorderingen. en verplicht zijn om verplichtingen na te komen. Een mede-eigenaar van aandelen die de verplichting boven zijn aandelen heeft nagekomen, heeft het recht van inbreng tegen de andere mede-eigenaars.
Artikel 308 Indien er geen overeenstemming is tussen de mede-eigenaars of de overeenkomst onduidelijk is of de onroerende of roerende goederen in mede-eigendom in aandelen of in mede-eigendom zijn, wordt de onroerende of roerende zaak geacht mede-eigendom zijn van aandelen, tenzij de mede-eigenaars een relatie hebben zoals een familierelatie en dergelijke.
Artikel 309 Het aandeel van een mede-eigenaar van aandelen in de onroerende of roerende goederen wordt bepaald aan de hand van zijn kapitaalinbreng wanneer er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is. Indien het bedrag van de kapitaalinbreng niet kan worden bepaald, heeft elke mede-eigenaar van aandelen recht op een gelijk aandeel.
Artikel 310 Indien twee of meer organisaties of individuen gezamenlijk recht op vruchtgebruik of een zekerheidsrecht hebben, zijn de desbetreffende bepalingen van dit hoofdstuk mutatis mutandis van toepassing.
Hoofdstuk IX Bijzondere bepalingen inzake de verwerving van eigendom
Artikel 311 Wanneer een persoon die niet het recht heeft over een onroerend of roerend goed te beschikken, dit aan een ander overdraagt, heeft de eigenaar het recht het terug te vorderen; tenzij de wet anders bepaalt, verkrijgt de verkrijger de eigendom van de onroerende of roerende goederen onder de volgende omstandigheden:
(1) de verkrijger te goeder trouw is op het moment waarop het onroerend of roerend goed aan hem wordt overgedragen;
(2) de overdracht vindt plaats tegen een redelijke prijs; en
(3) de overgedragen onroerende of roerende goederen zijn geregistreerd zoals vereist door de wet, of zijn geleverd aan de verkrijger waar registratie niet vereist is.
Indien een verkrijger de eigendom van het onroerend of roerend goed verwerft in overeenstemming met de bepalingen van het voorgaande lid, heeft de oorspronkelijke eigenaar het recht om schadevergoeding te vorderen tegen de persoon die zonder recht over het onroerend goed beschikt.
Indien een partij te goeder trouw een ander zakelijk recht dan eigendom verwerft, worden de bepalingen van de voorgaande twee leden mutatis mutandis toegepast.
Artikel 312 Een eigenaar of een andere rechthebbende heeft het recht om een ​​verloren zaak terug te krijgen. Wanneer het verloren ding door een andere persoon wordt bezeten door middel van overdracht, heeft de rechthebbende het recht om schadevergoeding te eisen tegen de persoon die zonder beschikkingsrecht over het ding beschikt, of om de verkrijger te verzoeken het oorspronkelijke ding binnen twee jaar terug te geven. vanaf de datum waarop de rechthebbende de verkrijger kent of behoorde te kennen, op voorwaarde dat wanneer de verkrijger het verloren voorwerp op een veiling of van een gekwalificeerde exploitant van een bedrijf heeft verkregen, de houder van het recht op het moment van het verzoeken om teruggave van de origineel, vergoedt u de kosten die door de verkrijger zijn betaald. De rechthebbende heeft, na vergoeding van de door de verkrijger betaalde kosten, recht op schadeloosstelling jegens degene die zonder beschikkingsrecht over de zaak beschikt.
Artikel 313 Nadat een bonafide verkrijger de roerende zaken heeft verworven, vervallen de oorspronkelijke rechten op de roerende zaken, tenzij de bonafide verkrijger op het moment van de overdracht op de hoogte is of behoorde te weten van dergelijke rechten.
Artikel 314 Indien een verloren voorwerp wordt gevonden, wordt het teruggegeven aan de rechthebbende. De vinder moet de houder van het recht hiervan tijdig op de hoogte stellen of het overhandigen aan de relevante diensten, zoals het departement openbare veiligheid.
Artikel 315 Wanneer de relevante afdeling een verloren voorwerp ontvangt en weet wie de rechthebbende is, zal de afdeling hem tijdig op de hoogte stellen om het verloren voorwerp op te halen; als de dienst niet weet wie de rechthebbende is, doet zij tijdig een kennisgeving van verloren en gevonden voorwerpen.
Artikel 316 Een vinder moet een verloren voorwerp goed bewaren voordat het wordt afgeleverd bij de relevante afdeling, en de relevante afdeling moet het goed bewaren voordat het wordt opgehaald. Een persoon die opzettelijk of door grove nalatigheid ervoor zorgt dat het verloren ding dat hij onder zijn hoede heeft, wordt vernietigd, beschadigd of verloren, is burgerlijk aansprakelijk.
Artikel 317 De rechthebbende van een verloren voorwerp zal op het moment van het ophalen aan de vinder of de betrokken dienst de noodzakelijke kosten betalen, zoals de kosten voor het bewaren van het verloren voorwerp.
Wanneer een rechthebbende een beloning heeft aangeboden voor het vinden van het verloren ding, moet hij, op het moment dat het verloren ding wordt opgehaald, zijn verplichtingen nakomen zoals beloofd.
Wanneer een vinder het verloren ding onrechtmatig toe-eigent, heeft hij noch recht op vergoeding van kosten, zoals de kosten voor het bewaren van het verloren voorwerp, noch het recht om de rechthebbende te verzoeken de beloofde verplichtingen na te komen.
Artikel 318 Wanneer een verloren voorwerp door niemand is opgeëist binnen een jaar na de datum waarop de kennisgeving van verloren en gevonden voorwerpen is bekendgemaakt, moet het verloren voorwerp aan de staat worden overgedragen.
Artikel 319 Wanneer een ronddrijvend ding wordt gevonden of iets dat ondergronds is begraven of verborgen wordt ontdekt, worden de bepalingen met betrekking tot het vinden van verloren dingen mutatis mutandis toegepast, tenzij de wet anders bepaalt.
Artikel 320 Wanneer een hoofdzaak wordt overgedragen, wordt de medeplichtige daarvan gelijktijdig overgedragen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
Artikel 321 Tenzij de partijen anders overeenkomen, worden de natuurlijke vruchten van een zaak verkregen door de eigenaar van de zaak, of door een vruchtgebruiker als er zowel een eigenaar als een vruchtgebruiker van de zaak is.
De juridische opbrengst van een zaak zal worden verkregen zoals overeengekomen door de partijen als er een dergelijke overeenkomst is, of, indien er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is, in overeenstemming met de gang van zaken.
Artikel 322 Een ding dat is ontstaan ​​als resultaat van verwerking, of combinatie of vermenging met een ander ding of dingen, zal eigendom zijn zoals overeengekomen als er een dergelijke overeenkomst is, of in overeenstemming met de wet als er geen overeenkomst is of de overeenkomst is onduidelijk, of, bij gebrek aan enige wettelijke bepaling, worden bepaald in overeenstemming met de principes van het volledig gebruiken van het ding en het beschermen van de partij zonder schuld. Indien schade is toegebracht aan een andere partij als gevolg van een fout van een partij of als gevolg van de vaststelling van de toerekening van de zaak, zal schadevergoeding of schadevergoeding worden betaald.
Deel drie Vruchtgebruik
Hoofdstuk X Algemene regels
Artikel 323 Een vruchtgebruiker heeft het recht de onroerende of roerende goederen die eigendom zijn van een andere persoon in overeenstemming met de wet te bezitten, te gebruiken en er voordeel uit te trekken.
Artikel 324 Organisaties en individuen kunnen, in overeenstemming met de wet, de natuurlijke rijkdommen die eigendom zijn van de staat, de natuurlijke rijkdommen van de staat die door collectieven worden gebruikt, en de natuurlijke rijkdommen die eigendom zijn van collectieven, bezitten, gebruiken en er voordeel uit halen, zoals voorzien. volgens de wet.
Artikel 325 De staat voert een systeem van vergoeding voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen in, tenzij de wet anders bepaalt.
Artikel 326 Een vruchtgebruiker dient zich bij de uitoefening van zijn recht te houden aan de bepalingen van de wetten inzake de bescherming, de rationele exploitatie en het gebruik van hulpbronnen en de bescherming van het ecologische milieu. De eigenaar mag zich niet mengen in de uitoefening van deze rechten door de vruchtgebruiker.
