Portaal voor Chinese wetten - CJO

Vind Chinese wetten en officiële openbare documenten in het Engels

EngelsArabischVersimpeld Chinees)NederlandsFransDuitsHindiItaliaansJapanseKoreanPortugeesRussianSpaansZweedsHebreeuwsIndonesianVietnameesThaiTurksMalay

Burgerlijk procesrecht van China (2017)

民事诉讼 法

Soort wetten Wet

Uitgevende instelling Nationaal Volkscongres

Afkondigingsdatum Juni 27, 2017

Ingangsdatum Juli 01, 2017

Geldigheidsstatus Geldig

Toepassingsgebied Landelijk

Onderwerp (en) Burgerlijke Rechtsvordering Procedure wet

Editors) CJ Observer

Wet op burgerlijke rechtsvordering van de Volksrepubliek China
Aangenomen tijdens de vierde bijeenkomst van het zevende Nationale Volkscongres op 9 april 1991 en voor het eerst gewijzigd in overeenstemming met het besluit tot wijziging van de wet op burgerlijke rechtsvordering van de Volksrepubliek China tijdens de 30e vergadering van het Permanent Comité van de tiende Nationaal Volkscongres op 28 oktober 2007 en voor de tweede keer gewijzigd in overeenstemming met het besluit tot wijziging van de wet op burgerlijke rechtsvordering van de Volksrepubliek China tijdens de 28e bijeenkomst van het Permanent Comité van het 11e Nationale Volkscongres op 31 augustus 2012 , en voor de derde keer gewijzigd in overeenstemming met het besluit tot herziening van de wet op de burgerlijke rechtsvordering van de Volksrepubliek China en de wet op de bestuursprocedures van de Volksrepubliek China tijdens de 28e bijeenkomst van het Permanent Comité van het 12e Nationale Volkscongres op 27 juni 2017.
Deel een algemene bepalingen
Hoofdstuk I Doel, toepassingsgebied en basisprincipes
Hoofdstuk II Bevoegdheid
Sectie 1 Tier Jurisdictie
Sectie 2 Territoriale jurisdictie
Overdracht en aanwijzing van jurisdictie
Hoofdstuk III Trial Organization
Hoofdstuk IV Recusal
Hoofdstuk V Deelnemers aan procedures
Sectie 1 Partijen
Sectie 2 Agenten Ad Litem
Hoofdstuk VI Bewijs
Hoofdstuk VII Termijnen en service
Sectie 1 Termijnen
Sectie 2 Service
Hoofdstuk VIII Bemiddeling
Hoofdstuk IX Behoud van eigendommen en voorlopige uitvoering
Hoofdstuk X Verplichte maatregelen tegen belemmering van civiele procedures
Hoofdstuk XI Proceskosten
Procesprocedure deel twee
Hoofdstuk XII Gewone procedure van eerste aanleg
Een rechtszaak aanspannen en een zaak accepteren
Sectie 2 Voorbereidingen voor proef
Sectie 3 Proces voor de rechtbank
Sectie 4 Opschorting en beëindiging van geschillen
Paragraaf 5 Oordeel en bevel
Hoofdstuk XIII Beknopte procedure
Hoofdstuk XIV Procedure van tweede aanleg
Hoofdstuk XV Speciale procedure
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Afdeling 2 Gevallen met betrekking tot de kwalificatie van kiezers
Sectie 3 Gevallen met betrekking tot de proclamatie van een persoon als vermist of dood
Afdeling 4 Gevallen met betrekking tot de vaststelling van een burger als zijnde niet in staat tot burgerlijke handelingen of met beperkte bevoegdheid tot burgerlijke handelingen
Sectie 5 Gevallen met betrekking tot de bepaling van een eigendom als eigendom zonder eigenaar
Artikel 6 Bevestiging van bemiddelingsovereenkomst
Sectie 7 Handhaving van zakelijke rechten voor beveiliging
Hoofdstuk XVI Procedure voor toezicht op proeven
Hoofdstuk XVII Procedure voor het bespoedigen van de invordering van schulden
Hoofdstuk XVIII Procedure voor het bekendmaken van een openbare kennisgeving voor het indienen van claims
Deel drie Uitvoeringsprocedures
Hoofdstuk XIX Algemene bepalingen
Hoofdstuk XX Aanvraag voor en verwijzing van uitvoering
Hoofdstuk XXI Uitvoeringsmaatregel
Hoofdstuk XXII Opschorting en beëindiging van de uitvoering
Deel vier Bijzondere bepalingen inzake burgerlijke vorderingen waarbij buitenlandse partijen betrokken zijn
Hoofdstuk XXIII Algemene bepalingen
Hoofdstuk XXIV Bevoegdheid
Hoofdstuk XXV Service en tijdsperioden
Hoofdstuk XXVI Arbitrage
Hoofdstuk XXVII Gerechtelijke bijstand
Deel een algemene bepalingen
Hoofdstuk I Doel, toepassingsgebied en basisprincipes
Artikel 1 De wet op de burgerlijke rechtsvordering van de Volksrepubliek China is opgesteld op basis van de grondwet en in het licht van de ervaring en de feitelijke omstandigheden van de berechting van civiele zaken in China.
Artikel 2 Het doel van de wet op burgerlijke rechtsvordering van de Volksrepubliek China (hierna "de wet" genoemd) is om de uitoefening van hun procesrecht door de partijen te beschermen, om ervoor te zorgen dat de volksrechtbanken de feiten duidelijk vaststellen, tegen onrecht, pas de wet correct toe, berecht onmiddellijk civiele zaken, bevestig burgerrechten en plichten, leg sancties op voor burgerlijke misdrijven, bescherm de wettige rechten en belangen van de partijen, leer burgers om de wet gewetensvol na te leven, de sociale en economische orde te handhaven de vlotte voortgang van socialistische opbouw en ontwikkeling waarborgen.
Artikel 3 Bij de behandeling van burgerlijke vorderingen die voortvloeien uit geschillen over eigendom en persoonlijke betrekkingen tussen burgers, rechtspersonen of andere organisaties en tussen burgers, rechtspersonen en andere organisaties, passen de volksrechtbanken de bepalingen hiervan toe.
Artikel 4 Allen die betrokken zijn bij burgerlijke acties op het grondgebied van de Volksrepubliek China, houden zich hierbij aan.
Artikel 5 Vreemdelingen, staatlozen en buitenlandse ondernemingen en organisaties die rechtszaken instellen of behandelen voor een volksrechtbank hebben dezelfde rechten en plichten als burgers, rechtspersonen en andere organisaties van de Volksrepubliek China.
Indien de rechtbanken van een ander land beperkingen opleggen aan de burgerrechtelijke geschillenrechten van burgers, rechtspersonen en andere organisaties van de Volksrepubliek China, passen de volksrechtbanken van de Volksrepubliek China het wederkerigheidsbeginsel toe met betrekking tot burgerlijke geschillen. rechten van burgers, ondernemingen en organisaties van dat vreemde land.
Artikel 6 Rechtsmacht in burgerlijke zaken wordt uitgeoefend door de volksrechtbanken.
De volksrechtbanken behandelen burgerlijke zaken onafhankelijk in overeenstemming met de wet en mogen niet worden beïnvloed door enige administratieve autoriteit, sociale organisatie of persoon.
Artikel 7 Bij het behandelen van burgerlijke zaken nemen de volksrechtbanken de feiten als basis en de wet als maatstaf.
Artikel 8 De partijen bij een civiele procedure hebben gelijke rechten. Bij het behandelen van burgerlijke zaken zullen de volksrechtbanken de uitoefening van hun recht op procesvoering door de partijen waarborgen en vergemakkelijken, en zullen zij de partijen gelijk behandelen bij de toepassing van de wet.
Artikel 9 Bij het behandelen van burgerlijke zaken zullen de volksrechtbanken op vrijwillige en wettige basis bemiddeling voeren; als de bemiddeling mislukt, wordt onverwijld een arrest gewezen.
Artikel 10 Bij de berechting van civiele zaken passen de volksrechtbanken, in overeenstemming met de wet, de systemen toe van collegiale hoorzitting, herroeping, openbaar proces en proces op twee niveaus.
Artikel 11 Burgers van alle etnische groepen hebben het recht hun moedertaal gesproken en geschreven taal te gebruiken in burgerlijke procedures.
In gebieden die voornamelijk worden bewoond door een etnische minderheidsgroep of door verschillende etnische minderheidsgroepen, zullen de volksrechtbanken hoorzittingen houden en juridische documenten uitgeven in de gesproken en geschreven talen die gewoonlijk door de plaatselijke etnische groepen worden gebruikt.
De volksrechtbanken zorgen voor vertolking en vertaling voor deelnemers aan een actie die niet bekend zijn met de gesproken of geschreven talen die gewoonlijk door de plaatselijke etnische groepen worden gebruikt.
Bij de berechting van civiele zaken door volksrechtbanken hebben de partijen het recht om voor zichzelf te pleiten.
Artikel 13 In burgerlijke procedures wordt het beginsel van goede trouw gevolgd.
De partijen hebben het recht om, binnen de reikwijdte die door de wet is bepaald, hun eigen burgerrechten en procesrechten te regelen.
Artikel 14 De procureurs van het volk hebben het recht om juridisch toezicht uit te oefenen op civiele procedures.
Artikel 15 Indien de rechten en belangen van de staat, een collectief lichaam of een individu worden geschonden, kunnen de regeringsautoriteiten, sociale entiteiten en openbare instellingen de benadeelde entiteit of individu steunen bij het aanspannen van een procedure voor de volksrechtbanken.
Artikel 16 De volkscongressen van de autonome regio's van de etnische groepen kunnen flexibele of aanvullende bepalingen formuleren in overeenstemming met de principes van de grondwet en de wet, en rekening houdend met de specifieke omstandigheden van lokale etnische groepen. Dergelijke bepalingen van een autonome regio worden ter goedkeuring voorgelegd aan het Permanent Comité van de Nationale Volksvergadering. De door autonome prefecturen en autonome provincies getroffen voorzieningen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de vaste commissie van het volkscongres van de respectieve provincies of autonome regio's, en ter archivering aan de vaste commissie van de nationale volksvergadering.
Hoofdstuk II Bevoegdheid
Sectie 1 Tier Jurisdictie
Artikel 17 Tenzij hierin anders bepaald, zijn de rechtbanken van eerste aanleg bevoegd voor alle civiele zaken als rechtbanken van eerste aanleg.
Artikel 18 Tussenrechtbanken zijn als rechtbanken van eerste aanleg bevoegd voor de volgende soorten burgerlijke zaken:
(1) grote zaken waarbij buitenlandse partijen betrokken zijn;
(2) zaken met aanzienlijke gevolgen op de terreinen waarover de rechtbanken bevoegd zijn; en
(3) zaken die door het Hooggerechtshof worden geacht onder de jurisdictie van de tussenliggende volksrechtbanken te vallen.
Artikel 19 Hoge volksrechtbanken zijn als rechtbanken van eerste aanleg bevoegd in burgerlijke zaken met aanzienlijke gevolgen in de gebieden waarover zij rechtsmacht uitoefenen.
Artikel 20 Het Hooggerechtshof is bevoegd als rechtbank van eerste aanleg voor de volgende soorten burgerlijke zaken:
(1) gevallen met aanzienlijke gevolgen voor het hele land; en
(2) zaken die volgens het Hooggerechtshof zelf moeten worden berecht.
Sectie 2 Territoriale rechtsgebieden
Artikel 21 Een burgerlijke vordering ingesteld tegen een burger valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de woonplaats van de verweerder; wanneer de woonplaats van de verweerder verschilt van de plaats van zijn of haar gewone verblijfplaats, is de volksrechtbank in de woonplaats van zijn of haar gewone verblijfplaats bevoegd.
Een civiele vordering ingesteld tegen een rechtspersoon of een andere organisatie valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de woonplaats van de verweerder.
Indien de woon- of gewone verblijfplaats van meerdere verdachten in dezelfde rechtszaak onder de jurisdictie van twee of meer volksrechtbanken vallen, is elk van die volksrechtbanken bevoegd.
Artikel 22 De volgende burgerlijke vorderingen vallen onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de woonplaats van de eiser; indien de woonplaats van de eiser verschilt van de plaats van zijn of haar gewone verblijfplaats, is de volksrechtbank in de woonplaats van zijn of haar gewone verblijfplaats bevoegd:
(1) vorderingen betreffende persoonlijke relaties, ingesteld tegen personen die niet op het grondgebied van de Volksrepubliek China verblijven;
(2) handelingen betreffende persoonlijke relaties aangespannen tegen personen van wie de verblijfplaats onbekend is of die als vermist zijn opgegeven;
(3) vorderingen ingesteld tegen personen die een verplichte correctie ondergaan; en
(4) acties tegen personen die in de gevangenis zitten.
Artikel 23 Een vordering die een contractueel geschil inhoudt, valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de woonplaats van de verweerder of waar de overeenkomst wordt uitgevoerd.
Artikel 24 Een vordering die betrekking heeft op een geschil over een verzekeringscontract valt onder de bevoegdheid van de volksrechtbank van de woonplaats van de verweerder of het verzekerde object.
Artikel 25 Een vordering met betrekking tot een verhandelbare akte valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats waar de betaling op de akte heeft plaatsgevonden of waar de verweerder zijn woonplaats heeft.
Artikel 26 Een vordering ingesteld in verband met geschillen over de oprichting van een vennootschap, bevestiging van de gerechtigdheid van aandeelhouder (s) van de vennootschap, winstverdeling of ontbinding van de vennootschap vallen onder de bevoegdheid van de volksrechtbank in de woonplaats van de vennootschap. bedrijf.
Artikel 27 Een geschil dat een geschil inhoudt over een contract voor vervoer per spoor, over de weg, over water of door de lucht of gecombineerd vervoer valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats van vertrek of de plaats van bestemming of van de woonplaats van de verweerder.
Artikel 28 Een handeling waarbij sprake is van onrechtmatige daad valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats waar de onrechtmatige daad is gepleegd of waar de verdachte zijn woonplaats heeft.
Artikel 29 Een vordering tot schadevergoeding die voortvloeit uit een spoorweg-, weg-, water- of luchtvaartongeval valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats waar het ongeval plaatsvond, waar het voertuig of vaartuig voor het eerst arriveerde, waar het vliegtuig het eerst aankwam. is geland of waar de verdachte zijn woonplaats heeft.
Artikel 30 Een vordering met betrekking tot een vordering tot schadevergoeding voortvloeiend uit een aanvaring van schepen of ander maritiem ongeval valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats waar de aanvaring plaatsvond, waar het aanvarende vaartuig voor het eerst aanmeerde, waar het vaartuig dat de schuld had werd gedetineerd of waar de verdachte zijn woonplaats heeft.
Artikel 31 Een vordering met betrekking tot maritieme reddingskosten valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de berging of van de plaats waar het geborgen schip voor het eerst aanmeerde.
Artikel 32 Een handeling die betrekking heeft op het algemeen gemiddelde valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats waar het schip voor het eerst aanmeerde, waar het algemeen gemiddelde werd aangepast of waar de reis eindigde.
Artikel 33 De volgende zaken vallen onder de exclusieve jurisdictie van de in dit artikel genoemde volksrechtbanken:
(1) een vordering die betrekking heeft op een geschil over onroerende goederen valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats waar het onroerend goed zich bevindt;
(2) een geschil waarbij een geschil voortvloeit uit havenactiviteiten valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats waar de haven is gelegen; en
(3) een vordering met betrekking tot een geschil over erfenis valt onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de woonplaats op het moment van overlijden van de persoon wiens eigendom wordt geërfd of waar het grootste deel van de nalatenschap zich bevindt.
Artikel 34 De partijen bij een contractueel geschil of enig ander eigendomsgeschil kunnen schriftelijk overeenkomen onderworpen te zijn aan de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats die verband houdt met het geschil, zoals waar de gedaagde zijn woonplaats heeft, waar het contract wordt uitgevoerd, waar het contract is ondertekend, waar de eiser zijn woonplaats heeft of waar het onderwerp zich bevindt, enz., op voorwaarde dat een dergelijke overeenkomst niet in strijd is met de bepalingen van de wet met betrekking tot gelaagde jurisdictie en exclusieve jurisdictie.
Artikel 35 Wanneer twee of meer volksrechtbanken bevoegd zijn over een vordering, kan de eiser zijn of haar vordering instellen bij een van die volksrechtbanken; indien de eiser de zaak aanhangig maakt bij twee of meer volksrechtbanken met jurisdictie over de vordering, is de volksrechtbank die de zaak als eerste op zijn proefschrift plaatst, bevoegd.
Sectie 3 Verwijzing en aanwijzing van rechtsgebieden
Artikel 36 Indien een volksrechtbank ontdekt dat een zaak die het heeft aanvaard niet onder zijn bevoegdheid valt, verwijst hij de zaak naar de bevoegde volksrechtbank, die de zaak zal aanvaarden. Als een volksrechtbank waarnaar een zaak wordt verwezen, van oordeel is dat de zaak niet onder zijn bevoegdheid valt in overeenstemming met de voorschriften, zal het verslag uitbrengen aan de hogere volksrechtbank voor aanwijzing van de bevoegdheid en zal het de zaak naar eigen goeddunken niet verder verwijzen.
Artikel 37 Indien een volksgerechtshof met jurisdictie over de zaak om bijzondere redenen niet in staat is om jurisdictie uit te oefenen, wijst de hogere volksrechtbank de bevoegdheid aan.
Een geschil over jurisdictie tussen volksrechters wordt door de betwiste rechtbanken in overleg opgelost. Indien het geschil niet door overleg kan worden opgelost, wordt het voorgelegd aan de volksrechtbank, dat is de wederzijdse hogere volksrechtbank van de betwiste rechtbanken voor de aanwijzing van jurisdictie.
Artikel 38 Een hogere volksrechtbank heeft het recht om in eerste aanleg civiele zaken van een lagere volksrechtbank te berechten; wanneer het voor een volksrechtbank als gerecht van eerste aanleg noodzakelijk is om een ​​civiele zaak naar een ondergeschikt gerecht te verwijzen, zal het volksgerechtshof de goedkeuring vragen aan zijn hogere volksrechtbank.
Als een inferieure volksrechtbank het nodig acht dat een civiele zaak van eerste aanleg die onder zijn jurisdictie valt, wordt behandeld door een hogere volksrechtbank, kan deze zich tot de rechtbank van die mensen wenden om de zaak te behandelen.
Hoofdstuk III Gerechtelijke organisaties
Artikel 39 Bij het behandelen van een civiele zaak in eerste aanleg vormt een volksrechtbank een collegiale bank die bestaat uit zowel rechters als juryleden of alleen uit rechters. Een collegiale bank moet een oneven aantal leden hebben.
Burgerlijke zaken waarop de procedure van kort geding wordt toegepast, worden uitsluitend door één rechter behandeld.
Bij het uitoefenen van hun taak als juryleden hebben de juryleden dezelfde bevoegdheden en verplichtingen als de rechters.
Artikel 40 Bij de behandeling van een civiele zaak in tweede aanleg vormt een volksrechtbank een collegiale rechtersbank. De collegiale bank moet een oneven aantal leden hebben.
Bij het behandelen van een zaak die voor een nieuw proces is aanhangig gemaakt, zal de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk heeft behandeld, een nieuwe collegiale rechtbank vormen in overeenstemming met de procedure in eerste aanleg.
Indien een opnieuw berechte zaak oorspronkelijk in eerste aanleg is behandeld, wordt een nieuwe collegiale bank gevormd volgens de procedure in eerste aanleg; indien de zaak oorspronkelijk in tweede aanleg is behandeld of voor berechting is verwezen naar een hogere volksrechtbank, wordt een nieuwe collegiale bank gevormd in overeenstemming met de procedure in tweede aanleg.
Artikel 41 De president van het gerecht of de voorzitter wijst een rechter aan die als voorzitter van de collegiale rechtbank zal dienen; als de president van de rechtbank of de president van de rechtbank deelneemt aan het proces en, zal hij of zij optreden als de president.
Artikel 42 Bij de beraadslaging van een zaak neemt een collegiale kamer de regel van meerderheid in acht. De beraadslagingen worden schriftelijk vastgelegd en het transcript wordt ondertekend door de leden van de collegiale bank. Afwijkende meningen in de beraadslagingen moeten waarheidsgetrouw in het transcript worden vastgelegd.
Artikel 43 Gerechtsdeurwaarders behandelen alle zaken onpartijdig en in overeenstemming met de wet.
Gerechtsdeurwaarders mogen geen uitnodigingen voor maaltijden of geschenken van partijen of hun bijzondere gemachtigden aanvaarden.
Elk lid van de gerechtsdeurwaarders dat betrokken is bij corruptie, steekpenningen aanneemt, zich schuldig maakt aan wanpraktijken voor persoonlijk voordeel of een oordeel velt dat de wet verdraait, zal worden onderzocht op wettelijke aansprakelijkheid; indien een strafbaar feit wordt gepleegd, zal de strafrechtelijke aansprakelijkheid van die persoon worden onderzocht in overeenstemming met de wet.
Hoofdstuk IV Recusal
Artikel 44 Elk lid van de gerechtsdeurwaarders neemt onder een van de volgende omstandigheden afstand van de zaak, en een partij heeft ook het recht om mondeling of schriftelijk te verzoeken om weigering van een dergelijke gerechtsdeurwaarder van de zaak:
(1) de gerechtsdeurwaarder is een partij of een naast familielid van een partij of een ad litem agent bij de zaak;
(2) de gerechtsdeurwaarder is een belanghebbende partij in de zaak; of
(3) de gerechtsdeurwaarder heeft een andere relatie met een partij of gevolmachtigde in de zaak, die van invloed kan zijn op de onpartijdige behandeling van de zaak.
Indien een lid van de gerechtsdeurwaarder een uitnodiging voor een geschenk of maaltijd van een partij of een ad litem voor de zaak aanvaardt, of hij of zij de partij of vertegenwoordiger ontmoet in strijd met de relevante bepalingen, hebben de partijen het recht om te verzoeken om de weigering van een dergelijke gerechtsdeurwaarder van de zaak.
Elk lid van de gerechtsdeurwaarders dat zich schuldig maakt aan een van de in de vorige paragraaf genoemde overtredingen, zal worden onderzocht op zijn of haar wettelijke aansprakelijkheden volgens de wet.
De bovenstaande bepalingen zijn ook van toepassing op griffiers, tolken, deskundigen en inspecteurs.
Artikel 45 Wanneer een partij verzoekt om weigering van een lid van de gerechtsdeurwaarders, licht zij de redenen toe en dient zij het verzoek aan het begin van het proces in; als de reden voor het verzoek bekend wordt nadat het proces is begonnen, kan het verzoek ook worden ingediend voordat de argumenten van de rechtbank zijn afgerond.
In afwachting van een beslissing tot weigering door de volksrechtbank, schort het lid van het personeel dat om terugtrekking wordt verzocht, zijn of haar deelname aan de werkzaamheden van de zaak tijdelijk op, tenzij de omstandigheden van de zaak dringende maatregelen vereisen.
Artikel 46 Over de weigering van een president van het gerecht die als voorzitter optreedt, wordt beslist door de rechterlijke commissie. Over de weigering van gerechtsdeurwaarders beslist de president van de rechtbank. Over de weigering van andere personen beslist de voorzitter.
Artikel 47 De beslissing van een volksrechtbank over een door een partij ingediend verzoek tot weigering wordt mondeling of schriftelijk gedaan binnen drie dagen nadat het verzoek is ingediend. Als de verzoeker het niet eens is met de beslissing, kan hij of zij na ontvangst van de beslissing eenmaal om herziening verzoeken. Tijdens de herzieningsperiode schort de persoon die om herroeping wordt verzocht, zijn of haar deelname aan de werkzaamheden voor de zaak niet op. De beslissing van een volksrechtbank over een verzoek om herziening wordt binnen drie dagen genomen en de verzoeker wordt van de beslissing in kennis gesteld.
Hoofdstuk V Deelnemers aan juridische acties
Sectie 1 Partijen
Artikel 48 Elke burger, rechtspersoon of andere organisatie kan partij zijn bij een civiele procedure.
Rechtspersonen worden bij geschillen vertegenwoordigd door hun wettelijke vertegenwoordigers. Andere organisaties worden bij geschillen vertegenwoordigd door hun verantwoordelijke functionarissen.
Artikel 49 De partijen hebben het recht agenten aan te stellen, te verzoeken om weigering van gerechtsdeurwaarders, bewijsmateriaal te verzamelen en te presenteren, argumenten aan te voeren voor de rechtbank, om bemiddeling te verzoeken, beroep in te stellen en om tenuitvoerlegging te verzoeken.
Partijen hebben mogelijk toegang tot het materiaal met betrekking tot de zaak en kunnen daarvan kopieën en andere juridische documenten met betrekking tot de zaak maken. De reikwijdte en de methode voor het verkrijgen van toegang tot en het kopiëren van materiaal met betrekking tot de zaak worden bepaald door de Supreme People's Court.
Partijen bij een zaak moeten hun recht op geschillen uitoefenen in overeenstemming met de wet, procesprocedures naleven en de voorwaarden van schriftelijke vonnissen, uitspraken of mediationverklaringen naleven die wettelijk van kracht zijn geworden.
Artikel 50 Twee partijen bij een zaak kunnen op eigen gelegenheid tot een schikking komen.
Artikel 51 Een eiser kan afstand doen van zijn vorderingen of deze wijzigen. Een verweerder kan de vorderingen erkennen of weerleggen en heeft het recht een tegenvordering in te stellen.
Artikel 52 Indien een partij of beide partijen uit twee of meer personen bestaan, is het onderwerp van de vordering dezelfde of van dezelfde categorie en is de volksrechtbank van mening dat de zaak kan worden behandeld als een gezamenlijke vordering, dan wordt de zaak behandeld. als een gezamenlijke actie, onder voorbehoud van de instemming van de partijen.
Indien de personen die partij zijn bij een gezamenlijke actie gemeenschappelijke rechten en verplichtingen hebben met betrekking tot het onderwerp van de actie, en de procedurele handeling van een lid van de partij wordt erkend door de andere leden van de partij, is die handeling bindend. op alle andere leden van de partij. Indien de personen die partij zijn bij een gemeenschappelijk optreden geen gemeenschappelijke rechten en plichten hebben met betrekking tot het onderwerp van de actie, is een procedurele handeling van een van die personen niet bindend voor de andere leden van de partij.
Artikel 53 Een gemeenschappelijk optreden waarbij een partij uit meerdere personen bestaat, kan worden ingesteld door een door die personen gekozen vertegenwoordiger. De procedurele handelingen van een dergelijke vertegenwoordiger zijn bindend voor alle leden van de partij die hij of zij vertegenwoordigt. De wijziging of afstand van claims door de vertegenwoordiger of de erkenning van de claims van de andere partij of betrokkenheid bij bemiddeling is echter onderworpen aan de toestemming van de partijen die hij of zij vertegenwoordigt.
Artikel 54 Indien het onderwerp van de vordering tot dezelfde categorie behoort en een partij uit talrijke personen bestaat, en na instelling van de vordering het aantal personen nog niet is bepaald, kan de volksrechtbank een openbare kennisgeving doen uitgaan waarin de bijzonderheden van de vordering worden vermeld. zaak en de vorderingen en het verzoek dat de eisers zich binnen een bepaalde tijd bij de volksrechtbank inschrijven.
Eisers die zich hebben geregistreerd bij de volksrechtbank kunnen een vertegenwoordiger kiezen om een ​​rechtszaak aan te spannen; als een dergelijke vertegenwoordiger niet kan worden gekozen, kan de volksrechtbank met de geregistreerde eisers overleggen over een dergelijke vertegenwoordiger.
De procedurele handelingen van een vertegenwoordiger zijn bindend voor de partij die hij of zij vertegenwoordigt. De wijziging of weigering van claims door de vertegenwoordiger, of de erkenning van de claims van de andere partij of betrokkenheid bij bemiddeling, vereist echter de toestemming van de partij die hij of zij vertegenwoordigt.
Uitspraken of uitspraken van een volksrechtbank zijn bindend voor alle eisers die zich bij de rechtbank hebben ingeschreven. Dergelijke vonnissen of uitspraken zijn van toepassing op eisers die zich niet bij de rechtbank hebben ingeschreven, maar die gedurende de verjaringstermijn vorderingen instellen.
Artikel 55 Wettelijk aangewezen instellingen en relevante organisaties kunnen bij de volksrechtbank optreden tegen handelingen die het algemeen belang in gevaar brengen, zoals het veroorzaken van milieuverontreiniging of het schaden van de legitieme rechten of belangen van consumenten in het algemeen.
Wanneer het procuraat van een volk een handeling vindt die de bescherming van het ecologische milieu en hulpbronnen schaadt, elke praktijk op het gebied van voedsel- en drugsveiligheid die inbreuk maakt op de legitieme rechten en belangen van consumenten, of enig ander gedrag dat de sociale voordelen van de massa kan, bij het uitoefenen van haar taken en functies, een vordering indienen bij de volksrechtbank, op voorwaarde dat er geen dergelijk orgaan of instelling bedoeld in de vorige paragraaf is of het orgaan of instelling bedoeld in de vorige paragraaf besluit om geen actie in te dienen . Wanneer het orgaan of de instelling genoemd in de voorgaande paragraaf een rechtszaak aanspant, kan het volksparket deze rechtszaak bekrachtigen.
Artikel 56 Indien een derde meent een zelfstandige vordering te hebben tegen het voorwerp van een vordering van twee partijen, heeft de derde het recht een vordering in te stellen.
Als een derde partij geen onafhankelijke vordering heeft tegen het voorwerp van een actie van twee partijen, maar de uitkomst van de zaak zijn of haar juridische belangen zal schaden, kan hij of zij verzoeken om mee te doen aan de actie, of de volksrechtbank stelt hem hiervan in kennis of haar verzoek om deelname. Als de volksrechtbank oordeelt dat een derde partij burgerlijke aansprakelijkheid op zich neemt, heeft die derde dezelfde rechten en plichten op het gebied van procesvoering als die van een partij in de zaak.
Wanneer een derde partij zoals bepaald in de voorgaande twee paragrafen niet deelneemt aan de rechtszaak vanwege een andere oorzaak (en) dan die derde partij, maar niettemin over bewijs beschikt dat een rechtsgeldig vonnis, uitspraak of verzoeningsverklaring geheel of gedeeltelijk onjuist is in zijn inhoud en daarmee de burgerrechten en belangen van de derde schaadt, kan deze derde binnen zes maanden nadat hij kennis heeft genomen of redelijkerwijs wordt aangenomen dat hij kennis heeft genomen van dergelijke schade aan zijn of haar burgerrechten en belangen, acties instellen bij de burgerlijke stand rechtbank die het vonnis, de uitspraak of de bemiddelingsverklaring afgeeft. Als het volksgerechtshof oordeelt dat de vorderingen houdbaar zijn, zal het die vonnis, uitspraak of verzoeningsverklaring wijzigen of intrekken; als de aanspraken van de derde onhoudbaar zijn, zal de volksrechtbank de aanspraken van de derde afwijzen.
Sectie 2 Agenten Ad Litem
Artikel 57 Een persoon die niet bevoegd is om een ​​rechtszaak aan te spannen, wordt in een rechtszaak vertegenwoordigd door zijn of haar voogden, die zullen optreden als zijn of haar statutaire agenten. Als de statutaire agenten de verantwoordelijkheid om als agenten op te treden op elkaar verleggen, zal de volksrechtbank een van hen aanwijzen om de principaal in de actie te vertegenwoordigen.