Artikel 327 Wanneer een recht op vruchtgebruik vervalt of wordt aangetast door onteigening of vordering van de onroerende of roerende goederen, heeft de vruchtgebruiker recht op schadevergoeding overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 243 en 245 van dit Wetboek.
Artikel 328 Het recht om de zeegebieden te gebruiken die in overeenstemming met de wet zijn verworven, wordt beschermd door de wet.
Artikel 329 Het recht om mineralen te exploreren en te delven, water te putten en wateren en wadplaten te gebruiken voor aquacultuur of visserij die in overeenstemming met de wet zijn verworven, wordt beschermd door de wet.
Hoofdstuk XI Recht op contractueel beheer van grond
Artikel 330 Collectieve economische organisaties op het platteland passen een tweeledig beheersysteem toe, met huishoudelijk contractueel beheer als basis en geïntegreerd met het collectieve beheer.
Een systeem van contractueel beheer van land wordt aangenomen in overeenstemming met de wet voor gecultiveerd land, bosland, grasland en ander land dat voor landbouwdoeleinden wordt gebruikt en dat eigendom is van collectief boeren, of eigendom is van de staat en dat door boeren collectief wordt gebruikt.
Artikel 331 Een persoon die het recht heeft op contractueel beheer van land heeft, in overeenstemming met de wet, het recht om de door hem gecontracteerde en beheerde landbouwgrond, bosgrond en grasland te bezitten, te gebruiken en er voordeel uit te halen, en om een ​​dergelijke landbouwproductie te bedrijven. zoals teelt van gewassen, bosbouw en veeteelt.
Artikel 332 De looptijd van een contract voor cultuurgrond is 30 jaar. De looptijd van een contract voor grasland varieert van 30 tot 50 jaar. De looptijd van een contract voor bosgrond varieert van 30 tot 70 jaar.
Bij het verstrijken van de contractduur zoals bepaald in de voorgaande paragraaf, heeft de persoon met het recht op contractueel beheer van de grond het recht om het contract te verlengen in overeenstemming met de bepalingen van de wetten inzake het aangaan van landcontracten op het platteland.
Artikel 333 Het recht op contractueel grondbeheer ontstaat op het moment dat het contract inzake het recht op contractueel grondbeheer in werking treedt.
De registratieautoriteit geeft een certificaat af, zoals een certificaat van het recht op contractueel beheer van land, een certificaat van het recht op bosbouw en dergelijke, aan de persoon die recht heeft op het respectieve recht op contractueel beheer van land, en stelt een registreer u voor dit doel om dergelijke rechten vast te leggen en te bevestigen.
Artikel 334 De personen met het recht op contractueel grondbeheer hebben het recht om deze rechten in overeenstemming met de wet te ruilen of over te dragen. De gecontracteerde grond mag niet worden gebruikt voor niet-agrarische bouwdoeleinden zonder goedkeuring in overeenstemming met de wet.
Artikel 335 Wanneer de rechten op contractueel beheer van grond worden uitgewisseld of overgedragen, kunnen de partijen bij de registratieautoriteit om registratie verzoeken; zonder registratie mag een dergelijke uitwisseling of overdracht niet tegen een bonafide derde persoon worden ingediend.
Artikel 336 Binnen de looptijd van het contract mag de aanbieder van het contract de gecontracteerde grond niet aanpassen.
Onder bijzondere omstandigheden, zoals ernstige achteruitgang van het gecontracteerde land als gevolg van natuurrampen, zullen waar nodig passende aanpassingen worden aangebracht in overeenstemming met de bepalingen van de wetten inzake landcontracten.
Artikel 337 Binnen de looptijd van het contract mag de aanbieder van het contract de gecontracteerde grond niet terugnemen, tenzij de wet anders bepaalt.
Artikel 338 Wanneer de gecontracteerde grond wordt onteigend, heeft de getroffen persoon met het recht op contractueel beheer van de grond recht op de overeenkomstige compensatie overeenkomstig de bepalingen van artikel 243 van deze Code.
Artikel 339 Een persoon met het recht op contractueel grondbeheer kan in zijn eentje besluiten het recht op beheer van grond aan anderen over te dragen door verpachting, inbreng in aandelen of op andere wijze in overeenstemming met de wet.
Artikel 340 Binnen de in het contract overeengekomen tijdslimiet heeft de persoon met het recht op grondbeheer het recht de landerijen te bezitten, de landbouwproductie en -exploitatie zelf te verrichten en daarvan te profiteren.
Artikel 341 Het recht op beheer van gronden die voor een periode van vijf jaar of langer worden overgedragen, ontstaat bij de inwerkingtreding van het contract voor de overdracht. Partijen kunnen bij de registratieautoriteit een aanvraag indienen voor registratie van het recht op grondbeheer; zonder registratie kan een dergelijk recht niet worden ingeroepen tegen een bonafide derde persoon.
Artikel 342 Wanneer land wordt gecontracteerd door middel van onder meer bieden, veilen of open onderhandelen, waarvoor een eigendomsakte wordt verkregen door middel van registratie in overeenstemming met de wet, kan het recht om dergelijke grond te beheren, in overeenstemming met de wet, worden overgedragen door middel van leasen, inbrengen als aandelen, hypotheken of op andere manieren.
Artikel 343 Wanneer contractueel beheer wordt aangenomen voor de grond in staatseigendom die voor landbouwdoeleinden wordt gebruikt, worden de desbetreffende bepalingen van dit boek mutatis mutandis toegepast.
Hoofdstuk XII Recht om land te gebruiken voor bouwdoeleinden
Artikel 344 Met betrekking tot land in staatseigendom dat bestemd is voor bouwdoeleinden, heeft een persoon met het recht om veel van dat land te gebruiken het recht om het perceel te bezitten, te gebruiken en ervan te profiteren, en om het te gebruiken voor de bouw van gebouwen, constructies, en ondersteunende faciliteiten.
Artikel 345 Het recht om een ​​perceel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden kan afzonderlijk worden gecreëerd op het oppervlak van, boven of onder het perceel.
Artikel 346 Het recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden wordt gecreëerd in overeenstemming met de vereisten voor het behoud van hulpbronnen en de bescherming van het ecologische milieu, en in overeenstemming met de bepalingen van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen over het geplande gebruik van de kavel. , en mag geen afbreuk doen aan de reeds daarop ontstane rechten op vruchtgebruik.
Artikel 347 Het recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden kan worden gecreëerd door middel van overdracht of kosteloze subsidie.
Het bieden, de veiling of andere vormen van openbaar bieden worden toegepast bij het overdragen van veel land dat wordt gebruikt voor zakelijke doeleinden, zoals voor industriële, commerciële, toeristische, recreatieve en commerciële woondoeleinden, of wanneer er twee of meer beoogde gebruikers zijn. strijden om het recht om hetzelfde perceel grond te gebruiken.
Het creëren van een recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden door middel van een gratis subsidie ​​is strikt beperkt.
Artikel 348 Wanneer een recht op het gebruik van een perceel grond voor bouwdoeleinden wordt gecreëerd door middel van biedingen, veilingen, overeenkomsten of andere middelen van overdracht, gaan de partijen een schriftelijke overeenkomst aan voor de overdracht van het recht om het perceel grond te gebruiken. voor constructiedoeleinden.
Een contract voor de overdracht van het recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden bevat doorgaans de volgende clausules:
(1) de naam en het adres van elke partij;
(2) de grenzen en de oppervlakte van het perceel;
(3) de ruimte die wordt ingenomen door de gebouwen, constructies en de bijbehorende voorzieningen;
(4) het geplande gebruik en de bestemmingsplannen van de partij;
(5) de duur van het recht om de partij grond te gebruiken voor bouwdoeleinden;
(6) de transfersom en andere vergoedingen, en de wijze van betaling daarvan; en
(7) de middelen voor geschillenbeslechting.
Artikel 349 Om een ​​recht te creëren om veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, moet een aanvraag voor registratie van het recht worden ingediend bij de registratieautoriteit. Bij inschrijving ontstaat het recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden. De registratieautoriteit geeft een titelbewijs af aan de rechthebbende.
Artikel 350 Een persoon die het recht heeft veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, maakt redelijk gebruik van de kavel en mag het geplande gebruik ervan niet wijzigen. Als het nodig is om het geplande gebruik van de partij te wijzigen, moet goedkeuring worden verkregen van de bevoegde administratieve dienst in overeenstemming met de wet.
Artikel 351 Een persoon die het recht heeft veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, betaalt de transfersom en andere vergoedingen in overeenstemming met de wet en het contract.
Artikel 352 De eigendom van gebouwen, constructies en bijbehorende voorzieningen die zijn gebouwd door een persoon die het recht heeft het perceel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, behoort de persoon toe, tenzij het tegendeel wordt bewezen.
Artikel 353 Tenzij de wet anders bepaalt, hebben de personen met het recht om veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, het recht hun rechten over te dragen, te ruilen, aan te bieden als kapitaalinbreng, weg te geven als schenking of hypotheek te geven.
Artikel 354 Wanneer een recht om veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, wordt overgedragen, geruild, aangeboden als kapitaalinbreng, weggegeven als schenking of hypotheek is verleend, zullen de partijen daarover schriftelijk een overeenkomst aangaan. De gebruiksduur wordt tussen partijen overeengekomen, met dien verstande dat deze de resterende looptijd van het recht om de kavel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken niet overschrijdt.
Artikel 355 Wanneer een recht om veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, wordt overgedragen, geruild, aangeboden als kapitaalinbreng of als geschenk wordt weggegeven, moet een aanvraag tot registratie van de wijziging worden ingediend bij de registratieautoriteit.
Artikel 356 Wanneer een recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden wordt overgedragen, geruild, aangeboden als kapitaalinbreng of weggegeven als een gift, worden de gebouwen, bouwwerken en bijbehorende voorzieningen daarvan die aan de grond zijn verbonden gelijktijdig vervreemd.
Artikel 357 Indien een gebouw of bouwwerk en bijbehorende voorzieningen worden overgedragen, geruild, aangeboden als kapitaalinbreng of geschonken, het recht om het perceel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden op het perceel grond dat door het gebouw wordt ingenomen, bouwwerk en bijbehorende voorzieningen zullen gelijktijdig worden afgestoten.
Artikel 358 Wanneer een recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden moet worden teruggenomen voordat de termijn is verstreken voor doeleinden van algemeen belang, wordt een vergoeding betaald voor de huizen en andere onroerende goederen op de grond overeenkomstig de bepalingen van artikel. 243 van deze Code, en het deel van de ongebruikte transfersom zal worden terugbetaald.
Artikel 359 Het recht om veel grond te gebruiken voor de bouw van woongebouwen wordt automatisch verlengd na het verstrijken van de looptijd. De betaling, vermindering of vrijstelling van de vernieuwingstaks wordt afgehandeld in overeenstemming met de bepalingen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.
De verlenging van het recht om een ​​partij grond te gebruiken voor de bouw van andere gebouwen dan woningen, na het verstrijken van de termijn, zal worden afgehandeld in overeenstemming met de bepalingen van de wetten. De eigendom van de gebouwen en andere onroerende zaken op dat perceel wordt bepaald in overeenstemming met de overeenkomst, of, indien er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is, in overeenstemming met de bepalingen van wet- en regelgeving.
Artikel 360 Indien het recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden vervalt, dient de overdrager van het recht het recht tijdig uit te schrijven. De registratieautoriteit trekt het titelbewijs daarvan in.
Artikel 361 Het gebruik van een groot deel van de grond in collectief bezit voor bouwdoeleinden wordt afgehandeld in overeenstemming met de bepalingen van de wetten inzake landbeheer.
Hoofdstuk XIII Recht op het gebruik van een huissite
Artikel 362 Een persoon die het recht heeft om een ​​woningterrein te gebruiken, heeft het recht om het perceel grond dat eigendom is van het collectief te bezitten en te gebruiken, en om dat perceel te gebruiken om een ​​woning en hulpvoorzieningen te bouwen in overeenstemming met de wet.
Artikel 363 Het verwerven, uitoefenen en overdragen van het gebruiksrecht van een woningterrein worden beheerst door de wetten inzake landbeheer en de relevante voorschriften van de staat.
Artikel 364 Wanneer een woningterrein wordt verwoest als gevolg van natuurrampen of om andere redenen, vervalt het recht om de woninglocatie te gebruiken. Een nieuw huisterrein zal in overeenstemming met de wet worden toegewezen aan de dorpelingen die hun huisterrein zijn kwijtgeraakt.
Artikel 365 Indien een geregistreerd recht op gebruik van een huissite wordt overgedragen of vernietigd, dient de wijziging of uitschrijving van het recht tijdig te geschieden.
Hoofdstuk XIV Recht van bewoning
Artikel 366 Een persoon met een recht van bewoning heeft recht op vruchtgebruik van het bezitten en gebruiken van andermans woning zoals overeengekomen in de overeenkomst, om aan zijn bewoningsbehoeften te voldoen.
Artikel 367 Om een ​​woonrecht te creëren, zullen de partijen schriftelijk een overeenkomst aangaan over een dergelijk recht.
Een overeenkomst inzake het recht van bewoning bevat doorgaans de volgende clausules:
(1) de naam en het adres van elke partij;
(2) de locatie van de woning;
(3) de voorwaarden en vereisten voor de bewoning;
(4) de duur van het woonrecht; en
(5) de middelen voor geschillenbeslechting.
Artikel 368 Een recht van bewoning ontstaat kosteloos, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Om een ​​woonrecht te creëren, wordt een aanvraag tot inschrijving van het recht ingediend bij de registratieautoriteit. Bij inschrijving ontstaat het woonrecht.
Artikel 369 Een woonrecht kan niet worden overgedragen of geërfd. De woning waarin een recht van bewoning ontstaat, mag niet worden verhuurd, tenzij partijen anders zijn overeengekomen.
Artikel 370 Het woonrecht vervalt indien de duur van het recht verstrijkt of de rechthebbende overlijdt. Indien een recht op bewoning vervalt, dient de uitschrijving van het recht tijdig te geschieden.
Artikel 371 Indien bij wilsbesluit een recht van bewoning wordt gecreëerd, worden de desbetreffende bepalingen van dit hoofdstuk mutatis mutandis toegepast.
Hoofdstuk XV Easements
Artikel 372 Een persoon die recht heeft op erfdienstbaarheid, heeft het recht het onroerend goed van een ander te gebruiken zoals overeengekomen in een overeenkomst, om de efficiëntie van zijn eigen onroerend goed te vergroten.
Het onroerende goed van een andere persoon als bedoeld in het voorgaande lid is het erfland, en het onroerende goed van de erfdienstbaar persoon is het overheersende land.
Artikel 373 Om een ​​erfdienstbaarheid te creëren, zullen de partijen schriftelijk een erfdienstbaarheidscontract aangaan.
Een erfdienstbaarheidscontract bevat over het algemeen de volgende clausules:
(1) de naam en het adres van elke partij;
(2) de locatie van het dienende land en het dominante land;
(3) de doeleinden en methoden voor het gebruik van het dienstland;
(4) de duur van de erfdienstbaarheid;
(5) de vergoedingen en de betalingswijze; en
(6) de middelen voor geschillenbeslechting.
Artikel 374 Een erfdienstbaarheid wordt gecreëerd op het moment dat het erfdienstbaarheidscontract in werking treedt. Wanneer de partijen om inschrijving verzoeken, kunnen aanvragen worden ingediend bij de registratieautoriteit voor de inschrijving van de erfdienstbaarheid; zonder registratie mag een dergelijke erfdienstbaarheid niet tegen een bonafide derde worden aangevoerd.
Artikel 375 Een rechthebbende op het onroerend goed dat als dienstland dient, staat de persoon die recht heeft op erfdienstbaarheid toe het onroerend goed te gebruiken zoals overeengekomen in het contract, en mag de uitoefening van het recht op erfdienstbaarheid door die persoon niet belemmeren.
Artikel 376 Een persoon die recht heeft op erfdienstbaarheid moet het dienstland gebruiken in overeenstemming met de doeleinden en methoden van gebruik zoals overeengekomen in het contract, en de beperkingen op de zakelijke rechten van de rechthebbende op het dienstland tot een minimum beperken.
Artikel 377 De duur van een erfdienstbaarheid wordt tussen partijen overeengekomen, met dien verstande dat deze de resterende duur van het recht op vruchtgebruik, zoals het recht op contractueel beheer van de grond of het recht om veel grond voor de bouw te gebruiken, niet mag overschrijden. doeleinden.