Artikel 58 Een partij of wettelijke vertegenwoordiger kan een of twee personen aanwijzen om als zijn of haar gevolmachtigde (n) op te treden.
De volgende personen kunnen worden toevertrouwd als ad litem agenten van een partij in een rechtszaak:
(1) advocaten en fundamentele juridische dienstverleners;
(2) naaste familieleden of werknemers van de partij bij de zaak;
(3) burgers die worden aanbevolen door de gemeenschap waar de partij woont, de werkgever van de partij of een andere betrokken sociale organisatie.
Artikel 59 Wanneer een persoon een andere persoon toevertrouwt om hem of haar in een rechtszaak te vertegenwoordigen, moet hij of zij bij de volksrechtbank een volmacht indienen met zijn of haar handtekening of zegel.
Een volmacht moet het onderwerp en de grenzen van de verleende bevoegdheid specificeren. Een bijzondere gevolmachtigde heeft een bijzondere machtiging van zijn of haar principaal om vorderingen toe te geven, af te zien of te wijzigen, tot een schikking te komen, een tegenvordering in te dienen of in beroep te gaan namens zijn of haar principaal.
Een volmacht die vanuit het buitenland is verzonden of onder de hoede van anderen is afgegeven door een burger van de Volksrepubliek China die in het buitenland woont, moet worden gecertificeerd door de ambassade of een consulaat van de Volksrepubliek China in dat land. Indien er geen ambassade of consulaat van de Volksrepubliek China in dat land is, wordt de volmacht gecertificeerd door een ambassade of consulaat in dat land van een derde land dat diplomatieke betrekkingen onderhoudt met de Volksrepubliek China, en vervolgens overgedragen voor authenticatie bij de ambassade of een consulaat van de Volksrepubliek China in dat derde land, of door een lokale patriottische overzeese Chinese organisatie.
Artikel 60 Indien een partij de aan haar ad litem verleende bevoegdheid wijzigt of intrekt, stelt zij de volksrechtbank schriftelijk in kennis en stelt de volksrechtbank de andere partij daarvan in kennis.
Artikel 61 Advocaten en andere bijzondere agenten die optreden als bijzondere personen in een zaak, hebben het recht om onderzoek te doen en bewijsmateriaal te verzamelen, en hebben mogelijk toegang tot het materiaal met betrekking tot de zaak. De reikwijdte en de methode voor toegang tot materiaal met betrekking tot de zaak worden bepaald door de Supreme People's Court.
Artikel 62 Indien een partij in een echtscheidingszaak wordt vertegenwoordigd door de gemachtigde, verschijnt de partij alsnog voor de rechtbank, tenzij hij of zij niet in staat is zich uit te spreken. Een partij die om bijzondere redenen werkelijk niet voor de rechtbank kan verschijnen, moet zijn of haar mening schriftelijk aan de volksrechtbank voorleggen.
Hoofdstuk VI Bewijs
Artikel 63 Het bewijs omvat de volgende categorieën:
(1) verklaringen van de partijen;
(2) bewijsstukken;
(3) fysiek bewijs;
(4) audiovisueel materiaal;
(5) elektronische gegevens;
(6) getuigenverklaringen;
(7) adviezen van deskundigen; en
(8) verslagen van inspecties en onderzoeken.
Al het bovengenoemde bewijs moet worden geverifieerd voordat het kan worden gebruikt als grond voor het vaststellen van feiten.
Artikel 64 Een partij is verantwoordelijk voor het leveren van bewijs ter ondersteuning van zijn of haar beweringen.
Wanneer een partij en zijn of haar bijzondere gemachtigde niet in staat zijn om zelf bewijs te verzamelen om redenen die buiten hun macht liggen, of wanneer de volksrechtbank van mening is dat het bewijs noodzakelijk is voor de behandeling van de zaak, zal de volksrechtbank onderzoek doen en de gegevens verzamelen. bewijs.
De volksrechtbank zal het bewijs grondig en objectief onderzoeken en verifiëren in overeenstemming met juridische procedures.
Artikel 65 Een partij levert tijdig bewijs voor zijn of haar vorderingen.
De volksrechtbank bepaalt, op basis van de vorderingen van de partijen in de zaak en de omstandigheden van de behandeling van de zaak, het bewijs dat een partij moet leveren en de bijbehorende termijn. Wanneer het voor een partij moeilijk is om dergelijk bewijs binnen de voorgeschreven termijn te leveren, kan de partij een verzoek tot verlenging van de termijn indienen bij de volksrechtbank. De volksrechtbank kan op verzoek van de partij een passende verlenging van de tijd toestaan. Indien een partij het vereiste bewijs niet binnen de voorgeschreven termijn levert, zal de volksrechtbank de partij bevelen de redenen voor een dergelijk verzuim op te geven; wanneer de partij weigert redenen op te geven of de opgegeven reden niet houdbaar is, kan de volksrechtbank, in overeenstemming met de feitelijke omstandigheden, het bewijs afwijzen of het bewijs accepteren, maar met een berisping of boete voor de partij.
Artikel 66 Wanneer een volksrechtbank het door een partij verstrekte bewijs ontvangt, geeft het een ontvangstbewijs af met vermelding van de naam, het aantal bladzijden en kopieën, of het bewijs een origineel of een duplicaat is, alsmede de tijd en datum van ontvangst, en ondertekend of verzegeld worden door de verantwoordelijke officier.
Artikel 67 De volksrechtbank heeft het recht onderzoek te doen naar en bewijs te verkrijgen van de relevante entiteiten of individuen, en dergelijke entiteiten of individuen zullen niet weigeren mee te werken.
De volksrechtbank onderzoekt en bepaalt de authenticiteit en geldigheid van bewijsstukken die door relevante entiteiten en individuen worden verstrekt.
Artikel 68 Het bewijs wordt ter terechtzitting overgelegd en door de partijen verhoord. Bewijsmateriaal waarbij staatsgeheimen, handelsgeheimen of privéaangelegenheden van personen zijn betrokken, wordt vertrouwelijk behandeld. Als het voor de rechtbank moet worden gepresenteerd, wordt dergelijk bewijs niet voorgelegd tijdens een openbare zitting.
Artikel 69 De volksrechtbank zal juridische feiten en documenten die notarieel zijn bekrachtigd in overeenstemming met de toepasselijke juridische procedures, erkennen als grond voor het vaststellen van feiten, tenzij er voldoende bewijs van het tegendeel is om de notariële akte ongeldig te maken.
Artikel 70 Bewijsstukken worden in de oorspronkelijke vorm overgelegd. Bij het overleggen van fysiek bewijs wordt het originele object getoond. Als het echt moeilijk is om het originele document of object te presenteren, kunnen reproducties, foto's, duplicaten of uittreksels van het origineel worden gepresenteerd.
Indien bewijsstukken in een vreemde taal moeten worden overlegd, moet dit vergezeld gaan van een Chinese vertaling.
Artikel 71 De volksrechtbank controleert de echtheid van audiovisueel materiaal en bepaalt, in het licht van ander bewijsmateriaal in de zaak, of dit als basis kan dienen voor het vaststellen van feiten.
Artikel 72 Alle entiteiten en individuen die kennis hebben van de omstandigheden van een zaak, zijn verplicht om voor de rechtbank getuigenis af te leggen. De personen die de leiding hebben over de relevante entiteiten ondersteunen de getuigen bij het getuigen.
Een persoon die niet in staat is zichzelf nauwkeurig te uiten, mag geen getuigenis afleggen.
Artikel 73 Een getuige zal voor de rechtbank getuigen na kennisgeving door een volksrechtbank. Een getuige kan getuigen door middel van een schriftelijke getuigenis, via audiovisuele transmissietechnologie of door middel van audiovisuele getuigenissen als hij of zij:
(1) wegens gezondheidsredenen niet voor de rechtbank kunnen verschijnen;
(2) niet in staat zijn om voor de rechtbank te verschijnen vanwege geografische afstand of lastig transport;
(3) niet in staat zijn om voor de rechtbank te verschijnen vanwege overmacht, zoals natuurrampen; en
(4) niet in staat zijn om voor de rechtbank te verschijnen vanwege andere legitieme redenen.
Artikel 74 De noodzakelijke kosten en uitgaven gemaakt door een getuige in verband met de vervulling van een verplichting om voor de rechtbank getuigenis af te leggen, met inbegrip van vervoer, huisvesting en maaltijden, evenals verlies van salaris of loon, komen voor rekening van de verliezende partij van de zaak. Indien een partij een verklaring van een getuige aanvraagt, worden de bovengenoemde kosten en uitgaven vooraf door de partij gedragen; wanneer de volksrechtbank een getuige op de hoogte stelt om te getuigen zonder het verzoek van een partij, worden de kosten en uitgaven van tevoren door de volksrechtbank gedragen.
Artikel 75 De volksrechtbank onderzoekt en bepaalt, in het licht van andere bewijzen van de zaak, of de verklaringen van een partij kunnen worden gebruikt als grond voor het vaststellen van feiten.
Weigering door een partij om een ​​verklaring af te leggen heeft geen invloed op de vaststelling van de feiten van de zaak door de volksrechtbank op basis van het bewijs van de zaak.
Artikel 76 Een partij kan een verzoek indienen bij een volksrechtbank voor onderzoek van een gespecialiseerde kwestie ter verificatie van een feit. Wanneer een partij dit van toepassing is, zullen beide partijen door middel van onderhandeling een gekwalificeerde deskundige aanwijzen; wanneer een dergelijke onderhandeling mislukt, wijst de volksrechtbank een deskundige aan.
Wanneer partijen niet om een ​​onderzoek verzoeken, maar de volksrechtbank het nodig acht om een ​​gespecialiseerde kwestie te onderzoeken, wijst het een gekwalificeerde deskundige aan om het onderzoek uit te voeren.
Artikel 77 Een deskundige heeft het recht de voor het verhoor benodigde materialen in te zien en kan indien nodig partijen en getuigen ondervragen.
De deskundige geeft een schriftelijk deskundig advies af dat naar behoren is ondertekend of verzegeld door die deskundige.
Artikel 78 Indien een partij bezwaar maakt tegen het oordeel van de deskundige of indien de volksrechtbank dit nodig acht, legt de deskundige voor de rechtbank getuigenis af. Indien de deskundige na kennisgeving door de volksrechtbank weigert te getuigen voor de rechtbank, wordt het schriftelijke deskundigenadvies van de deskundige niet als feitelijke grondslag voor de zaak aangenomen, en mag de partij die de kosten en uitgaven in verband met het onderzoek draagt, vergoeding eisen van de kosten en uitgaven die voor het deskundigenoordeel zijn gemaakt.
Artikel 79 Een partij kan een verzoek indienen bij een volksrechtbank om persoon / personen met gespecialiseerde expertise in kennis te stellen om voor de rechtbank te verschijnen en advies te geven over de mening van een deskundige of gespecialiseerde kwesties.
Artikel 80 Bij het uitvoeren van een inspectie van fysiek bewijsmateriaal of een locatie, moet de inspecteur het identificatiedocument tonen dat is afgegeven door de volksrechtbank en lokale organisaties op basisniveau of de entiteiten waar de partijen werken uitnodigen om vertegenwoordigers te sturen om deel te nemen aan het onderzoek. Partijen bij de zaak of een volwassen familielid van de partijen zullen aanwezig zijn. De weigering van een dergelijke persoon om ter plaatse aanwezig te zijn, heeft geen invloed op het verloop van het onderzoek.
Na kennisgeving door de volksrechtbank zijn relevante entiteiten en individuen verplicht om de locatie te beschermen en bij te staan ​​bij de onderzoekswerkzaamheden.
Een inspecteur stelt een schriftelijk verslag op van de omstandigheden en de resultaten van het onderzoek, dat wordt ondertekend of verzegeld door de inspecteur, de partijen bij de zaak en de uitgenodigde deelnemers.
Artikel 81 Wanneer het waarschijnlijk is dat bewijsmateriaal wordt vernietigd, verloren gaat of later moeilijk te verkrijgen wordt, kan een partij in de loop van de rechtszaak een verzoek tot de volksrechtbank indienen om het bewijsmateriaal te bewaren. De volksrechtbank kan ook het initiatief nemen om dergelijk bewijsmateriaal te bewaren.
In het geval van een noodsituatie waarbij het waarschijnlijk is dat bewijsmateriaal later kan worden vernietigd, verloren of moeilijk te verkrijgen wordt, kan een belanghebbende partij zich wenden tot de volksrechtbank van de plaats alvorens een rechtszaak aan te spannen of om arbitrage aan te vragen. waar het bewijs zich bevindt of de woonplaats van de partij waartegen het verzoek is ingediend, of de volksrechtbank die bevoegd is voor de zaak, om het bewijs te bewaren.
De bepalingen in hoofdstuk IX van de wet betreffende het bewaren van bewijsmateriaal zijn mutatis mutandis van toepassing op andere procedures met betrekking tot het bewaren van bewijsmateriaal.
Hoofdstuk VII Termijnen en service
Sectie 1 Termijnen
Artikel 82 Termijnen omvatten wettelijke termijnen en termijnen die zijn aangewezen door de volksrechtbanken.
Tijdvakken worden berekend in uren, dagen, maanden en jaren. Het uur en de dag waarop een tijdsperiode aanvangt, worden binnen die tijdsperiode niet meegeteld.
Indien de vervaldatum van een tijdsperiode op een feestdag valt, is de dag die onmiddellijk volgt op de feestdag de vervaldatum.
Een tijdsperiode omvat geen transittijd. Procedurele documenten die vóór het verstrijken van de termijn worden verzonden, worden niet als achterstallig beschouwd.
Artikel 83 Indien een partij een termijn overschrijdt als gevolg van overmacht of om andere legitieme redenen, kan de partij binnen tien dagen na het wegnemen van de belemmeringen om verlenging van de termijn verzoeken. Het verzoek om verlenging van de termijn is onderworpen aan de goedkeuring van de volksrechtbank.
Sectie 2 Service
Artikel 84 De betekening of kennisgeving van een processtuk moet worden aangetoond door een erkenning van de betekening. De betekende persoon vermeldt duidelijk de datum van ontvangst op de ontvangstbevestiging en brengt zijn of haar handtekening of zegel erop aan.
De datum van de ondertekening voor ontvangst zoals ingevoerd op de bevestiging van betekening door de betekende persoon, is de datum van betekening.
Artikel 85 Een processtuk wordt rechtstreeks aan de betekening of kennisgeving betekend. Indien de te betreden persoon een burger is, wordt het document in geval van afwezigheid afgegeven aan een meerderjarig lid van zijn of haar gezin dat bij hem of haar inwoont, die hiervoor zal tekenen. Indien de te betreden persoon een rechtspersoon of een andere organisatie is, wordt het document voor ontvangst ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger van de rechtspersoon of door de functionaris die verantwoordelijk is voor de organisatie, of door de persoon van de rechtspersoon of organisatie die verantwoordelijk is voor documenten ontvangen. Indien de te betreden persoon een bijzondere gemachtigde heeft, kan het stuk worden betekend aan zijn of haar bijzondere gemachtigde, die hiervoor zal tekenen. Als de te betreden persoon de volksrechtbank in kennis heeft gesteld van zijn of haar aanwijzing als een agent om namens hem documenten te ontvangen, kan het document worden betekend aan de agent, die hiervoor zal tekenen.
De datum van de handtekening voor ontvangst zoals ingevuld op de ontvangstbevestiging door een volwassen familielid van de te betreden persoon die bij die persoon samenwoont, door de persoon van de rechtspersoon of organisatie die belast is met het ontvangen van documenten, door de gevolmachtigde of de agent die is aangewezen om documenten te ontvangen, is de datum van betekening.