Artikel 378 Indien een eigenaar van een perceel grond recht heeft op of bezwaard is met erfdienstbaarheid, wanneer op het perceel een recht op vruchtgebruik, zoals een recht op contractueel beheer van de grond of een recht op het gebruik van een eigen huis, ontstaat blijft de vruchtgebruiker gerechtigd of bezwaard met de daarop reeds ontstane erfdienstbaarheid.
Artikel 379 Waar op veel grond reeds een recht op vruchtgebruik is ontstaan, zoals een recht op contractueel beheer van grond, een recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden, en een recht om een ​​woningterrein te gebruiken, De eigenaar van het perceel mag geen erfdienstbaarheid op het perceel vestigen zonder toestemming van de vruchtgebruiker.
Artikel 380 Een erfdienstbaarheid kan niet afzonderlijk worden overgedragen. Wanneer een recht op contractueel beheer van grond, een recht om veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken en dergelijke rechten worden overgedragen, wordt de erfdienstbaarheid gelijktijdig overgedragen, tenzij anders overeengekomen in het contract.
Artikel 381 Op erfdienstbaarheid kan niet afzonderlijk worden gehypothekeerd. Wanneer een recht op contractueel beheer van grond, een recht om veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, en dergelijke rechten worden gehypothekeerd, wordt de erfdienstbaarheid gelijktijdig overgedragen bij uitwinning van de hypotheek.
Artikel 382 Wanneer er sprake is van een recht op erfdienstbaarheid wanneer het dominante land en een recht op contractueel grondbeheer, een recht om veel land te gebruiken voor bouwdoeleinden en soortgelijke rechten daarop gedeeltelijk worden overgedragen, heeft de verkrijger tegelijkertijd recht op de erfdienstbaarheid.
Artikel 383 Wanneer er sprake is van een recht op erfdienstbaarheid wanneer het dienstland en een recht op contractueel beheer van de grond, een recht om veel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden, en soortgelijke rechten daarop gedeeltelijk worden overgedragen, is de erfdienstbaarheid juridisch bindend voor de overnemer.
Artikel 384 Indien een persoon die recht heeft op erfdienstbaarheid onder een van de volgende omstandigheden verkeert, heeft de persoon die recht heeft op het dienstland het recht om de erfdienstbaarheidscontract te ontbinden om de erfdienstbaarheid te beëindigen:
(1) misbruik maken van het recht op erfdienstbaarheid in strijd met de bepalingen van de wet of het contract; of
(2) in het geval van betaald gebruik van het dienende land, het niet betalen van de relevante vergoedingen ondanks ontvangst van twee waarschuwingsberichten binnen een redelijke termijn nadat de betaling verschuldigd is volgens de overeenkomst.
Artikel 385 Indien een geregistreerde erfdienstbaarheid wordt gewijzigd, overgedragen of teniet gedaan, dient de inschrijving van de wijziging of uitschrijving tijdig te geschieden.
Deel vier Veiligheidsbelangen
Hoofdstuk XVI Algemene regels
Artikel 386 Indien een schuldenaar zijn verschuldigde verplichtingen niet nakomt, of een gebeurtenis waarop een zekerheidsrecht moet worden afgedwongen zoals overeengekomen door de partijen zich voordoet, heeft de persoon die recht heeft op het zekerheidsrecht bij voorrang te worden betaald uit het onderpand in overeenstemming met wet, tenzij de wet anders bepaalt.
Artikel 387 Wanneer een schuldeiser zijn vorderingen moet veiligstellen in een burgerlijke activiteit zoals uitlenen, kopen en verkopen en dergelijke, kan hij een zekerheidsrecht creëren in overeenstemming met de bepalingen van deze Code en andere wetten.
Wanneer een derde persoon zekerheid stelt aan de schuldeiser voor de schuldenaar, kan de schuldenaar worden verzocht een tegenwaarborg te stellen. Contrabeveiliging wordt beheerst door de bepalingen van deze Code en andere wetten.
Artikel 388 Om een ​​zekerheidsrecht te creëren, wordt een zekerheidsovereenkomst aangegaan in overeenstemming met de bepalingen van deze Code en andere wetten. Zekerheidscontracten omvatten hypotheekcontracten, pandovereenkomsten en andere contracten met een zekerheidsfunctie. Een beveiligingscontract is een contract dat ondergeschikt is aan het hoofdcontract met de hoofdclaims en verplichtingen. Indien het hoofdcontract nietig is, is het beveiligingscontract ook nietig, tenzij de wet anders bepaalt.
Wanneer wordt vastgesteld dat een zekerheidsovereenkomst nietig is en de schuldenaar, de borgsteller en de schuldeiser een fout hebben begaan, zijn zij elk burgerlijk aansprakelijk in verhouding tot hun schuld.
Artikel 389 Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, omvat de reikwijdte die wordt gedekt door een zekerheidsrecht de hoofdvordering en de belangen daarvan op basis van het hoofdcontract, de schadevergoeding, de schadevergoeding en de kosten die voortvloeien uit het bewaren van het onderpand en het afdwingen van de zekerheden.
Artikel 390 Wanneer een onderpand wordt vernietigd, beschadigd of verloren gaat, of wordt onteigend tijdens de verzekerde periode, heeft de persoon die recht heeft op een zekerheidsrente bij voorrang te worden betaald uit de uitkering van de verzekering, compensatie of vergoeding die op het onderpand is ontvangen. Wanneer het onderpand wordt vernietigd, beschadigd of verloren gaat, of wordt onteigend vóór de vervaldatum van de uitvoering van de gedekte claim, kunnen de verzekeringsuitkering, compensatie of schadevergoeding ook in bewaring worden gegeven.
Artikel 391 Wanneer een derde zekerheid stelt en de schuldeiser de schuldenaar toestaat om alle of een deel van de door zekerheid gestelde verplichtingen zonder schriftelijke toestemming van de derde over te dragen, is de zekerheidsverschaffer niet langer aansprakelijk voor het zeker stellen van het aldus overgedragen deel van de verplichtingen.
Artikel 392 Indien een vordering wordt gedekt door zowel een onderpand als een borgstelling, en de schuldenaar zijn verschuldigde verplichtingen niet nakomt of enige gebeurtenis waarop een zekerheidsrecht moet worden afgedwongen, zoals overeengekomen door de partijen, handhaaft de schuldeiser de vordering. in overeenstemming met de overeenkomst. Als er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is en het onderpand wordt verstrekt door de schuldenaar, moet de schuldeiser eerst de vordering op het onderpand afdwingen, en als het onderpand wordt verstrekt door een derde persoon, kan de schuldeiser ervoor kiezen om de vordering af te dwingen. tegen het onderpand of de borg vragen om aansprakelijkheid op zich te nemen. Nadat de derde die zekerheid stelt deze aansprakelijkheid op zich heeft genomen, heeft hij recht op schadeloosstelling jegens de schuldenaar.
Artikel 393 Een zekerheidsrecht vervalt onder een van de volgende omstandigheden:
(1) de aanspraak op het hoofdcontract vervalt;
(2) het zekerheidsrecht wordt afgedwongen;
(3) de schuldeiser doet afstand van zijn zekerheidsrecht; of
(4) er is een andere omstandigheid waarin het zekerheidsrecht vervalt, zoals bepaald door de wet.
Hoofdstuk XVII Hypotheek
Paragraaf 1 Algemene hypotheek
Artikel 394 Wanneer een schuldenaar of een derde persoon, om de nakoming van een verplichting te verzekeren, zijn eigendom aan de schuldeiser verpacht zonder afstand te doen van het bezit van het goed, heeft de schuldeiser voorrang op de betaling van het onderpand als de schuldenaar niet nakomt zijn verschuldigde verplichting of een gebeurtenis waarbij het zekerheidsrecht in het onderpand moet worden afgedwongen zoals overeengekomen door de partijen, zich voordoet.
De schuldenaar of de derde persoon zoals gespecificeerd in de vorige paragraaf is de hypotheekgever, de schuldeiser is de hypotheekhouder en het onderpand dat wordt gehypothekeerd om de vordering veilig te stellen, is het gehypothekeerde onroerend goed.
Artikel 395 Op de volgende goederen, waarover de schuldenaar of een derde gerechtigd is, kan een hypotheek worden verleend:
(1) gebouwen en andere zaken die aan het land vastzitten;
(2) het recht om veel land te gebruiken voor bouwdoeleinden;
(3) het recht om de zeegebieden te gebruiken;
(4) productieapparatuur, grondstoffen, onderhanden werk en afgewerkte producten;
(5) gebouwen, schepen en vliegtuigen in aanbouw;
(6) voertuigen voor transport; en
(7) andere eigendommen die niet door wetten of administratieve voorschriften zijn verboden om te worden gehypothekeerd.
Een hypotheekgever kan gelijktijdig een hypotheek verstrekken op het onroerend goed dat in de vorige paragraaf wordt vermeld.
Artikel 396 Een onderneming, een door een individu geleid industrieel en commercieel huishouden of een exploitant van een agrarische productie kunnen hypotheek verlenen op hun productieapparatuur, grondstoffen, onderhanden werk en afgewerkte producten die zij momenteel bezitten of daarna hebben verworven, en indien de schuldenaar niet presteert zijn verschuldigde verplichtingen of enige gebeurtenis waarop een zekerheidsrecht in het met hypotheek belaste onroerend goed moet worden afgedwongen zoals overeengekomen door de partijen, heeft de schuldeiser bij voorrang te betalen uit het roerende goed dat wordt bepaald op het moment dat het met hypotheek belaste onroerend goed wordt vastgesteld.
Artikel 397 Wanneer op een gebouw een hypotheek is verleend, wordt het recht om het perceel grond in het gebied dat door het gebouw wordt ingenomen voor bouwdoeleinden te gebruiken, gelijktijdig met een hypotheek belast. Wanneer een recht om veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, wordt gehypothekeerd, wordt op elk gebouw op het perceel tegelijkertijd een hypotheek verleend.
Indien een hypotheekgever er niet in slaagt om het onroerend goed gelijktijdig te verhypothekeren zoals bepaald in het vorige lid, wordt het onbehandelde onroerend goed geacht gelijktijdig te zijn gehypothekeerd.
Artikel 398 Op het recht om veel grond te gebruiken voor de bouw van een gemeente- of dorpsbedrijf mag niet afzonderlijk worden gehypothekeerd. Wanneer een fabrieksgebouw of een ander gebouw van een township of dorpsbedrijf wordt gehypothekeerd, wordt het recht om het perceel grond in het gebied dat door het gebouw wordt ingenomen voor constructiedoeleinden te gebruiken, gelijktijdig met hypotheek belast.
Artikel 399 Op de volgende goederen kan geen hypotheek worden verleend:
(1) grondbezit;
(2) het recht om de grond die eigendom is van een collectief te gebruiken, zoals huizen, terreinen en heuvels die worden bewaard voor huishoudelijk gebruik, tenzij er een hypotheek op kan worden verleend zoals wettelijk is bepaald;
(3) onderwijsfaciliteiten, medische en gezondheidsfaciliteiten en andere openbare welzijnsvoorzieningen van rechtspersonen zonder winstoogmerk die zijn opgericht voor doeleinden van algemeen welzijn, zoals scholen, kleuterscholen en medische instellingen;
(4) eigendommen waarvan de eigendom of het gebruiksrecht onduidelijk of betwist is;
(5) goederen die in overeenstemming met de wet in beslag zijn genomen, vastgehouden of onder hechtenis zijn gesteld; en
(6) andere eigendommen waarop geen hypotheek kan worden verleend, zoals bepaald door wetten of administratieve voorschriften.
Artikel 400 Om een ​​hypotheek te creëren, gaan de partijen schriftelijk een hypotheekovereenkomst aan.
Een hypotheekcontract bevat doorgaans de volgende voorwaarden:
(1) het type en het bedrag van de gedekte vordering;
(2) de termijn gedurende welke de schuldenaar aan verplichtingen zal voldoen;
(3) gegevens zoals de naam en de hoeveelheid van het met hypotheek bezwaarde onroerend goed; en
(4) de omvang van het gedekte zekerheidsrecht.
Artikel 401 Indien de hypotheekhouder vóór de vervaldatum van een verbintenis een overeenkomst bereikt met de hypotheekgever op grond waarvan het gehypothekeerde goed aan de schuldeiser toebehoort ingeval de schuldenaar de verschuldigde verplichting niet nakomt, zal de hypotheekhouder, hoe dan ook, kan alleen voorrang hebben op de betaling van het met hypotheek bezwaarde onroerend goed in overeenstemming met de wet.
Artikel 402 Voor het vestigen van een hypotheek op het onroerend goed zoals gespecificeerd in Artikel 1, eerste alinea, subparagraaf (3) tot en met (395), of op het gebouw in aanbouw zoals gespecificeerd in Subparagraaf (5) van de eerste paragraaf van deze Code, registratie zal worden gemaakt voor de hypotheek. De hypotheek komt tot stand bij inschrijving.
Artikel 403 Hypotheek op roerende zaken ontstaat op het tijdstip waarop de hypotheekovereenkomst in werking treedt; zonder registratie mag een dergelijke hypotheek niet worden ingeroepen tegen een bonafide derde persoon.
Artikel 404 Hypotheek op roerende zaken kan niet worden ingeroepen tegen een koper die een redelijke koopprijs heeft betaald en het met hypotheek bezwaarde goed heeft verworven in het kader van de normale bedrijfsuitoefening.
Artikel 405 Indien een met een hypotheek bezwaard onroerend goed is verhuurd aan en in bezit is geweest van een ander voordat de hypotheek is aangegaan, wordt de huurrelatie niet beïnvloed door de hypotheek.
Artikel 406 Een hypotheekgever mag het gehypothekeerde goed gedurende de looptijd van de hypotheek aan een ander overdragen, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. De overdracht van het met hypotheek bezwaarde onroerend goed heeft geen invloed op de hypotheek.
Een hypotheekgever die het gehypothekeerde goed aan een ander overdraagt, moet de hypotheekhouder hiervan tijdig op de hoogte stellen. De hypotheekhouder kan de hypotheekgever verzoeken de opbrengst van de overdracht aan te wenden om de verplichting af te betalen voordat deze verschuldigd is, of deze opbrengsten in bewaring geven, waar hij kan aantonen dat de overdracht van het gehypothekeerde goed zijn recht op de hypotheek kan aantasten. Het deel van de opbrengst dat uit de overdracht wordt verkregen dat het bedrag van de verschuldigde verplichting overschrijdt, komt toe aan de hypotheekgever, terwijl elk tekort door de schuldenaar wordt gedekt.
Artikel 407 Een hypotheek mag niet los van de onderliggende vordering worden overgedragen of als zekerheid voor een andere vordering worden gebruikt. Wanneer een vordering wordt overgedragen, wordt de hypotheek waarmee de vordering is verzekerd, gelijktijdig met de vordering overgedragen, tenzij de wet anders bepaalt of door de partijen is overeengekomen.
Artikel 408 Indien een handeling van een hypotheekgever volstaat om de waarde van het met hypotheek bezwaarde goed te verminderen, heeft de hypotheekhouder het recht de hypotheekgever te verzoeken een dergelijke handeling niet te verrichten. Bij waardevermindering van de hypotheek is de hypotheekhouder gerechtigd de hypotheekgever te verzoeken de waarde ervan te herstellen of aanvullende zekerheid te stellen ter hoogte van de verminderde waarde. Indien de hypotheekgever de oorspronkelijke waarde van het gehypothekeerde goed niet herstelt, noch daarvoor aanvullende zekerheid stelt, heeft de hypotheekhouder het recht om de schuldenaar te verzoeken de schuld af te betalen voordat deze opeisbaar is.
Artikel 409 Een hypotheekhouder kan afstand doen van zijn recht op de hypotheek, of afstand doen van zijn rangorde in de rij van hypotheekhouders. Een hypotheekhouder en de hypotheekgever kunnen tot overeenstemming komen om zaken als de prioriteitsvolgorde van de hypotheekhouder in de lijn van de hypotheekhouders en het bedrag van de gedekte vordering te wijzigen, op voorwaarde dat een wijziging van de hypotheek geen nadelige invloed heeft op de andere hypotheeknemers zonder hun schriftelijke toestemming. .
Indien een schuldenaar een hypotheek vestigt op zijn eigen onroerend goed, en de hypotheekhouder afstand doet van zijn recht op de hypotheek en zijn prioriteitsvolgorde in de reeks hypotheekhouders, of de hypotheek wijzigt, worden de andere zekerheidsverschaffers vrijgesteld van de zekerheidsverplichting voor zover de rechten en belangen van de hypotheekhouder die verbeurd worden verklaard door het afstand doen van zijn voorrang op de hypotheekzaak, tenzij de andere zekerheidsverschaffers zich ertoe verbinden alsnog zekerheid te stellen.