Artikel 86 Indien een partij aan wie een processtuk is betekend of een van zijn of haar volwassen familieleden die bij een dergelijke partij wonen, weigert het document te aanvaarden, kan de persoon die het document heeft betekend vertegenwoordigers van de relevante basisorganisatie of de entiteit van de te bedienen partij ter plaatse te komen, de situatie aan hen uit te leggen en de datum en de redenen van de weigering op de erkenning van de betekening te noteren. Nadat de persoon die het document heeft betekend en de getuigen hun handtekening of zegel hebben aangebracht op de bevestiging van de betekening, kan het document worden achtergelaten in de woonplaats van de partij en wordt het proces van de betekening opgenomen door middel van fotografie of video-opnames, waarna de dienst wordt geacht te zijn verricht.
Artikel 87 Onder voorbehoud van de toestemming van de persoon aan wie een processtuk zal worden betekend, kan betekening of kennisgeving van het stuk per fax, e-mail of enig ander middel waarmee de ontvangst van het stuk kan worden bevestigd, worden gedaan, met uitzondering van uitspraken, uitspraken en mediationverklaringen.
Indien een processtuk op een van de in de voorgaande alinea genoemde middelen is betekend, wordt de datum waarop het gefaxte of per e-mail verzonden document het aangewezen systeem van de partij bereikt, beschouwd als de datum van betekening.
Artikel 88 Wanneer directe betekening aan een procesdienst moeilijk blijkt, kan de betekening of kennisgeving van het stuk aan de rechtbank van een ander worden toevertrouwd of per post worden gedaan. Indien een stuk per post wordt betekend, is de datum zoals vermeld op het ontvangstbewijs de datum van betekening.
Artikel 89 Indien de te dienen persoon een militair is, wordt het document aan hem of haar toegezonden door het politieke orgaan van of boven zijn of haar regiment.
Artikel 90 Indien een persoon aan wie een stuk moet worden betekend, wordt opgesloten, wordt het document gezonden aan de gevangenisautoriteit waar de persoon wordt vastgehouden voor verdere verzending aan de ontvanger.
Wanneer de persoon aan wie een stuk moet worden betekend, een verplichte correctie ondergaat, wordt het document naar de verplichte correctionele inrichting waar de persoon zich bevindt, gezonden voor verdere doorgifte aan de persoon.
Artikel 91 Een autoriteit of entiteit die is belast met de verzending van het stuk, moet het stuk onmiddellijk na ontvangst van een processtuk overhandigen aan de persoon aan wie het stuk moet worden betekend, die het zal ondertekenen. De datum van ondertekening voor ontvangst zoals vermeld op de ontvangstbevestiging is de datum van betekening.
Artikel 92 Indien de verblijfplaats van de te betekenen persoon niet bekend is, of indien een stuk niet kan worden betekend op een andere wijze voorzien in deze afdeling, zal het stuk worden betekend door middel van een openbare aankondiging. Het stuk wordt geacht te zijn betekend nadat 60 dagen zijn verstreken sinds de datum van de openbare aankondiging.
Indien de betekening geschiedt door middel van een openbare aankondiging, worden de reden hiervoor en de genomen stappen in het dossier vermeld.
Hoofdstuk VIII Bemiddeling
Artikel 93 Bij het behandelen van civiele zaken moet de volksrechtbank onderscheid maken tussen goed en kwaad en bemiddeling voeren in overeenstemming met het beginsel van vrijwillige deelname van de partijen en op basis van duidelijke feiten.
Artikel 94 Verzoening door een volksrechtbank kan worden voorgezeten door een enkele rechter of door een collegiale rechtbank. Bemiddeling vindt zoveel mogelijk plaats ter plaatse.
Bij het houden van bemiddeling kan een volksrechtbank een vereenvoudigde methode gebruiken om de partijen en getuigen op de hoogte te stellen om voor de rechtbank te verschijnen.
Artikel 95 Bij het houden van bemiddeling kan een volksrechtbank de bijstand vragen van relevante entiteiten en individuen. De uitgenodigde entiteiten en personen staan ​​de volksrechtbank bij bij de bemiddeling.
Artikel 96 Een bemiddelingsovereenkomst wordt door de partijen vrijwillig bereikt en wordt niet afgedwongen. De inhoud van een bemiddelingsovereenkomst mag niet in strijd zijn met de wet.
Artikel 97 Wanneer een bemiddelingsovereenkomst wordt bereikt, stelt de volksrechtbank een schriftelijke bemiddelingsverklaring op, waarin de vorderingen, de feiten van de zaak en het resultaat van de bemiddeling worden vermeld.
De schriftelijke bemiddelingsverklaring wordt ondertekend door de gerechtsdeurwaarders en de griffier, wordt voorzien van het zegel van de volksrechtbank en wordt aan beide partijen betekend.
Een schriftelijke bemiddelingsverklaring treedt onmiddellijk in werking na ondertekening door beide partijen.
Artikel 98 De volksrechtbank behoeft geen schriftelijke bemiddelingsverklaring op te stellen in de volgende soorten gevallen waarin via bemiddeling overeenstemming wordt bereikt:
(1) echtscheidingszaken waarin de partijen verzoend zijn door bemiddeling;
(2) gevallen waarin een adoptierelatie is gehandhaafd door bemiddeling;
(3) gevallen waarin de overeenkomsten onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd; en
(4) andere gevallen waarvoor geen schriftelijke bemiddelingsverklaringen vereist zijn.
Een overeenkomst waarvoor geen schriftelijke bemiddelingsverklaring vereist is, wordt vastgelegd in het schriftelijk verslag en treedt onmiddellijk in werking na ondertekening of zegel door beide partijen, de gerechtsdeurwaarders en de griffier.
Artikel 99 Indien via bemiddeling geen overeenstemming wordt bereikt of indien een partij de overeenkomst afwijst voordat de bemiddelingsregeling wordt betekend, zal de volksrechtbank onverwijld een oordeel vellen.
Hoofdstuk IX Behoud van eigendommen en voorlopige uitvoering
Artikel 100 Wanneer het vonnis in de zaak onmogelijk uitvoerbaar kan worden of een dergelijk vonnis schade kan toebrengen aan een partij vanwege het gedrag van de andere partij in de zaak of om enige andere reden, kan de volksrechtbank, op verzoek van de genoemde partij, het behoud van de eigendommen van de andere partij gelasten, specifieke prestatie of bevel geven; bij gebreke van een dergelijk verzoek kan de volksrechtbank, indien zij dit nodig acht, ook maatregelen tot behoud van eigendom bevelen.
Wanneer een volksrechtbank een beschermingsmaatregel neemt, kan het de verzoeker bevelen om zekerheid te stellen; weigert de partij een dergelijke zekerheid te stellen, dan wijst de rechtbank het verzoek af.
Wanneer een volksrechtbank een verzoek om bewaring in geval van nood ontvangt, beslist het binnen 48 uur na ontvangst van het verzoek; aanvaardt de rechtbank het verzoek, dan treden deze maatregelen onmiddellijk in werking.
Artikel 101 Wanneer een belanghebbende partij wiens legitieme rechten en belangen, als gevolg van een noodsituatie, onherstelbare schade zouden lijden indien de partij niet onmiddellijk om instandhouding van eigendommen verzoekt, kan, alvorens een rechtszaak aan te spannen of om arbitrage te verzoeken, zich wenden tot de volksrechtbank bij de plaats van het onroerend goed, de woonplaats van de partij waarbij de aanvraag is ingediend, of de volksrechtbank die bevoegd is voor de zaak, voor de maatregelen voor het behoud van eigendommen. De aanvrager stelt zekerheid voor een dergelijke aanvraag; indien de partij deze zekerheid niet stelt, wijst de rechtbank het verzoek af.
Wanneer een volksrechtbank een verzoek tot bewaring ontvangt, beslist het binnen 48 uur na ontvangst van het verzoek; aanvaardt de rechtbank het verzoek, dan treden de bewaringsmaatregelen onmiddellijk in werking.
Indien de verzoeker er niet in slaagt een rechtszaak aan te spannen of arbitrage aan te vragen in overeenstemming met de wet binnen 30 dagen nadat de volksrechtbank bewaringsmaatregelen heeft genomen, zal de volksrechtbank het bevel tot bewaring intrekken.
Artikel 102 Bewaring is beperkt tot de werkingssfeer van het verzoek of tot de eigendommen die verband houden met de zaak in kwestie.
Artikel 103 Behoud van eigendommen kan geschieden in de vorm van inbeslagname, inbeslagneming, bevriezing van eigendommen of op enige andere door de wet voorgeschreven wijze. Wanneer een volksrechtbank eigendomsvoorbehoud verleent, stelt zij de partij wiens eigendommen onderhevig zijn aan bewaring onmiddellijk op de hoogte.
Eigendom dat al in beslag is genomen of bevroren is, mag niet opnieuw in beslag worden genomen of bevroren.
Artikel 104 Indien de persoon tegen wie het verzoek is gericht, zekerheid stelt in een zaak betreffende eigendomsgeschillen, beëindigt de volksrechtbank het bevel tot conservatoir beslag.
Artikel 105 Indien ten onrechte een aanvraag wordt ingediend, vergoedt de aanvrager de persoon tegen wie de aanvraag is ingediend voor alle schade die is geleden als gevolg van het behoud van eigendommen.
Artikel 106 Op verzoek van een partij kan een volksrechtbank in de volgende gevallen een uitspraak doen met het oog op voorlopige tenuitvoerlegging:
(1) vorderingen met betrekking tot achterstallige alimentatie, alimentatie, kinderbijslag, pensioenen voor gehandicapten of het gezin van de overledene, of medische kosten;
(2) vorderingen met betrekking tot beloning voor arbeid; en
(3) die waarbij sprake is van urgente omstandigheden die voorlopige uitvoering vereisen.
Artikel 107 Gevallen waarin een volksrechtbank een uitspraak doet met het oog op voorlopige tenuitvoerlegging, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen
(1) De relatie van rechten en plichten tussen de partijen is duidelijk en zonder voorafgaande uitvoering zouden het leven, de productieactiviteiten of de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager ernstig worden aangetast; en
(2) De persoon tegen wie het verzoek is ingediend, is in staat om de beslissing voor voorlopige tenuitvoerlegging uit te voeren.
De volksrechtbank kan de verzoeker bevelen om zekerheid te stellen. Indien de aanvrager geen zekerheid stelt, wordt zijn aanvraag afgewezen. De aanvrager die de vordering verliest, zal de persoon tegen wie de aanvraag is ingediend schadeloos stellen voor het verlies van eigendommen dat is opgelopen bij de voorlopige uitvoering.
Artikel 108 Als een partij ontevreden is over een beslissing over eigendomsbehoud of voorlopige executie, kan hij of zij één keer om herziening verzoeken. De uitvoering van de uitspraak wordt tijdens de herzieningsperiode niet opgeschort.
Hoofdstuk X Verplichte maatregelen tegen belemmering van civiele acties
Artikel 109 Wanneer een verdachte die voor de rechtbank zal verschijnen tweemaal is gedagvaard maar weigert voor de rechtbank te verschijnen zonder deugdelijke redenen, kan de volksrechtbank hem of haar oproepen door middel van arrestatie.
Artikel 110 Deelnemers aan acties en andere personen leven de gerechtelijke regels na.
Personen die de regels van de rechtbank overtreden, kunnen een berisping krijgen, het bevel krijgen de rechtbank te verlaten, een boete krijgen of worden vastgehouden door de volksrechtbank.
Personen die het gerechtelijk bevel ernstig verstoren door lawaai te maken of opschudding te veroorzaken in de rechtszaal, of door gerechtsambtenaren te beledigen, te belasteren, te bedreigen of te mishandelen, zullen overeenkomstig de wet door de volksrechtbank worden vervolgd. Als het om een ​​gering misdrijf gaat, kan een dergelijke overtreder een boete krijgen of worden vastgehouden.
Artikel111 Als een deelnemer aan een actie of een andere persoon een van de volgende handelingen pleegt, kan de volksrechtbank hem of haar een boete opleggen of hem of haar arresteren, afhankelijk van de ernst van de zaak; indien de handeling een misdrijf vormt, wordt de persoon vervolgd in overeenstemming met de wet:
(1) het vervalsen of vernietigen van belangrijk bewijsmateriaal, waardoor het proces van de zaak door de volksrechtbank wordt belemmerd;
(2) het gebruik van geweld, bedreiging of onderdrukking om te voorkomen dat een getuige een getuigenis aflegt, of anderen aan te zetten, te ondermijnen of te dwingen meineed te plegen;
(3) het verbergen, verwijderen, verkopen of vernietigen van eigendommen die zijn verzegeld of in beslag genomen, of die zijn geïnventariseerd en in zijn of haar bewaring zijn geplaatst op bevel, of het verplaatsen van activa die zijn bevroren;
(4) het beledigen, belasteren, vals beschuldigen, mishandelen of vergelden van gerechtelijk personeel, deelnemers aan de actie, getuigen, tolken, deskundigen, inspecteurs of personeel dat bij de executie assisteert;
(5) gebruik van geweld, bedreiging of andere methoden om justitieel personeel te beletten hun taken uit te voeren; of
(6) weigeren om een ​​juridisch effectief vonnis of uitspraak van de volksrechtbank uit te voeren.
Wanneer een entiteit een van de in de voorgaande alinea genoemde handelingen pleegt, kan de volksrechtbank een boete of een periode van detentie opleggen aan het hoofd van de entiteit of aan de persoon die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de handeling. Indien de handeling een strafbaar feit vormt, wordt deze persoon overeenkomstig de wet vervolgd.
Artikel 112 Wanneer meer dan twee partijen in een zaak kwaadwillig met elkaar samenwerken om de legitieme rechten en belangen van een andere partij te schenden door gebruik te maken van het aanspannen van rechtszaken of bemiddeling, verwerpt de volksrechtbank de vorderingen van die partijen en gelast een boete of detentie tegen dergelijke partijen, afhankelijk van de omstandigheden; wanneer wordt vermoed dat de overtreding door de partijen een misdrijf vormt, zullen deze partijen strafrechtelijk worden vervolgd in overeenstemming met de wet.
Artikel 113 Wanneer de partij die aan de tenuitvoerlegging onderworpen is, kwaadwillig samenwerkt met een andere partij om een ​​van haar wettelijke verplichtingen gespecificeerd in de juridische documenten te omzeilen door middel van een rechtszaak, arbitrage of bemiddeling, zal de volksrechtbank een boete of detentie opleggen tegen die partijen, afhankelijk van de situatie; wanneer wordt vermoed dat de schending van de partijen een misdrijf vormt, zullen deze partijen strafrechtelijk worden vervolgd in overeenstemming met de wet.
Artikel 114 Wanneer een van de volgende entiteiten die verplicht zijn om te helpen bij het onderzoek en de executie een van de opgesomde handelingen pleegt, kan de volksrechtbank, naast het bevelen om zijn bijstandsverplichting na te komen, een boete opleggen:
(1) relevante entiteiten die weigeren mee te werken met of die het onderzoek naar of het verzamelen van bewijsmateriaal door de volksrechtbank belemmeren;
(2) relevante entiteiten die weigeren bijstand te verlenen in verband met onderzoek, inbeslagneming, bevriezing, overdracht of taxatie van eigendommen na ontvangst van de kennisgeving van de volksrechtbank die dergelijke bijstand nodig heeft;
(3) relevante entiteiten die, na ontvangst van een kennisgeving van de volksrechtbank om te helpen bij de executie, weigeren te helpen bij het inhouden van de inkomsten van de persoon onderhevig aan executie, of bij het overdragen van de relevante eigendomsakten, of bij het doorgeven van de relevante verhandelbare instrumenten , certificaten of andere eigendommen; of
(4) andere entiteiten die weigeren te helpen bij de uitvoering.
Een volksrechtbank kan de hoofdverantwoordelijke persoon of elke andere persoon die rechtstreeks verantwoordelijk is voor een entiteit die een van de in de vorige paragraaf beschreven handelingen begaat, een boete opleggen; de volksrechtbank kan eenieder die weigert zijn of haar taak tot assistentie uit te voeren, in hechtenis nemen en een gerechtelijk voorstel indienen bij de toezichthoudende autoriteiten of andere relevante autoriteiten die het opleggen van disciplinaire sancties voorstelt.
Artikel 115 Een boete opgelegd aan een individu zal lager zijn dan CNY 100,000. Een boete die aan een entiteit wordt opgelegd, bedraagt ​​meer dan CNY 50,000 en minder dan CNY 1 miljoen.
Een detentieperiode mag niet langer zijn dan 15 dagen.
De volksrechtbank zal de gedetineerden overleveren aan de openbare veiligheidsautoriteit. Als een gedetineerde zijn of haar wandaden tijdens de detentie erkent en corrigeert, kan de volksrechtbank besluiten om vervroegde invrijheidstelling toe te staan.
Artikel 116 Oproeping van een persoon door middel van aanhouding, het opleggen van een boete en detentie is onderworpen aan goedkeuring door de presidenten van de rechtbank.
Voor het oproepen van een persoon door middel van aanhouding is het uitvaardigen van een aanhoudingsbevel vereist.
Voor het opleggen van boetes en detentie worden schriftelijke besluiten genomen. Als een dader niet tevreden is met een beslissing, kan hij of zij een keer een beroep doen op de directe hogere volksrechtbank voor herziening. De uitvoering van het besluit wordt tijdens de herzieningsperiode niet opgeschort.
Artikel 117 Beslissingen over het nemen van dwangmaatregelen tegen de belemmering van civiele vorderingen moeten worden genomen door de volksrechtbank. Elke entiteit of persoon die nakoming van een verplichting nastreeft door middel van illegale detentie van een persoon of door onwettige, particuliere misbruik van andermans eigendommen, wordt vervolgd in overeenstemming met de wet, of zal worden vastgehouden of beboet.
Hoofdstuk XI Proceskosten
Artikel 118 Partijen die een civiele procedure voeren, betalen een vergoeding voor de aanvaarding van een zaak in overeenstemming met de voorschriften. In eigendomszaken zullen de partijen naast de acceptatievergoeding ook andere proceskosten betalen.
Als een partij echt moeite heeft om proceskosten te betalen, kan zij, in overeenstemming met de regelgeving, de volksrechtbank verzoeken om uitstel, vermindering of vrijstelling van betaling.
De methoden voor het in rekening brengen van kosten worden apart geformuleerd.
Procesprocedure deel twee
Hoofdstuk XII Gewone procedure in eerste aanleg
Sectie 1 Instelling en aanvaarding van acties
Artikel 119 Om een ​​vordering in te stellen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
(1) de eiser moet een burger, rechtspersoon of andere organisatie zijn die een direct belang bij de zaak heeft;
(2) er moet een specifieke verweerder zijn;
(3) er moet een specifieke claim en een specifieke feitelijke basis en gronden zijn; en
(4) de vordering moet vallen binnen het bereik van civiele vorderingen die zijn aanvaard door de volksrechtbanken en onder de jurisdictie van de volksrechtbank waarbij de vordering is ingediend.
Artikel 120 Bij het instellen van een vordering wordt een conclusie van vordering ingediend bij de volksrechtbank, waarvan afschriften worden verstrekt naar het aantal beklaagden.
Als een eiser echt moeite heeft met het schrijven van een claim, kan hij of zij de claim mondeling indienen. De volksrechtbank schrijft een dergelijke mondelinge klacht over en stelt de tegenpartij hiervan in kennis.
Artikel 121 In een claim wordt het volgende gespecificeerd:
(1) de naam, het geslacht, de leeftijd, de etniciteit, het beroep, de werkgever, de woonplaats en de contactgegevens van de eiser; indien de eiser een rechtspersoon is of een organisatie met een andere vorm, de naam en woonplaats van de rechtspersoon of organisatie, de naam, titel en contactgegevens van de wettelijke vertegenwoordiger of de hoofdverantwoordelijke persoon daarvan;
(2) de naam, het geslacht, de werkgever en de woonplaats van de verweerder; indien de verweerder een rechtspersoon is of een organisatie met een andere vorm, worden diens naam en woonplaats vermeld;
(3) de claim en de ondersteunende feiten en gronden; en
(4) bewijsmateriaal en de bron ervan, en de namen en woonplaatsen van getuigen.
Artikel 122 Wanneer bemiddeling passend is in een civiele rechtszaak die is aangespannen door een partij bij een volksrechtbank, dienen de partijen eerst bemiddeling te doorlopen, op voorwaarde dat de partijen bij het geschil bemiddeling afwijzen.
Artikel 123 De volksrechtbanken beschermen het recht van een partij om een ​​vordering in te stellen in overeenstemming met de wet. Een volksrechtbank aanvaardt de handeling voorgeschreven in artikel 119 van de wet. Indien de volksrechtbank oordeelt dat het voldoet aan de voorwaarden voor het instellen van vorderingen, plaatst de volksrechtbank de vordering binnen zeven dagen op zijn proefrol en stelt het de partijen daarvan in kennis. Als de volksrechtbank oordeelt dat het niet voldoet aan de voorwaarden voor het instellen van acties, beslist de volksrechtbank binnen zeven dagen om de actie niet te aanvaarden. De eiser kan tegen een dergelijke uitspraak in beroep gaan als hij of zij niet tevreden is met de uitspraak.
Artikel 124 De volksrechtbanken behandelen de volgende acties in overeenstemming met de specifieke omstandigheden van het individuele geval:
(1) wanneer een vordering valt binnen de reikwijdte van zaken die kunnen worden aanvaard als administratieve maatregelen op grond van de wet van de Volksrepubliek China inzake administratieve procedures, wordt de eiser ervan in kennis gesteld dat hij of zij administratieve maatregelen moet nemen;
(2) indien de partijen vrijwillig en rechtmatig een schriftelijke arbitrageovereenkomst hebben gesloten waarin wordt bepaald dat geschillen moeten worden voorgelegd aan een arbitrage-instelling en dat er geen actie mag worden ondernomen bij de volksrechtbank, wordt de eiser geïnformeerd dat hij arbitrage moet aanvragen bij de arbitrage-instelling;
(3) indien de wet bepaalt dat het geschil door een andere autoriteit zal worden behandeld, wordt de eiser ervan in kennis gesteld dat hij of zij een verzoek tot beslechting van het geschil moet indienen bij de relevante autoriteit;
(4) indien de vordering niet onder de jurisdictie valt van de rechtbank waarbij deze is ingediend, wordt de eiser ervan in kennis gesteld dat hij of zij de vordering moet indienen bij de bevoegde volksrechtbank;
(5) als een partij in een zaak waarin het vonnis of de uitspraak rechtsgeldig is geworden, een nieuwe actie voor dezelfde zaak indient, wordt de eiser geïnformeerd dat de zaak zal worden behandeld als een verzoek om heroverweging, op voorwaarde dat de uitspraak in kwestie is een uitspraak van de volksrechtbank die weigering van de actie mogelijk maakt;
(6) indien de wet bepaalt dat er geen actie mag worden ingediend binnen een bepaalde termijn en de actie wordt ingediend binnen die termijn, wordt deze niet aanvaard; en
(7) in echtscheidingszaken, wanneer een vonnis is uitgesproken waarbij de echtscheiding wordt geweigerd of wanneer de partijen verzoend zijn na bemiddeling, en in gevallen waarin een beslissing is genomen om een ​​adoptierelatie te behouden of een adoptierelatie wordt gehandhaafd bij verzoening, een nieuwe actie die door de eiser binnen zes maanden voor dezelfde zaak zijn ingediend, worden niet aanvaard zonder nieuwe ontwikkelingen of gronden.
Sectie 2 Voorbereidingen voor het proces
Artikel 125 De volksrechtbank bezorgt binnen vijf dagen na indiening van de vordering een afschrift van een verklaring van vordering aan de gedaagde; de verweerder dient binnen 15 dagen na ontvangst van het afschrift van de conclusie van eis een verweerschrift in. Het verweerschrift bevat de naam, het geslacht, de leeftijd, de etniciteit, het beroep, de werkgever, de woonplaats en de contactgegevens van de verweerder; indien de verweerder een rechtspersoon is of een organisatie met een andere vorm, worden ook de naam en woonplaats van de rechtspersoon of organisatie, de naam, titel en contactgegevens van de wettelijke vertegenwoordiger of de hoofdverantwoordelijke persoon daarvan vermeld; De volksrechtbank bezorgt de eiser een afschrift van het verweerschrift binnen vijf dagen na ontvangst ervan.
Het uitblijven van een verweerschrift door de verdachte heeft geen invloed op de behandeling van de zaak door de volksrechtbank.
Artikel 126 Wanneer een volksrechtbank heeft besloten tot aanvaarding, stelt zij de partijen mondeling of in de kennisgeving van aanvaarding van de zaak en de kennisgeving van reactie op de actie op de hoogte van hun rechten en verplichtingen op het gebied van procesvoering.
Artikel 127 Indien een partij bezwaar maakt tegen de rechtsmacht over een zaak na aanvaarding door een volksrechtbank, zal de partij het bezwaar aantekenen binnen de termijn voor het indienen van het verweerschrift. De volksrechtbank zal een dergelijk bezwaar onderzoeken. Als het bezwaar houdbaar is, beslist de volksrechtbank dat de zaak wordt verwezen naar de volksrechtbank die bevoegd is voor de zaak; als het bezwaar onhoudbaar is, zal het worden verworpen.
Indien de partij geen bezwaar maakt tegen de jurisdictie van de zaak en reageert op de claim en verweer voert, wordt de partij geacht te hebben ingestemd dat de volksrechtbank die de zaak aanvaardt, jurisdictie heeft over de zaak, tenzij deze in strijd is met de bepalingen met betrekking tot jurisdictie per niveau en exclusieve jurisdictie.
Artikel 128 De partijen worden in kennis gesteld binnen drie dagen na de vaststelling van de leden van de collegiale bank.
Artikel 129 Gerechtsdeurwaarders moeten het materiaal met betrekking tot de actie gewetensvol onderzoeken en het nodige bewijsmateriaal onderzoeken en verzamelen.
Artikel 130 Personeel dat door een volksrechtbank wordt uitgezonden om een ​​onderzoek uit te voeren, toont zijn geloofsbrieven aan de onderzochte persoon.
De schriftelijke vastlegging van het onderzoek wordt gecontroleerd door de onderzochte persoon, die wordt ondertekend of verzegeld door de onderzochte persoon en de onderzoeker.
Artikel 131 Indien nodig kan een volksrechtbank een onderzoek aan een volksrechtbank in een andere plaats toevertrouwen.
Bij het toevertrouwen van de rechtbank van dergelijke andere mensen, moet de rechtbank van het toevertrouwende volk duidelijk de te onderzoeken zaak en de vereisten uiteenzetten. De toevertrouwde volksrechtbank kan op eigen initiatief aanvullend onderzoek verrichten.
Een belastingsgerechtshof voltooit zijn onderzoek binnen 30 dagen na ontvangst van de toewijzingsbrief. Indien het het onderzoek om redenen niet kan afronden, stelt het de belastende volksrechtbank hiervan binnen de bovengenoemde termijn schriftelijk in kennis.
Artikel 132 Indien een partij die aan een gezamenlijke actie moet deelnemen, niet aan dezelfde actie deelneemt, stelt de volksrechtbank hem of haar in kennis van deelname aan de actie.
Artikel 133 De volksrechtbanken behandelen de aanvaarde zaken volgens de specifieke omstandigheden van het individuele geval:
(1) indien de partijen geen bezwaar maken en de zaak voldoet aan de vereisten die zijn voorgeschreven in de procedure voor het versnellen van de invordering van schulden, kan de procedure voor de invordering van schulden in de zaak worden gestart;
(2) indien bemiddeling passend is voor een zaak voordat de behandeling van de zaak begint, wordt het geschil tijdig via bemiddeling beslecht;
(3) op basis van de omstandigheden van de zaak, bepaalt het of de summiere procedure of de gewone procedure wordt toegepast; en
(4) wanneer het nodig is om een ​​hoorzitting te houden, wordt het zwaartepunt van het geschil in de zaak bepaald door de partijen te bevelen bewijsmateriaal uit te wisselen.
Sectie 3 Proces voor de rechtbank
Artikel 134 Volksrechtbanken behandelen burgerlijke zaken in het openbaar, behalve die welke betrekking hebben op staatsgeheimen of privézaken van individuen of anderszins bepaald in de wet.
Echtscheidingszaken en zaken waarin bedrijfsgeheimen zijn betrokken, mogen op verzoek van een partij niet in het openbaar worden gehoord.
Artikel 135 Bij het behandelen van burgerlijke zaken zullen de volksrechtbanken circuitprocessen leiden om zaken indien nodig ter plaatse te behandelen.
Artikel 136 Wanneer een civiele zaak wordt behandeld, stelt de volksrechtbank de partijen en andere deelnemers aan de procedure drie dagen voorafgaand aan de terechtzitting daarvan in kennis. Indien de zaak in het openbaar zal worden behandeld, worden de namen van de partijen, de oorzaak van de procedure en het tijdstip en de plaats van de terechtzitting openbaar bekendgemaakt.
Artikel 137 Alvorens een terechtzitting te houden, vergewist de griffier de aanwezigheid van de partijen en de andere deelnemers aan de procedure en maakt hij de tucht van de rechtbank bekend.
Bij de opening van een terechtzitting controleert de voorzittende rechter de aanwezige partijen, maakt hij de zaak, de namen van de gerechtsdeurwaarders en de naam van de griffier bekend, brengt hij de partijen op de hoogte van hun procesrechten en -plichten en vraagt ​​hij of de partijen verzoeken om weigering van gerechtsdeurwaarders.
Artikel 138 Het onderzoek bij de rechtbank geschiedt in de volgende volgorde:
(1) presentatie van verklaringen van partijen;
(2) het adviseren van getuigen over hun rechten en plichten, het afleggen van getuigenverklaringen en het voorlezen van de verklaringen van afwezige getuigen;
(3) presentatie van schriftelijk bewijs, fysiek bewijs, audiovisuele gegevens en elektronische gegevens;
(4) het voorlezen van meningen van deskundigen; en
(5) het voorlezen van het verslag van het gerechtelijk onderzoek.
Artikel 139 De partijen kunnen voor de rechtbank nieuw bewijs overleggen.
Met toestemming van de rechtbank kunnen partijen de getuigen, deskundigen en inspecteurs ondervragen.
Elk verzoek van de betrokken partijen om een ​​nieuw onderzoek, deskundige evaluatie of inspectie is onderworpen aan de goedkeuring van de volksrechtbank.
Artikel 140 Indien de eiser een aanvullende vordering indient, of de verweerder een tegenvordering instelt of een derde partij een vordering indient die verband houdt met de zaak, kan een dergelijke vordering of tegenvordering samen worden berecht.
Artikel 141 De debatten bij de Rekenkamer worden in de volgende volgorde gevoerd:
(1) presentatie van mondelinge verklaringen door de eiser en zijn of haar ad litem agent;
(2) presentatie van een mondelinge reactie door de gedaagde en zijn of haar ad litem gemachtigde;
(3) presentatie van een mondelinge verklaring of reactie door de derde en zijn of haar ad litem agent; en
(4) debat tussen de partijen.
Aan het einde van het gerechtelijk debat zal de voorzitter eerst de eiser, vervolgens de verdachte en ten slotte de derde om hun laatste opmerkingen vragen.
Artikel 142 Aan het einde van het gerechtelijk debat wordt een uitspraak gedaan volgens de wet. Indien mogelijk kan verzoening plaatsvinden voordat een oordeel velt. Als de bemiddeling niet slaagt, wordt onmiddellijk een oordeel geveld.
Artikel 143 Indien een eiser is gedagvaard maar zonder de juiste reden weigert om voor de rechtbank te verschijnen, of indien een eiser de rechtszaal verlaat tijdens het proces zonder toestemming van de rechtbank, kan hij of zij worden geacht zijn of haar rechtszaak te hebben ingetrokken en, indien de verweerder een tegenvordering heeft ingesteld, kan een vonnis bij verstek worden uitgesproken.