Artikel 410 Indien een schuldenaar zijn verschuldigde verplichting niet nakomt of zich een gebeurtenis voordoet waarop een hypotheek moet worden afgedwongen, zoals overeengekomen door de partijen, kan de hypotheekhouder, in overeenstemming met de hypotheekgever, het recht hebben om de hypotheek te taxeren en te aanvaarden. onroerend goed, of de opbrengst van de veiling of verkoop van het gehypothekeerde onroerend goed gebruiken om zijn vordering op de hypotheekgever te voldoen. Wanneer de overeenkomst de belangen van andere schuldeisers schaadt, kunnen de andere schuldeisers de volksrechtbank verzoeken de overeenkomst te ontbinden.
Als een hypotheekhouder en een hypotheekgever geen overeenstemming bereiken over de methoden om de hypotheek af te dwingen, kan de hypotheekhouder de volksrechtbank verzoeken om het gehypothekeerde onroerend goed op een veiling of in een verkoop te laten verkopen.
De taxatie of verkoop van het met hypotheek bezwaarde onroerend goed vindt plaats op basis van de marktprijs daarvan.
Artikel 411 Wanneer een hypotheek wordt gecreëerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 396 van deze Code, wordt het met hypotheek bezwaarde vermogen vastgesteld op het moment dat zich een van de volgende omstandigheden voordoet:
(1) de vordering is niet voldaan bij het verstrijken van de termijn voor de nakoming van de verplichting;
(2) de hypotheekgever failliet wordt verklaard of wordt ontbonden;
(3) zich een gebeurtenis voordoet waarop de hypotheek moet worden afgedwongen zoals overeengekomen door de partijen; of
(4) elke andere omstandigheid die de tenuitvoerlegging van de vordering ernstig schaadt.
Artikel 412 Indien een schuldenaar zijn verschuldigde verplichting niet nakomt of een gebeurtenis waarbij de hypotheek moet worden afgedwongen, zoals overeengekomen door de partijen, plaatsvindt, resulterend in beslaglegging op het gehypothekeerde goed door de volksrechtbank in overeenstemming met de wet, de hypotheekhouder heeft het recht om vanaf de datum van beslaglegging de natuurlijke vruchten of juridische opbrengsten uit de verpande goederen te innen, tenzij de hypotheekhouder nalaat de aflossingsplichtige op de hoogte te stellen.
De vruchten of opbrengsten als bedoeld in het vorige lid zullen eerst worden aangewend ter compensatie van de kosten van het verzamelen ervan.
Artikel 413 Indien de getaxeerde waarde van een met hypotheek bezwaard onroerend goed of de opbrengst van de veiling of verkoop ervan hoger is dan het bedrag van de verschuldigde verplichting, komt het buitensporige deel toe aan de hypotheekgever, terwijl elk tekort door de schuldenaar wordt gedekt.
Artikel 414 Wanneer op een onroerend goed een hypotheek is gegeven aan twee of meer schuldeisers, worden de opbrengsten van de veiling of verkoop van het met hypotheek belaste onroerend goed aangewend in overeenstemming met de volgende bepalingen:
(1) indien de hypotheken allemaal zijn geregistreerd, is de volgorde van betaling gebaseerd op de prioriteit in het moment van registratie;
(2) een geregistreerde hypotheek heeft voorrang op een niet-geregistreerde hypotheek die moet worden betaald; en
(3) indien geen van de hypotheken is geregistreerd, zal de betaling pro rata geschieden ten opzichte van de vorderingen.
Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de rangorde van betaling voor andere registreerbare zekerheden.
Artikel 415 Indien zowel een hypotheek als een pandrecht op hetzelfde onroerend goed wordt gevestigd, wordt de volgorde van betaling met de opbrengsten van de veiling of verkoop van het onroerend goed gebaseerd op de voorrang in het tijdstip van registratie en levering van het onroerend goed.
Artikel 416 Indien een hoofdvordering gedekt door een hypotheek op roerende goederen de koopprijs van het gehypothekeerde goed is en de hypotheekregistratie binnen 10 dagen na levering van het onroerend goed plaatsvindt, heeft de hypotheekhouder voorrang boven de andere personen. , anders dan een pandhouder, die zekerheden daarop hebben met betrekking tot de koper van het hypotheek goed.
Artikel 417 Wanneer een recht om veel grond voor bouwdoeleinden te gebruiken, wordt gehypothekeerd, maken nieuw toegevoegde gebouwen op het perceel geen deel uit van het met hypotheek bezwaarde onroerend goed. Bij uitwinning van de hypotheek op het recht om het perceel grond te gebruiken voor bouwdoeleinden, worden de nieuw toegevoegde gebouwen op die grond vervreemd, samen met het recht om die grond te gebruiken voor bouwdoeleinden, op voorwaarde dat de hypotheekhouder geen voorrang heeft om te worden betaald uit de opbrengsten verkregen uit de verkoop van de nieuw toegevoegde gebouwen.
Artikel 418 Wanneer een recht om veel grond die eigendom is van een collectief te gebruiken, in overeenstemming met de wet is gehypothekeerd, mogen de aard van de eigendom en het doel van het gebruik van de grond niet worden gewijzigd zonder de wettelijke procedures te doorlopen nadat de hypotheek is afgedwongen.
Artikel 419 De hypotheekhouder oefent zijn recht op hypotheek uit binnen de verjaringstermijn voor zijn vordering op de hoofdverplichting; anders mag er geen bescherming worden geboden door de volksrechtbank.
Sectie 2 Maximale hypotheek voor vlottende vorderingen
Artikel 420 Indien een schuldenaar of een derde een zekerheid stelt voor toekomstige vorderingen die binnen een bepaalde periode opeenvolgend zullen ontstaan ​​om de nakoming van de verplichtingen te verzekeren, indien de schuldenaar een verschuldigde verplichting of een gebeurtenis waarop een dergelijke hypotheek is vervallen, niet nakomt. af te dwingen zoals door de partijen is overeengekomen plaatsvindt, heeft de hypotheekhouder bij voorrang te betalen uit het gehypothekeerde onroerend goed tot het maximumbedrag van zijn vordering.
Een vordering die bestaat vóór het creëren van de maximale hypotheek voor vlottende vorderingen kan, met instemming van de partijen, worden opgenomen in de vorderingen die door een dergelijke hypotheek zijn gedekt.
Artikel 421 Voordat de vorderingen die gedekt zijn door de maximale hypotheek voor vlottende vorderingen worden vastgesteld, kan, indien een deel van de vorderingen wordt overgedragen, de hypotheek niet worden overgedragen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
Artikel 422 Voordat de vorderingen die gedekt zijn door een maximale hypotheek voor vlottende vorderingen worden vastgesteld, kunnen de hypotheekhouder en de hypotheekgever bij overeenkomst de periode voor de vaststelling van de vorderingen, de omvang van de vorderingen en het maximumbedrag van de vorderingen wijzigen, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen geen nadelige gevolgen mogen hebben voor andere hypotheeknemers.
Artikel 423 De vorderingen van de hypotheekhouder worden vastgesteld onder een van de volgende omstandigheden:
(1) wanneer de overeengekomen periode voor de vaststelling van de vorderingen verstrijkt;
(2) wanneer er geen overeenstemming is over de periode voor de vaststelling van de vorderingen of de overeenkomst onduidelijk is, en de hypotheekhouder of de hypotheekgever om verificatie van de vorderingen verzoekt na het verstrijken van twee jaar vanaf de datum van oprichting van de hypotheek;
(3) wanneer het onmogelijk is dat er een nieuwe claim ontstaat;
(4) wanneer de hypotheekhouder weet of had moeten weten dat het met hypotheek bezwaarde goed in beslag is genomen of is vastgehouden;
(5) wanneer de schuldenaar of de hypotheekgever failliet of ontbonden wordt verklaard; of
(6) elke andere omstandigheid waaronder de claims moeten worden vastgesteld, zoals bepaald door de wet.
Artikel 424 Naast de bepalingen van deze afdeling zijn de relevante bepalingen van afdeling 1 van dit hoofdstuk van toepassing op de maximale hypotheek voor vlottende vorderingen.