Artikel 144 Als een verdachte is gedagvaard, maar zonder de juiste reden weigert om voor de rechtbank te verschijnen of als een verdachte tijdens het proces de rechtszaal verlaat zonder toestemming van de rechtbank, kan bij verstek een vonnis worden uitgesproken.
Artikel 145 Indien een eiser om intrekking van zijn vordering verzoekt voordat het vonnis is uitgesproken, beslist de volksrechtbank over het al dan niet verlenen van goedkeuring.
Als de intrekking van de actie is geweigerd door een bevel van de volksrechtbank en de eiser, na een dagvaarding te hebben ontvangen, weigert zonder de juiste reden voor de rechtbank te verschijnen, kan een vonnis bij verstek worden uitgesproken.
Artikel 146 Een terechtzitting kan worden geschorst in elk van de volgende omstandigheden:
(1) de partijen of andere deelnemers aan de procedure die vereist is om voor de rechtbank te verschijnen, doen dit niet met de juiste reden;
(2) een partij gerechtsdeurwaarders tijdelijk aanvecht;
(3) wanneer het nodig is om nieuwe getuigen voor de rechtbank op te roepen, nieuw bewijsmateriaal te verzamelen, een nieuw deskundigenonderzoek of gerechtelijk onderzoek in te stellen of een aanvullend onderzoek in te stellen; of
(4) er hebben zich andere omstandigheden voorgedaan die uitstel vereisen.
Artikel 147 De griffier maakt van alle werkzaamheden tijdens een terechtzitting een schriftelijk verslag, dat door hem en de gerechtsdeurwaarders wordt ondertekend.
Het processtuk wordt voor de rechtbank voorgelezen of de partijen en andere deelnemers aan de actie kunnen worden geïnformeerd dat zij het proces-verbaal in de rechtbank of binnen vijf dagen moeten voorlezen. Indien de partijen of andere deelnemers aan de actie van mening zijn dat er weglatingen of fouten zijn in het verslag van hun verklaringen, hebben zij het recht om aanvulling of correctie aan te vragen. Indien een dergelijke toevoeging of correctie niet plaatsvindt, wordt het verzoek in het dossier opgetekend.
Het gerechtelijk dossier wordt ondertekend of verzegeld door de partijen en andere deelnemers aan de actie. Elke weigering om dit te doen, wordt vermeld in een notitie die bij het dossier wordt gevoegd.
Artikel 148 Volksrechtbanken zullen hun vonnissen in het openbaar uitspreken in alle zaken, of ze nu in het openbaar worden berecht of niet.
Wanneer een vonnis ter terechtzitting wordt uitgesproken, wordt het schriftelijke vonnis binnen tien dagen verzonden. Indien een vonnis op een vaste datum wordt uitgesproken, wordt de schriftelijke uitspraak onmiddellijk na de uitspraak gedaan.
Bij het uitspreken van een vonnis moeten de partijen op de hoogte worden gebracht van hun recht om in beroep te gaan, de beroepstermijn en de rechtbank waarbij beroep moet worden ingesteld.
Bij de uitspraak van een echtscheidingsvonnis moeten de partijen erop worden gewezen dat zij niet mogen hertrouwen voordat het vonnis rechtsgeldig wordt.
Artikel 149 Bij de behandeling van een zaak waarop de gewone procedure van toepassing is, zal een volksrechtbank de zaak afronden binnen zes maanden na de datum waarop de zaak in het dossier is geplaatst. Indien onder bijzondere omstandigheden een verlenging vereist is, kan een verlenging van zes maanden worden verleend onder voorbehoud van de goedkeuring van de president van de rechtbank. Elke verdere verlenging zal ter goedkeuring aan de volksrechtbank van hoger niveau worden gemeld.
Paragraaf 4 Opschorting en beëindiging van acties
Artikel 150 Een actie wordt opgeschort in elk van de volgende omstandigheden:
(1) een van de partijen overlijdt en het is noodzakelijk te wachten tot zijn of haar opvolger aangeeft of hij of zij aan de actie wil deelnemen;
(2) een van de partijen heeft de capaciteit verloren om een ​​rechtszaak aan te spannen, en zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger is nog niet vastgesteld;
(3) de rechtspersoon of andere organisatie die als een van de partijen optreedt, is beëindigd en de opvolger van zijn rechten en plichten is nog niet vastgesteld;
(4) een van de partijen kan niet deelnemen aan de actie vanwege overmacht;
(5) de zaak in kwestie is afhankelijk van de uitkomst van het proces van een andere zaak die niet is afgerond; of
(6) andere omstandigheden vereisen opschorting van de procedure.
De procedure wordt hervat nadat de oorzaak van de schorsing is weggenomen.
Artikel 151 Een actie wordt beëindigd in elk van de volgende omstandigheden:
(1) de eiser sterft zonder opvolger, of de opvolger doet afstand van zijn procesrecht;
(2) de verdachte overlijdt zonder nalatenschap en zonder dat een persoon zijn verplichtingen nakomt;
(3) een van de partijen in een echtscheidingszaak overlijdt; of
(4) een van de partijen in een zaak over vorderingen wegens achterstallige alimentatie, alimentatie, kinderalimentatie of beëindiging van een adoptierelatie overlijdt.
Sectie 5 Oordeel en uitspraak
Artikel 152 In een schriftelijke beslissing worden de beslissing en de redenen voor de beslissing duidelijk vermeld. De inhoud van de schriftelijke uitspraak omvat:
(1) de oorzaak van de actie, de claims, de feiten en de gronden van het geschil;
(2) de feiten en gronden zoals gevonden in het vonnis, en de toepasselijke wetten en redenen;
(3) het resultaat van de uitspraak en de verdeling van proceskosten; en
(4) de beroepstermijn en de rechtbank waarbij beroep moet worden ingesteld.
Een schriftelijke uitspraak wordt ondertekend door de gerechtsdeurwaarders en de griffier, en het zegel van de volksrechtbank wordt erop aangebracht.
Artikel 153 Als sommige feiten van een zaak die in behandeling is reeds duidelijk zijn, kan de volksrechtbank eerst een oordeel over die feiten vellen.
Artikel 154 Beslissingen zijn van toepassing op:
(1) weigering om een ​​zaak te aanvaarden;
(2) bezwaar tegen de bevoegdheid van een rechtbank;
(3) afwijzing van de vordering;
(4) behoud van eigendommen en voorlopige uitvoering;
(5) goedkeuring of afkeuring van het intrekken van een actie;
(6) opschorting of beëindiging van een actie;
(7) correctie van schrijffouten in een schriftelijke uitspraak;
(8) opschorting of beëindiging van de uitvoering;
(9) annulering van of weigering om een ​​arbitraal vonnis ten uitvoer te leggen;
(10) weigering om een ​​document over de rechten van schuldeisers af te dwingen dat door een notariskantoor afdwingbaar is gemaakt; en
(11) andere zaken die bij beschikking moeten worden geregeld.
Beroep kan worden ingesteld tegen een uitspraak over de aangelegenheden bedoeld in het eerste tot en met het derde lid van het vorige lid.
In een schriftelijke uitspraak worden de resultaten en de redenen voor de uitspraak vermeld. De schriftelijke uitspraak wordt ondertekend door het adjudicatory personeel en de griffier en wordt aangebracht met het zegel van de volksrechtbank. Een mondelinge uitspraak wordt in de schriftelijke administratie opgenomen.
Artikel 155 Uitspraken en uitspraken van het Opperste Volksgerechtshof, en uitspraken en uitspraken waartegen volgens de wet geen beroep kan worden aangetekend of waartegen niet binnen de voorgeschreven termijn beroep is aangetekend, zijn rechtsgeldig.
Artikel 156 Het grote publiek heeft mogelijk toegang tot de effectieve schriftelijke rechterlijke uitspraken en uitspraken, behalve die welke betrekking hebben op staatsgeheimen, handelsgeheimen of persoonlijke privacy.
Hoofdstuk XIII Beknopte procedure
Artikel 157 Wanneer een primaire volksrechtbank en een door hem uitgezonden tribunaal eenvoudige burgerlijke zaken behandelen waarin de feiten duidelijk zijn, de relatie tussen rechten en plichten definitief is en de geschillen gering zijn, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing.
Wanneer een primaire volksrechtbank of een door haar uitgezonden tribunaal andere civiele zaken behandelt dan die bedoeld in het vorige lid, kunnen de partijen ook overeenkomen dat de procedure in kort geding wordt toegepast.
Artikel 158 In eenvoudige civiele zaken kan de eiser mondeling vorderingen instellen.
Beide partijen kunnen gelijktijdig verschijnen voor een primair volksgerechtshof of een tribunaal die door het gerecht is uitgezonden om te verzoeken om beslechting van hun geschil. De primaire volksrechtbank of het door hem uitgezonden tribunaal kan de zaak onmiddellijk behandelen of een andere datum voor het proces aanwijzen.
Artikel 159 Bij het behandelen van een eenvoudige civiele zaak, kan een primaire volksrechtbank of een door hem uitgezonden tribunaal een vereenvoudigde en gemakkelijke methode toepassen om de partijen en getuigen op te roepen, de processtukken te betekenen en het proces te voeren, op voorwaarde dat de rechten van de partijen om te worden gehoord wordt beschermd.
Artikel 160 Eenvoudige burgerlijke zaken worden behandeld door één alleensprekende rechter, die niet is onderworpen aan de beperking van de artikelen 136, 138 en 141 van de wet.
Artikel 161 Bij het behandelen van een zaak door toepassing van een summiere procedure, dient een volksrechtbank de zaak binnen drie maanden na de datum van aanvaarding van de zaak af te ronden.
Artikel 162 Bij het behandelen van een eenvoudige civiele zaak zoals voorgeschreven in paragraaf 1 van artikel 157 van de wet, waarvan het onderwerpbedrag lager is dan dertig procent van het gemiddelde jaarsalaris van de werknemers van alle provincies, autonome regio's, gemeenten direct onder de centrale regering in het voorgaande jaar kan de primaire volksrechtbank of het door hem uitgezonden tribunaal het systeem toepassen volgens welke de uitspraak in eerste aanleg definitief zal zijn.
Artikel 163 Wanneer de volksrechtbank bij de behandeling van een zaak oordeelt dat het ongepast is om de procedure van kort geding op de zaak toe te passen, kan hij beslissen om de gewone procedure te volgen.
Hoofdstuk XIV Procedure in tweede aanleg
Artikel 164 Indien een partij het niet eens is met een vonnis in eerste aanleg van een lokale volksrechtbank, heeft de partij het recht om binnen 15 dagen na de datum waarop de schriftelijke uitspraak is betekend in beroep te gaan bij de volksrechtbank op het naast hogere niveau. .
Als een partij het niet eens is met een uitspraak in eerste aanleg van een lokale volksrechtbank, heeft de partij het recht om binnen tien dagen na de datum waarop de schriftelijke uitspraak is betekend in beroep te gaan bij de volksrechtbank op het naast hogere niveau.
Artikel 165 Om beroep in te stellen, wordt een verzoekschrift in beroep ingediend. De inhoud van een verzoekschrift in beroep omvat de namen van de partijen, de namen van de rechtspersonen en hun wettelijke vertegenwoordigers of de namen van andere organisaties en hun voornaamste verantwoordelijke personen; de naam van de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk heeft behandeld, het dossiernummer van de zaak en de oorzaak van de procedure; en de vorderingen en gronden van het beroep.
Artikel 166 Een verzoekschrift in beroep wordt ingediend via de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk heeft behandeld, waarvan kopieën worden verstrekt naar het aantal personen in de andere partij of van de vertegenwoordigers daarvan.
Als een partij rechtstreeks in beroep gaat bij een volksrechtbank van tweede aanleg, draagt ​​die rechtbank het verzoekschrift in beroep binnen vijf dagen over aan de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk heeft behandeld.
Artikel 167 Binnen vijf dagen na ontvangst van een verzoekschrift in beroep, bezorgt de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk heeft behandeld, de kopie van het verzoekschrift in beroep aan de andere partij, die binnen 15 dagen na de datum van ontvangst een verweerschrift overlegt. De volksrechtbank bezorgt binnen vijf dagen na ontvangst van het verweerschrift een afschrift van de verklaring aan appellant. Het nalaten van de andere partij om een ​​verweerschrift in te dienen, heeft geen invloed op de behandeling van de zaak door de volksrechtbank.
Binnen vijf dagen na ontvangst van het verzoekschrift in beroep en het verweerschrift zal de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk heeft behandeld, dit samen met het volledige dossier en al het bewijsmateriaal aan de volksrechtbank van tweede aanleg bezorgen.
Artikel 168 Een volksrechtbank van tweede aanleg onderzoekt de relevante feiten en het toepasselijke recht met betrekking tot het beroep.
Artikel 169 Tijdens de behandeling van een beroep vormt de volksrechtbank van de tweede aanleg een collegiale rechtbank voor de terechtzitting. Indien bij het onderzoek van de dossiers, het voeren van onderzoeken en het ondervragen van de partijen geen nieuwe feiten, bewijzen of redenen worden voorgelegd, kan de collegiale rechtbank besluiten om geen openbaar proces te voeren als zij dit niet nodig acht.
Een volksrechtbank van tweede aanleg kan een beroepsprocedure behandelen in zijn eigen rechtbank of op de plaats waar de zaak is ontstaan ​​of waar de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk heeft behandeld zich bevindt.
Artikel 170 Na een hoorzitting in hoger beroep beslist een volksrechtbank van de tweede aanleg op basis van de volgende omstandigheden:
(1) wanneer het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak wordt ondersteund door duidelijke feiten en de juiste toepassing van de wet, zal een vonnis of uitspraak worden gedaan om het beroep te verwerpen en het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak te bevestigen;
(2) wanneer de verificatie van de feiten of de toepassing van de wet onjuist zijn in het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak, zal een vonnis of uitspraak tot wijziging, intrekking of wijziging van het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak worden gedaan in overeenstemming met de wet;
(3) indien de verificatie van fundamentele feiten niet duidelijk is vastgesteld in het oorspronkelijke vonnis, zal er een beslissing worden genomen om het oorspronkelijke vonnis in te trekken, de zaak terug te sturen naar de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk voor een nieuw proces heeft behandeld, of het vonnis te wijzigen na de de feiten zijn duidelijk vastgesteld; en
(4) wanneer het oorspronkelijke vonnis de wettelijke procedure ernstig schendt, zoals het weglaten van een partij of het illegaal invoeren van een verstekvonnis, zal een beslissing worden genomen om het oorspronkelijke vonnis te verwerpen en de zaak terug te sturen naar de oorspronkelijke volksrechtbank voor een nieuw proces.
Wanneer, nadat de oorspronkelijke volksrechtbank een uitspraak heeft gedaan over de zaak die is teruggezonden voor een nieuw proces, een van de partijen bij die partij beroep aantekent, mag de volksrechtbank van de tweede aanleg de zaak niet opnieuw voor een nieuw proces aanhangig maken.
Artikel 171 Bij de behandeling van een beroep tegen een uitspraak van een volksrechtbank van eerste aanleg, zal de volksrechtbank van tweede aanleg in alle gevallen gebruik maken van uitspraken.
Artikel 172 Bij het behandelen van een beroepsprocedure kan een volksrechtbank van tweede aanleg bemiddeling voeren. Indien bij de bemiddeling overeenstemming wordt bereikt, wordt een schriftelijke bemiddelingsverklaring opgesteld. Een dergelijke schriftelijke verklaring van verzoening wordt ondertekend door de gerechtsdeurwaarders en de griffier, en het zegel van de volksrechtbank wordt erop aangebracht. Onmiddellijk na de betekening van de schriftelijke verklaring van verzoening, wordt het vonnis van de volksrechtbank die de zaak oorspronkelijk heeft behandeld, geacht te zijn ingetrokken.