Hoofdstuk XVIII Pandrecht
Sectie 1 Pandrecht in roerende goederen
Artikel 425 Wanneer een schuldenaar of een derde zijn roerende goederen aan de schuldeiser in pand geeft om de nakoming van een verbintenis te verzekeren, indien de schuldenaar de verschuldigde verplichting niet nakomt of een gebeurtenis waarbij het pandrecht zal plaatsvinden gehandhaafd zoals overeengekomen door de partijen geschiedt, heeft de schuldeiser voorrang te betalen uit de roerende zaken.
De schuldenaar of derde zoals bedoeld in het vorige lid is de pandgever, de schuldeiser is de pandhouder en het geleverde roerende goed is het in pand gegeven.
Artikel 426 Roerende goederen mogen niet in pand worden gegeven indien de overdracht ervan bij wet- of bestuursrechtelijke bepalingen verboden is.
Artikel 427 Om een ​​pandrecht te vestigen, gaan de partijen schriftelijk een pandovereenkomst aan.
Een pandovereenkomst bevat doorgaans de volgende clausules:
(1) het type en het bedrag van de gedekte vordering;
(2) de termijn waarbinnen de schuldenaar de verplichting moet nakomen;
(3) gegevens zoals de naam en de hoeveelheid van het in pand gegeven goed;
(4) de omvang van de gedekte zekerheid; en
(5) de tijd voor en de wijze van levering van het in pand gegeven goed.
Artikel 428 Indien de pandhouder vóór de vervaldatum van een verbintenis een overeenkomst bereikt met de pandgever dat het pand in pand aan de schuldeiser toebehoort ingeval de schuldenaar de verschuldigde verplichting niet nakomt, zal de pandhouder, hoe dan ook, kan alleen voorrang hebben op betaling uit het verpande goed in overeenstemming met de wet.
Artikel 429 Een pandrecht wordt gevestigd bij levering van het in pand gegeven goed door de pandgever.
Artikel 430 Een pandhouder heeft het recht om de vruchten en opbrengsten uit het in pand gegeven goed af te halen, tenzij anders overeengekomen in het contract.
De vruchten en opbrengsten als bedoeld in het vorige lid zullen eerst worden aangewend om de kosten van het verzamelen ervan te compenseren.
Artikel 431 De pandhouder die gedurende de geldigheidsduur van het pandrecht het pand in pand neemt of vervreemdt zonder toestemming van de pandgever en aldus schade toebrengt aan deze laatste, is tot schadevergoeding gehouden.
Artikel 432 Een pandhouder is verplicht de in pand gegeven goederen goed te bewaren en is aansprakelijk voor schadevergoeding wanneer de in pand gegeven goederen worden vernietigd, beschadigd of verloren gaan als gevolg van zijn onjuiste bewaring.
Wanneer de handeling van de pandhouder ertoe kan leiden dat het verpande goed wordt vernietigd, beschadigd of verloren gaat, kan de pandgever de pandhouder verzoeken om het pand in pand te geven, of de pandhouder verzoeken de verplichting na te komen voordat deze verschuldigd is en het pand terug te geven. eigendom.
Artikel 433 Indien de pandhouder door een oorzaak niet verantwoordelijk is voor de kans dat de in pand gegeven goederen worden beschadigd of aanzienlijk in waarde verminderd, hetgeen voldoende is om de rechten van de pandhouder in gevaar te brengen, heeft de pandhouder het recht de pandgever te verzoeken om aanvullende zekerheid te stellen; indien de pandgever dit nalaat, kan de pandhouder het pand in pand laten verkopen op een veiling of in een verkoop en kan hij, in overleg met de pandgever, de opbrengst van de veiling of verkoop aanwenden om aan de verplichting te voldoen voordat deze verschuldigd is of wordt geplaatst dergelijke opbrengsten worden in bewaring gegeven.
Artikel 434 Een pandhouder is schadevergoeding verschuldigd wanneer hij, gedurende de geldigheidsduur van het pandrecht, de in pand gegeven goederen zonder toestemming van de pandgever aan een derde heeft verpand en aldus vernietiging, schade of verlies veroorzaakt aan de in pand gegeven goederen.
Artikel 435 De pandhouder kan afstand doen van zijn pandrecht. Indien een schuldenaar een pandrecht vestigt op zijn eigen goederen en de pandhouder afstand doet van zijn recht op het pandrecht, zijn de andere zekerheidsverschaffers vrijgesteld van de aansprakelijkheid voor zekerheid voor de mate van de rechten en belangen van de pandhouder die zijn verbeurd als gevolg van het afstand doen van zijn voorrang te betalen uit het onderpand, tenzij de andere zekerheidsverschaffers zich ertoe verbinden alsnog zekerheid te stellen.
Artikel 436 Een pandhouder moet de in pand gegeven goederen teruggeven nadat de schuldenaar aan zijn verplichting heeft voldaan of de pandgever de door zekerheid gestelde vordering heeft betaald voordat deze opeisbaar is.
Indien een schuldenaar een verschuldigde verplichting of een gebeurtenis niet nakomt bij het zich voordoen waarvan het pandrecht moet worden afgedwongen zoals overeengekomen door de partijen, kan de pandhouder, in overleg met de pandgever, het verpande goed taxeren en aanvaarden als voldoening van zijn vordering, of moet bij voorrang worden betaald uit de opbrengst van de veiling of verkoop van het in pand gegeven goed.
De taxatie of verkoop van het verpande goed vindt plaats op basis van de marktprijs.
Artikel 437 Een pandgever kan de pandhouder verzoeken het pandrecht tijdig na het verstrijken van de termijn voor de nakoming van de verbintenis uit te voeren; indien de pandhouder dit nalaat, kan de pandgever de volksrechtbank verzoeken om de in pand gegeven goederen op een veiling of in een verkoop te laten verkopen.
Indien een pandgever de pandhouder verzoekt om de pandrecht tijdig af te dwingen en er schade wordt toegebracht aan de pandgever als gevolg van de traagheid van de pandhouder daarbij, is de pandhouder aansprakelijk voor schadevergoeding.
Artikel 438 Nadat een in pand gegeven goed is getaxeerd en door de pandhouder is aanvaard als volledige of gedeeltelijke voldoening van zijn vordering, of is verkocht op een veiling of in een verkoop, waarbij de waarde van het in pand gegeven goed zoals getaxeerd of de opbrengst verkregen uit veiling of verkoop is boven het bedrag van de verschuldigde verplichting komt het buitensporige deel toe aan de pandgever, terwijl elke tekortkoming door de schuldenaar wordt verholpen.
Artikel 439 Een pandgever en een pandhouder kunnen bij overeenkomst een maximum pandrecht vestigen voor vlottende vorderingen.
Naast de relevante bepalingen van deze afdeling, zullen de relevante bepalingen van afdeling 2 van hoofdstuk 17 van dit boek mutatis mutandis worden toegepast op het maximale pandrecht voor vlottende vorderingen.
Sectie 2 Pandrecht
Artikel 440 De volgende rechten waarover een schuldenaar of een derde kan beschikken, kunnen worden verpand:
(1) wissels, orderbriefjes en cheques;
(2) obligaties en depositocertificaten;
(3) ontvangstbewijzen en connossementen;
(4) overdraagbare aandelen en aandelen in het fonds;
(5) overdraagbare eigendomsrechten bestonden uit intellectuele eigendom, zoals het recht op het exclusieve gebruik van geregistreerde handelsmerken, octrooirechten en auteursrechten;
(6) bestaande en na verworven vorderingen; en
(7) andere eigendomsrechten die kunnen worden verpand in overeenstemming met de bepalingen van wetten en administratieve voorschriften.
Artikel 441 Tenzij de wet anders bepaalt, wordt een pandrecht op een wissel, orderbriefje, cheque, borgstelling, depositocertificaat, ontvangstbewijs of cognossement gecreëerd op het moment waarop het certificaat van een dergelijk recht wordt afgeleverd aan de pandhouder, of, bij gebreke van een dergelijk certificaat, op het moment van inschrijving van het pandrecht.
Artikel 442 Wanneer de vervaldatum voor de betaling of de levering van goederen tegen een verpande wissel, orderbriefje, cheque, borgstelling, depositocertificaat, ontvangstbewijs of cognossement voorafgaat aan de vervaldatum van de hoofdvordering, de pandhouder mag het certificaat innen of de goederen in ontvangst nemen en, in overleg met de pandgever, de koopprijs of de geaccepteerde goederen toepassen om aan de verplichting te voldoen voordat deze verschuldigd is, of deze in bewaring geven.
Artikel 443 Een pandrecht op fondsaandelen of vermogen wordt gevestigd bij inschrijving van het pandrecht.
De aandelen of het vermogen van het fonds, nadat ze in pand zijn gegeven, mogen niet worden overgedragen, tenzij in overleg tussen de pandgever en de pandhouder anders is overeengekomen. De door de pandgever verkregen opbrengsten uit de overdracht van de in pand gegeven aandelen of het vermogen in het fonds zullen worden aangewend om aan de pandhouder te betalen om aan de verplichting te voldoen voordat deze opeisbaar is of in bewaring wordt gegeven.
Artikel 444 Een pandrecht op een eigendomsrecht op intellectuele eigendom, zoals het recht op het exclusieve gebruik van een geregistreerd handelsmerk, een octrooirecht of auteursrecht, ontstaat bij registratie.
Een eigendomsrecht op intellectueel eigendom kan, nadat het is verpand, niet door de pandgever aan een andere persoon worden overgedragen of in licentie gegeven, tenzij in overleg tussen de pandgever en de pandhouder anders is overeengekomen. De door de pandgever verkregen opbrengsten uit de overdracht of licentieverlening van het eigendomsrecht op de in pand gegeven intellectuele eigendom zullen worden aangewend om aan de pandhouder te betalen om aan de verplichting te voldoen voordat deze verschuldigd is, of worden in bewaring gegeven.
Artikel 445 Bij inschrijving ontstaat een pandrecht op een vordering.
Een vordering kan na verpanding niet worden overgedragen, tenzij in overleg tussen de pandgever en de pandhouder anders is overeengekomen. De opbrengsten die de pandgever uit de overdracht van de vordering verkrijgt, worden aangewend om aan de pandhouder te betalen om aan de verplichting te voldoen voordat deze verschuldigd is, of worden in bewaring gegeven.
Artikel 446 Naast de bepalingen van deze afdeling zijn de relevante bepalingen van afdeling 1 van dit hoofdstuk van toepassing op het pandrecht.
Hoofdstuk XIX Lien
Artikel 447 Indien een schuldenaar zijn verschuldigde verplichting niet nakomt, kan de schuldeiser de roerende goederen van de schuldenaar behouden die reeds rechtmatig in het bezit zijn van de schuldeiser en die bij voorrang uit de roerende zaken moeten worden betaald.
De schuldeiser als bedoeld in het vorige lid is de pandhouder, het roerende goed dat hij daartoe in zijn bezit heeft, is het pandrecht.
Artikel 448 De roerende zaken die door de schuldeiser in pand worden gehouden, staan ​​in dezelfde rechtsverhouding als de onderliggende schuldvordering, tenzij de pandhouder en de schuldenaar beide ondernemingen zijn.
Artikel 449 De roerende goederen die niet in pand mogen worden gehouden zoals voorzien in de wet of door partijen is overeengekomen, mogen niet worden behouden.
Artikel 450 Indien het in pand gegeven goed deelbaar is, is de waarde van het behouden goed gelijk aan het bedrag van de verplichting.
Artikel 451 Een pandhouder is verplicht het behouden eigendom goed te houden en is aansprakelijk voor schadevergoeding wanneer het behouden eigendom wordt vernietigd, beschadigd of verloren gaat als gevolg van onjuiste bewaring.
Artikel 452 Een pandhouder heeft het recht om de vruchten en opbrengsten uit het pand dat onder een pandrecht wordt gehouden, te innen.
De vruchten en opbrengsten als bedoeld in het vorige lid zullen eerst worden aangewend ter compensatie van de kosten voor het verzamelen ervan.
Artikel 453 Een pandhouder en de schuldenaar komen tot overeenstemming over de duur van de nakoming van de verplichting nadat het pand onder het pandrecht is gehouden; wanneer er geen overeenkomst is of de overeenkomst onduidelijk is, moet de pandhouder de schuldenaar een termijn van 60 dagen of meer dagen toekennen als uitvoeringstermijn, tenzij de behouden roerende goederen vers, levend of bederfelijk zijn, zodat het moeilijk te behouden is voor lang. Wanneer een schuldenaar na het verstrijken van de uitvoeringstermijn in gebreke blijft, kan de pandhouder, in overleg met de schuldenaar, het behouden eigendom taxeren en aanvaarden om geheel of gedeeltelijk aan de verplichting te voldoen, of met voorrang worden betaald uit de opbrengst van de veiling of verkoop van het behouden eigendom.
De taxatie of verkoop van het behouden onroerend goed vindt plaats op basis van de marktprijs.
Artikel 454 Een schuldenaar kan de pandhouder verzoeken het pandrecht uit te oefenen na het verstrijken van de termijn van nakoming van de verplichting; wanneer de pandhouder dit nalaat, kan de schuldenaar de volksrechtbank verzoeken om het behouden eigendom op een veiling of in een verkoop te laten verkopen.
Artikel 455 Nadat het pand dat onder pand is gegeven, is getaxeerd en door de pandhouder is geaccepteerd als volledige of gedeeltelijke voldoening van zijn claim, of is verkocht op een veiling of in een verkoop, waarbij de waarde van het behouden eigendom of de opbrengst verkregen uit een veiling of verkoop van het behouden bezit het bedrag van de verschuldigde verplichting overschrijdt, komt het buitensporige deel toe aan de schuldenaar, terwijl elke tekortkoming door de schuldenaar wordt verholpen.
Artikel 456 Wanneer pandrecht wordt gevestigd op een roerende zaak waarop reeds een hypotheek of pandrecht is gevestigd, heeft de pandhouder voorrang bij betaling.
Artikel 457 Een retentierecht vervalt wanneer de pandhouder het bezit van het behouden bezit verliest of een andere vorm van zekerheid aanvaardt die door de schuldenaar is gesteld.
Deel vijf bezit
Hoofdstuk XX. Bezit
Artikel 458 In het geval van bezit van onroerende of roerende goederen op basis van een contractuele relatie, zijn aangelegenheden zoals het gebruik van de onroerende of roerende goederen, de daaruit voortvloeiende voordelen en de standaardaansprakelijkheid onderworpen aan de overeenkomst in het contract; indien daarover geen overeenkomst in het contract staat of de overeenkomst onduidelijk is, worden de relevante wettelijke bepalingen toegepast.
Artikel 459 Indien door het gebruik van het goed door de bezitter schade aan het onroerend of roerende goed wordt toegebracht, is de malafide bezitter tot schadevergoeding gehouden.
Artikel 460 Wanneer een onroerende of roerende zaak in het bezit is van een ander, kan een houder van een recht op het onroerend goed de bezitter verzoeken het oorspronkelijke goed en de vruchten en opbrengsten daarvan terug te geven, op voorwaarde dat de noodzakelijke kosten gemaakt door een bonafide bezitter voor het onderhoud van de onroerende of roerende goederen wordt betaald.
Artikel 461 Wanneer het onroerende of roerende goed dat in het bezit van een ander is vernietigd, beschadigd of verloren is gegaan, en een rechthebbende op het onroerend goed om schadevergoeding verzoekt, moet de bezitter aan de rechthebbende het bedrag van de verzekeringsuitkering, schadevergoeding of schadevergoeding terugbetalen. hij heeft ontvangen voor het eigendom dat is vernietigd, beschadigd of verloren is gegaan; indien de rechthebbende niet volledig is vergoed, zal een bezitter van malafide ook het verlies vergoeden.
Artikel 462 Wanneer een onroerende of roerende zaak wordt geschonden of omgezet, heeft de bezitter ervan het recht om teruggave te vragen. Bij overlast tegen het bezit heeft de bezitter het recht te verzoeken de hinder weg te nemen of het gevaar weg te nemen. Wanneer schade is veroorzaakt als gevolg van de overtreding, verbouwing of overlast, heeft de bezitter het recht om compenserende schadevergoeding te vragen in overeenstemming met de wet.
Het recht van de bezitter op het verzoek om restitutie vervalt indien dit recht niet is uitgeoefend binnen een jaar na de datum van de overtreding of de omzetting.

Deze Engelse vertaling is afkomstig van de NPC-website. In de nabije toekomst zal een door ons vertaalde nauwkeurigere Engelse versie beschikbaar zijn op de China Laws Portal.