Artikel 173 Indien een appellant om intrekking van zijn beroep verzoekt voordat de uitspraak van de volksrechtbank van tweede aanleg is uitgesproken, beslist de volksrechtbank van tweede aanleg over het al dan niet goedkeuren van de aanvraag.
Artikel 174 Bij de behandeling van een beroepsprocedure past de volksrechtbank van tweede aanleg, naast het naleven van de bepalingen van dit hoofdstuk, de gewone procedure in eerste aanleg toe.
Artikel 175 Het vonnis en de uitspraak van een volksrechtbank van tweede aanleg zijn definitief.
Artikel 176 Bij het behandelen van een zaak van beroep tegen een vonnis, moet een volksrechtbank de zaak afronden binnen drie maanden na de datum waarop deze als zaak van tweede aanleg op zijn terechtzitting is geplaatst. Elke verlenging van de termijn die door bijzondere omstandigheden noodzakelijk is, behoeft de goedkeuring van de voorzitter van de rechtbank.
Bij het behandelen van een zaak van beroep tegen een uitspraak, zal een volksrechtbank een definitieve uitspraak doen binnen 30 dagen na de datum waarop het op zijn procesrol is geplaatst als een zaak van tweede aanleg.
Hoofdstuk XV Speciale procedure
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 177 Wanneer de volksrechtbank zaken behandelt met betrekking tot de kwalificatie van de kiezer, de verklaring van een persoon als vermist of dood, de vaststelling dat een burger niet in staat is tot civiele handelingen of met beperkte capaciteit voor burgerlijke handelingen, of de vaststelling van eigendommen zonder eigenaar, bevestiging van bemiddeling overeenkomst en de handhaving van zakelijke rechten op zekerheid, is dit hoofdstuk van toepassing. Op aangelegenheden die niet in dit hoofdstuk worden behandeld, zijn de relevante bepalingen van de wet en andere wetten van toepassing.
Artikel 178 Wanneer een zaak wordt behandeld volgens de procedure van dit hoofdstuk, is de beslissing in eerste aanleg de definitieve beslissing. De behandeling van zaken betreffende de kwalificaties van kiezers of grote of moeilijke zaken wordt geleid door een collegiale rechtersbank. Andere zaken zullen alleen door een alleensprekende rechter worden behandeld.
Artikel 179 Indien een volksrechtbank tijdens de behandeling van een zaak in overeenstemming met de procedure van dit hoofdstuk ontdekt dat de zaak een geschil over burgerrechten en belangen behelst, beslist hij de bijzondere procedure te beëindigen en stelt hij de belanghebbenden dat zij een afzonderlijke actie kunnen instellen.
Artikel 180 Een volksrechtbank beëindigt een zaak die volgens een speciale procedure is behandeld, binnen 30 dagen vanaf de datum waarop deze op zijn proefrol is ingeschreven of binnen 30 dagen na het verstrijken van de in de openbare kennisgeving vermelde termijn. Elke verlenging van de termijn die door bijzondere omstandigheden noodzakelijk is, is onderworpen aan de goedkeuring van de president van de rechtbank in kwestie, behalve in gevallen betreffende de kwalificaties van kiezers.
Sectie 2 Gevallen met betrekking tot de kwalificaties van kiezers
Artikel 181 Indien een burger het niet eens is met de beslissing van een verkiezingscommissie over zijn verzoekschrift betreffende zijn of haar kwalificaties om kiezer te zijn, kan hij of zij vijf dagen voor de verkiezingsdag een vordering instellen bij de primaire volksrechtbank van zijn of haar kiesdistrict.
Artikel 182 Na aanvaarding van een zaak betreffende de kwalificaties van kiezers, moet een volksrechtbank het proces vóór de verkiezingsdag afronden.
De eiser, vertegenwoordigers van de verkiezingscommissie en de betrokken burgers moeten het proces bijwonen.
De schriftelijke uitspraak van de volksrechtbank wordt vóór de verkiezingsdag aan de verkiezingscommissie en de eiser betekend en de betrokken burgers worden van de uitspraak in kennis gesteld.
Sectie 3 Gevallen met betrekking tot de aangifte van een persoon als vermist of overleden
Artikel 183 Indien de verblijfplaats van een burger gedurende twee jaar onbekend is, en een belanghebbende partij een verklaring van de vermiste burger aanvraagt, wordt het verzoek ingediend bij de primaire volksrechtbank van de woonplaats van de vermiste persoon.
De aanvraag vermeldt duidelijk de feiten en het tijdstip van de verdwijning en het verzoek, dat vergezeld gaat van een schriftelijke verklaring betreffende de verdwijning van genoemde burger, afgegeven door een openbare veiligheidsinstantie of andere relevante autoriteiten.
Artikel 184 Waar de verblijfplaats van een burger vier jaar onbekend is, of twee jaar lang onbekend is geweest als gevolg van een ongeval, of onbekend is geweest als gevolg van een ongeval dat, zoals verklaard door de relevante autoriteiten, de burger niet had kunnen overleven, als een belanghebbende partij een doodverklaring aanvraagt, moet het verzoek worden ingediend bij de primaire volksrechtbank van de plaats waar de vermiste burger zijn woonplaats heeft.
De aanvraag vermeldt duidelijk de feiten en het tijdstip van de verdwijning en het verzoek, dat vergezeld gaat van een schriftelijke verklaring betreffende de verdwijning van genoemde burger, afgegeven door een openbare veiligheidsinstantie of andere relevante autoriteiten.
Artikel 185 Na aanvaarding van een zaak betreffende de verklaring van een burger als vermist of dood, doet een volksrechtbank een openbare kennisgeving op zoek naar de burger wiens verblijfplaats onbekend is. De termijn voor de kennisgeving van aangifte van een persoon als vermist is drie maanden en de termijn voor de kennisgeving van de aangifte van een persoon als dood is een jaar. Indien de verblijfplaats van een burger niet bekend is als gevolg van een ongeval dat, zoals verklaard door de relevante autoriteiten, de burger niet had kunnen overleven, bedraagt ​​de opzegtermijn voor de aangifte van de burger ten gevolge van overlijden drie maanden.
Na het verstrijken van de termijn van de openbare kennisgeving, zal de volksrechtbank, afhankelijk van of de feiten over de verdwijning of de dood van de persoon zijn bevestigd, een oordeel vellen waarin hij de persoon vermist of dood verklaart of een oordeel vellen om de persoon te verwerpen. aanvraag voor een dergelijke verklaring.
Artikel 186 Wanneer een burger die vermist of dood is verklaard opnieuw verschijnt, zal de volksrechtbank, op verzoek van die persoon of een belanghebbende partij, een nieuwe beslissing nemen om de oorspronkelijke beslissing te herroepen.
Afdeling 4 Gevallen met betrekking tot de vaststelling van een burger als zijnde niet in staat tot burgerlijke handelingen of met beperkte bevoegdheid tot burgerlijke handelingen
Artikel 187 Een verzoek om vast te stellen dat een burger niet bevoegd is tot burgerlijke handelingen of een beperkte hoedanigheid voor burgerlijke handelingen heeft, wordt door een naaste verwant van de burger of een andere belanghebbende partij ingediend bij de primaire volksrechtbank van de plaats waar de burger zijn woonplaats heeft. .
In het verzoek worden duidelijk de feiten en gronden vermeld waarop de burger onbekwaamheid voor burgerlijke handelingen of beperkte capaciteit voor burgerlijke handelingen stelt.
Artikel 188 Na aanvaarding van een dergelijk verzoek, verricht de volksrechtbank, indien nodig, een deskundig onderzoek van de burger van wie wordt verzocht te worden verklaard dat hij niet bevoegd is tot burgerlijke handelingen of met een beperkte bevoegdheid tot burgerlijke handelingen. Indien de verzoeker reeds een deskundig oordeel heeft verstrekt, onderzoekt de volksrechtbank dat deskundig oordeel.
Artikel 189 Wanneer een volksrechtbank een zaak behandelt om vast te stellen dat een burger niet bevoegd is tot burgerlijke handelingen of een beperkte hoedanigheid voor burgerlijke handelingen heeft, zal een naaste verwant van de burger, met uitzondering van de verzoeker, zijn of haar vertegenwoordiger zijn. litem. Als de naaste familieleden de taak van de bijzondere lasthebber op elkaar verschuiven, benoemt de volksrechter een van hen tot lasthebber. Indien de gezondheid van de burger het toelaat, wordt ook zijn of haar mening gevraagd.
Als de volksrechtbank door de zaak te behandelen, oordeelt dat het verzoek op feiten is gegrond, zal het een oordeel vellen waarin wordt bepaald dat de burger niet in staat is tot burgerlijke handelingen of met beperkte bevoegdheid tot burgerlijke handelingen. Als de volksrechtbank oordeelt dat het verzoek ongegrond is en niet op feiten is gebaseerd, zal het een oordeel vellen om het verzoek af te wijzen.
Artikel 190 Indien, op verzoek van een burger die vastbesloten is niet in staat te zijn tot burgerlijke handelingen of beperkte hoedanigheid voor burgerlijke handelingen te hebben of op verzoek van de voogd van die burger, een volksrechtbank verifieert dat de oorzaak van de onbekwaamheid van die burger voor civielrechtelijke handelingen of de beperkte capaciteit voor civiele handelingen is geëlimineerd, zal het een nieuw vonnis vellen om het oorspronkelijke vonnis in te trekken.
Paragraaf 5 Gevallen met betrekking tot de bepaling van eigendom als eigendom zonder eigenaar
Artikel 191 Een verzoek om vast te stellen dat een onroerend goed als eigenaarloos is, moet door een burger, rechtspersoon of een andere organisatie worden ingediend bij de primaire volksrechtbank van de plaats waar het onroerend goed zich bevindt.
De aanvraag vermeldt duidelijk het type en de hoeveelheid van het onroerend goed en de gronden waarop het verzoek tot vaststelling van het onroerend goed als eigenaarloos is gedaan.
Artikel 192 Na aanvaarding van een dergelijk verzoek, zal de volksrechtbank, na onderzoek en verificatie, een openbare kennisgeving doen uitgaan waarin wordt verzocht om de eigendommen op te eisen. Als niemand het eigendom claimt binnen een jaar na de publicatie van de openbare kennisgeving, zal de volksrechtbank een oordeel vellen waarin wordt bepaald dat het eigendom geen eigenaar is, waarna het eigendom wordt van de staat of het collectief.
Artikel 193 Indien, nadat een onroerend goed bij vonnis is vastgesteld zonder eigenaar, de eigenaar van het onroerend goed of de opvolger ervan verschijnt, kan de eigenaar of de opvolger een claim indienen op het onroerend goed binnen de beperking van de vordering zoals gespecificeerd in de Algemene Beginselen van Burgerlijke Wet van de Volksrepubliek China. De volksrechtbank zal, na onderzoek en verificatie, een nieuw oordeel vellen om het oorspronkelijke oordeel te herroepen.
Sectie 6 Gevallen met betrekking tot de bevestiging van bemiddelingsovereenkomst
Artikel 194 Voor een verzoek om gerechtelijke bevestiging van een bemiddelingsovereenkomst, dienen de partijen, in overeenstemming met de People's Mediation Law en andere toepasselijke wetten en binnen 30 dagen na inwerkingtreding van de materiële bemiddelingsovereenkomst, gezamenlijk een verzoek in bij de primaire volksrechtbank waar de bemiddelingsinstelling is gevestigd.
Artikel 195 Na aanvaarding van de aanvraag, bevestigt de volksrechtbank dat de bemiddelingsovereenkomst geldig is, indien de aanvraag bij het onderzoek voldoet aan de wettelijke vereisten; indien een partij daarbij weigert de overeenkomst uit te voeren of deze niet volledig nakomt, kunnen de andere partijen bij de volksrechtbank om tenuitvoerlegging verzoeken; als het verzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten, wijst de rechtbank het verzoek af en kunnen de partijen daarbij de oorspronkelijke bemiddelingsovereenkomst wijzigen door middel van bemiddeling of een nieuwe bemiddelingsovereenkomst opstellen; ze kunnen ook een rechtszaak aanspannen bij de volksrechtbank.
Paragraaf 7 Gevallen met betrekking tot handhaving van zakelijke rechten voor beveiliging
Artikel 196 Voor de aanvraag tot handhaving van zakelijke rechten voor zekerheid, kunnen de eigenaar van zakelijke rechten en andere partijen met de handhavingsrechten, in overeenstemming met de Real Rights Law en andere wetten, een verzoek indienen bij de primaire volksrechtbank waar het beveiligde eigendom zich bevindt of de verzekerde zakelijke rechten worden geregistreerd.
Artikel 197 Na de aanvaarding van het verzoek, kan, indien het verzoek bij onderzoek voldoet aan de wettelijke vereisten, de volksrechtbank uitspraak doen over de veiling of verkoop van het gewaarborgde goed, en de partijen daarbij kunnen bij het volksgerechtshof verzoeken om tenuitvoerlegging op grond van aan de uitspraak. Als het verzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten, wijst de rechtbank het verzoek af en kunnen de partijen een rechtszaak aanspannen bij de volksrechtbank.
Hoofdstuk XVI Procedure voor toezicht op proeven
Artikel 198 Indien de presidenten van volksrechtbanken op welk niveau dan ook een geverifieerde fout in een juridisch effectieve uitspraak, uitspraak of bemiddelingsverklaring vinden en het nodig achten de zaak opnieuw te behandelen, verwijzen zij de zaak naar de rechterlijke commissie voor bespreking en beslissing.
Waar het Hooggerechtshof een fout ontdekt in een rechtsgeldig vonnis, uitspraak of bemiddelingsverklaring afgegeven door een lokale volksrechtbank op welk niveau dan ook, of waar een volksrechtbank op een hoger niveau een fout constateert in een juridisch effectieve uitspraak, uitspraak of bemiddelingsverklaring uitgevaardigd door een ondergeschikte volksrechtbank, heeft het het recht om de zaak voor de rechter te brengen of een ondergeschikte volksrechtbank opdracht te geven de zaak opnieuw te behandelen.
Artikel 199 Elke partij die van mening is dat een rechtsgeldig vonnis of uitspraak onjuist is, kan een verzoek indienen bij de volksrechtbank op het eerstvolgende hogere niveau voor een nieuw proces; Wat betreft de zaak waarin een partij uit een groot aantal individuen bestaat of beide partijen daarbij staatsburger zijn, kunnen de partijen verzoeken om een ​​nieuw proces bij de oorspronkelijke volksrechtbank. Desalniettemin betekent het verzoek om een ​​nieuw proces niet dat de tenuitvoerlegging van het vonnis of de uitspraak wordt opgeschort.
Artikel 200 Wanneer een verzoek om nieuw proces door een partij onder een van de volgende omstandigheden valt, voert de volksrechtbank een nieuwe poging:
(1) er is nieuw bewijs dat voldoende is om het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak ongedaan te maken;
(2) het bewijs dat werd gebruikt als basis voor het vaststellen van de essentiële feiten in het oorspronkelijke vonnis of arrest was onvoldoende;
(3) het belangrijkste bewijsmateriaal dat als basis werd gebruikt om de feiten in het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak vast te stellen, was vervalst;
(4) het belangrijkste bewijsmateriaal dat als basis werd gebruikt om de feiten in het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak vast te stellen, werd niet aan een kruisverhoor onderworpen;
(5) Met betrekking tot het belangrijkste bewijsmateriaal dat nodig is voor het proces, als de betrokken partij het bewijs niet persoonlijk kan verzamelen om objectieve redenen, en de volksrechtbank nalaat dergelijk bewijs te onderzoeken of te verzamelen nadat de partij een schriftelijk verzoek heeft ingediend bij de volksrechtbank om dergelijk bewijs te onderzoeken en te verzamelen;
(6) er is een fout gevonden bij de toepassing van de wet in het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak;
(7) de rechterlijke organisatie was niet samengesteld in overeenstemming met de wet of een lid van de gerechtsdeurwaarders die zich volgens de wet hadden moeten terugtrekken, deed dat niet;
(8) indien de wettelijke vertegenwoordiger van een partij die niet bevoegd is om een ​​zaak aanhangig te maken, niet optreedt als vertegenwoordiger in de relevante zaak of indien een partij die aan de zaak moet deelnemen dit niet doet om redenen die de partij of zijn of haar procesagent is niet verantwoordelijk;
9. wanneer de partij het recht is ontnomen om in strijd met de wet in de zaak te pleiten;
(10) ingeval een verstekvonnis is geveld zonder dat dagvaarding werd uitbetaald;
(11) wanneer het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak de vorderingen in de zaak wegliet of overtrof;
(12) de juridische documentatie waarop het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak is gebaseerd, is doorgehaald of gewijzigd; of
(13) wanneer een lid van de gerechtsdeurwaarders wanpraktijken begaat bij het behandelen van een zaak, zoals verduistering, omkoping, betrokkenheid bij wanpraktijken voor persoonlijk voordeel, of het geven van een vonnis dat de wet verdraait.
Artikel 201 Voor een rechtsgeldige mediationverklaring kan een partij een nieuw proces aanvragen als zij kan aantonen dat de mediation in strijd is met het beginsel van vrijwillige deelname of dat de inhoud van de mediationovereenkomst in strijd is met de wet. Als de volksrechtbank bij onderzoek van oordeel is dat het bewijs waar is, zal het de zaak opnieuw proberen.
Artikel 202 Een partij mag niet verzoeken om een ​​nieuw proces in een zaak indien een rechtsgeldig vonnis of bemiddelingsverklaring is afgelegd om een ​​huwelijk te ontbinden.
Artikel 203 Elke partij die een nieuw proces aanvraagt, dient een verzoek om een ​​nieuw proces en ander relevant materiaal in. De volksrechtbank geeft een afschrift van het verzoek om een ​​nieuw proces aan de andere partij binnen vijf dagen na de datum waarop het is ontvangen. De andere partij dient binnen 15 dagen na ontvangst van het afschrift van het verzoek om een ​​nieuw proces een schriftelijke reactie in; het nalaten van de andere partij om een ​​schriftelijke reactie in te dienen, heeft geen invloed op de beoordeling van de zaak door de volksrechtbank. De volksrechtbank kan van de verzoeker en de andere partij verlangen dat zij aanvullend relevant materiaal indienen en kan informatie inwinnen over relevante kwesties.
Artikel 204 De volksrechtbank verricht het onderzoek binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek om een ​​nieuw proces. Indien de omstandigheden van de zaak voldoen aan de toepasselijke bepalingen van de wet, zal een nieuw proces worden gelast; indien de omstandigheden van het geval niet voldoen aan de toepasselijke bepalingen hierin, wordt de aanvraag afgewezen. Elke verlenging van de termijn wegens bijzondere omstandigheden is onderworpen aan de goedkeuring van de president van de rechtbank.
Een zaak die op verzoek van een partij bij de zaak opnieuw moet worden behandeld, zal worden behandeld door een tussengerechtshof of door een volksrechtbank op een hoger niveau, tenzij de partij ervoor kiest om een ​​nieuw proces in te dienen bij de primaire volksrechtbank in overeenstemming met de bepalingen. in artikel 199 hierin. Wanneer het Supreme People's Court of het Higher People's Court oordeelt dat de zaak opnieuw moet worden behandeld, kan de zaak opnieuw worden behandeld door die rechtbank of worden toegewezen aan de rechtbank van een ander volk of worden teruggestuurd naar de volksrechtbank die het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak heeft gedaan voor een nieuw proces.
Artikel 205 Een partij vraagt ​​een nieuw proces binnen zes maanden na de datum waarop het vonnis of de uitspraak rechtsgeldig wordt; in elk van de omstandigheden beschreven in artikel 1, lid 3, 12, 13 en 200 van de wet, kan een nieuw proces worden ingediend binnen zes maanden na de datum waarop de partij kennis krijgt of redelijkerwijs wordt aangenomen dat zij op de hoogte is van de relevante feiten.
Artikel 206 Wanneer een bevel wordt gegeven om een ​​zaak opnieuw te behandelen in overeenstemming met de procedure voor toezicht op het proces, wordt een beslissing genomen om de tenuitvoerlegging van de oorspronkelijke uitspraak, uitspraak of bemiddelingsverklaring op te schorten, met uitzondering van gevallen van vorderingen wegens achterstallige alimentatie, alimentatie, kinderbijslag, pensioenen voor gehandicapten of het gezin van de overledene, medische kosten en arbeidsloon.
Artikel 207 Wanneer een zaak opnieuw moet worden behandeld door een volksrechtbank in overeenstemming met de procedure voor toezicht op het proces, en de rechtsgeldige uitspraak of uitspraak is gedaan door een rechtbank van eerste aanleg, wordt de zaak opnieuw behandeld in overeenstemming met de aanvankelijke procedure. instantie, en de partijen kunnen in beroep gaan tegen het vonnis of de uitspraak. Indien de rechtsgeldige beslissing of uitspraak is gedaan door een rechtbank van tweede aanleg, wordt deze opnieuw behandeld in overeenstemming met de procedure in tweede aanleg en is de uitspraak of uitspraak rechtsgeldig. Indien de zaak voor berechting is verwijderd door een volksrechtbank op een hoger niveau in overeenstemming met de procedure voor procesbegeleiding, wordt zij berecht in overeenstemming met de procedure in tweede aanleg en is het vonnis of de uitspraak rechtsgeldig.
Bij het opnieuw proberen van zaken vormt de volksrechtbank een nieuwe collegiale bank.
Artikel 208 Waar het hoogste volksprocureur oordeelt dat een rechtsgeldig vonnis of uitspraak van een volksrechtbank op welk niveau dan ook onder een van de omstandigheden valt die zijn beschreven in artikel 200 van de wet of waar een hogere volksprocurator vindt dat een rechtsgeldig vonnis of uitspraak gemaakt door een ondergeschikte volksrechtbank valt onder een van de omstandigheden beschreven in artikel 200 van de wet; of het Supreme People's Procuratorate of een superieur People's Procuratorate oordeelt dat een bemiddelingsverklaring in strijd is met de belangen van de staat of het publiek, het Supreme People's Procuratorate of het superieure People's Procuratorate zal daartegen bezwaar aantekenen.
Waar de procureur van een plaatselijk volk op welk niveau dan ook oordeelt dat een rechtsgeldig vonnis of uitspraak van de volksrechtbank op hetzelfde niveau onder een van de omstandigheden valt die worden beschreven in artikel 200 van de wet, of constateert dat een bemiddelingsverklaring in strijd is met de belangen van de staat of het publiek, dan dient het een procureurvoorstel in bij de volksrechtbank op hetzelfde niveau en dient het voorstel ter registratie in bij de directe overste van het volksparket, of verwijst de zaak door naar het volksprocureur op het volgende hogere niveau om bezwaar in te dienen. met de volksrechtbank op hetzelfde niveau.
Wanneer een volksprocureur op welk niveau dan ook ontdekt dat een lid van de gerechtsdeurwaarders tijdens de procesprocedure een overtreding begaat die buiten de reikwijdte van de procesbegeleidingsprocedure valt, zou het een procureurvoorstel kunnen indienen bij de volksrechtbank op hetzelfde niveau.
Artikel 209 Onder een van de volgende omstandigheden kan een partij een verzoek indienen bij de procureur van de bevoegde volksvertegenwoordiger om een ​​voorstel of bezwaar van de procureur:
(1) wanneer de volksrechtbank de aanvraag voor een nieuw proces afwijst;
(2) wanneer de volksrechtbank geen uitspraak doet over het verzoek om een ​​nieuw proces binnen de gestelde termijn; of
(3) wanneer het vonnis of de uitspraak van het nieuwe proces duidelijk onjuist is.
Het volksparket behandelt de nieuw procesaanvraag binnen drie maanden na ontvangst ervan en beslist of er een procureurvoorstel of bezwaar wordt ingediend, waarna partijen niet opnieuw bij het volksparket kunnen verzoeken om een ​​procureurvoorstel of bezwaar.
Artikel 210 Wanneer de procureur van een volk bij het uitoefenen van wettelijk toezicht een voorstel of bezwaar van de procureur indient, kan het de partijen in de zaak of een andere persoon die geen partij is in de zaak, ondervragen om de relevante feiten te onderzoeken en te verifiëren.
Artikel 211 In het geval dat een volksprocureur bezwaar aantekent, gelast de volksrechtbank die het bezwaar aanvaardt een nieuw proces binnen 30 dagen na de datum waarop het de bezwaarbrief heeft ontvangen; onder een van de omstandigheden beschreven in artikel 1, lid 5 tot en met 200, van de wet, draagt ​​de volksrechtbank de zaak over aan een bevoegde volksrechtbank op het volgende lagere niveau, tenzij de zaak opnieuw is behandeld door de genoemde volksrechtbank op de volgende lager niveau.
Artikel 212 Wanneer een volksprocureur besluit bezwaar in te dienen tegen een vonnis, uitspraak of bemiddelingsverklaring van een volksrechtbank, stelt het een schriftelijk bezwaar op.
Artikel 213 Wanneer een zaak opnieuw wordt berecht waartegen een volksparket heeft geprotesteerd, moet een volksrechtbank het volksprocureur laten weten dat het personeel moet sturen om voor de rechtbank te verschijnen.
Hoofdstuk XVII Procedure voor het bespoedigen van de invordering van schulden
Artikel 214 Wanneer een schuldeiser om betaling van geld of levering van een verhandelbaar document van een schuldenaar verzoekt, kan hij of zij een betalingsbevel wenden tot de primaire volksrechtbank die bevoegd is om een ​​betalingsbevel te ontvangen, op voorwaarde dat:
(1) de schuldeiser en de schuldenaar zijn niet betrokken bij enig ander geschil over verplichtingen; en
(1) de schuldeiser en de schuldenaar zijn niet betrokken bij enig ander geschil over verplichtingen; en
De schriftelijke aanvraag vermeldt duidelijk het gevraagde geldbedrag of de hoeveelheid verhandelbare instrumenten en de feiten en het bewijs op basis waarvan de aanvraag is gedaan.
Artikel 215 Een volksrechtbank deelt binnen vijf dagen nadat een schuldeiser zijn of haar verzoek heeft ingediend, de schuldeiser mede of hij de zaak heeft aanvaard.
Artikel 216 Na aanvaarding van een verzoek om een ​​betalingsbevel, geeft een volksrechtbank, die de relatie tussen schuldenaar en schuldeiser als definitief en rechtmatig heeft beschouwd na onderzoek van de door de schuldeiser overgelegde feiten en bewijs, een betalingsbevel aan de schuldenaar binnen 15 dagen. dagen vanaf de datum van acceptatie van de aanvraag. Als de aanvraag onhoudbaar is, wordt beslist om deze af te wijzen.
De schuldenaar moet binnen 15 dagen na de datum van ontvangst van het betalingsbevel zijn of haar schuld vereffenen of schriftelijk bezwaar indienen bij de volksrechtbank.
Als de schuldenaar geen bezwaar indient en de betalingsopdracht niet uitvoert binnen de in het vorige lid genoemde termijn, kan de schuldeiser om tenuitvoerlegging verzoeken bij de volksrechtbank.
Artikel 217 Na ontvangst van een door de schuldenaar ingediend schriftelijk bezwaar, doet de volksrechtbank, indien het bezwaar vatbaar is bij onderzoek, een beslissing tot beëindiging van de procedure voor het bespoedigen van de schuldvordering, waarna het betalingsbevel automatisch nietig wordt.
Indien de betalingsopdracht nietig wordt, komt de zaak in de geschillenprocedure, tenzij de partij die de betalingsopdracht aanvraagt ​​het niet eens is met het instellen van een vordering.
Hoofdstuk XVIII Procedure voor het bekendmaken van een openbare kennisgeving voor het indienen van claims
Artikel 218 De houder van een door middel van onderschrijving overdraagbare akte kan, indien de akte is gestolen, verloren of vernietigd, om een ​​openbare kennisgeving verzoeken om vorderingen te doen gelden bij de primaire volksrechtbank van de plaats waar de betaling op het verhandelbare instrument dient te geschieden. . Dit hoofdstuk is van toepassing op andere aangelegenheden waarvoor volgens de wet verzoeken kunnen worden ingediend om een ​​openbare kennisgeving om vorderingen te doen gelden.
Een aanvrager dient bij de volksrechtbank een schriftelijke aanvraag in, waarin duidelijk de belangrijkste bijzonderheden van het verhandelbare instrument worden vermeld, zoals het nominale bedrag, de la, de houder en de bekrachtiger, en de redenen en feiten met betrekking tot de aanvraag.
Artikel 219 Wanneer een volksrechtbank besluit een verzoek te aanvaarden, deelt het tegelijkertijd de betrokkene mee dat hij of zij de betaling moet opschorten, en geeft het binnen drie dagen een openbare kennisgeving om belanghebbenden uit te nodigen om hun vorderingen te doen gelden. De termijn van de openbare kennisgeving voor de belanghebbenden om claims in te dienen, wordt bepaald door de volksrechtbank op basis van de omstandigheden, met dien verstande dat deze niet korter zal zijn dan 60 dagen.
Artikel 220 Na ontvangst van een bericht van de volksrechtbank om de betaling op te schorten, handelt de betrokkene dienovereenkomstig totdat de procedure voor het bekendmaken van een openbare aankondiging voor het indienen van vorderingen is afgerond.
Gedurende de periode van de openbare kennisgeving om claims in te dienen, is elke handeling met betrekking tot de overdracht van rechten op het verhandelbare instrument ongeldig.
Artikel 221 Belanghebbenden als eisers dienen gedurende de periode van openbare kennisgeving een verzoekschrift in bij de volksrechtbank voor het indienen van vorderingen.
Na ontvangst van een verzoek van een belanghebbende, beslist de volksrechtbank om de procedure voor het bekendmaken van een openbare kennisgeving voor het indienen van vorderingen af ​​te ronden, en stelt het de verzoeker en de betrokkene hiervan in kennis.
De verzoeker of de eiser kan een vordering instellen bij de volksrechtbank.
Artikel 222 Als niemand claims claimt, zal de volksrechtbank een oordeel vellen om de verhandelbare akte nietig te verklaren overeenkomstig het verzoek van de verzoeker. Het oordeel wordt bekendgemaakt in een openbare kennisgeving en de betrokkene wordt hiervan in kennis gesteld. Vanaf de datum van openbare uitspraak van het vonnis heeft de aanvrager het recht om betaling van de betrokkene te vorderen.
Artikel 223 Indien een belanghebbende partij om gegronde redenen niet in staat was om voorafgaand aan het vonnis verslag uit te brengen bij de volksrechtbank, zal hij of zij, binnen een jaar na de dag dat hij of zij wist of behoorde te weten van de openbare bekendmaking van het vonnis, een actie bij de volksrechtbank die het oordeel velde.
Deel drie Uitvoeringsprocedures
Hoofdstuk XIX Algemene bepalingen
Artikel 224 Een rechtsgeldig civiel vonnis of vonnis, of dat deel van een rechtsgeldig strafrechtelijk vonnis of vonnis dat betrekking heeft op eigendom, wordt ten uitvoer gelegd door de volksrechtbank van eerste aanleg of de volksrechtbank op hetzelfde niveau als de volksrechtbank waar de onroerend goed onderhevig aan executie is gelegen.
Andere juridische documenten die door de volksrechtbanken zullen worden afgedwongen, zoals bepaald door de wet, zullen worden afgedwongen door de volksrechtbank van de plaats waar de persoon die wordt geëxecuteerd zijn woonplaats heeft of waar het onroerend goed dat wordt geëxecuteerd zich bevindt.
Artikel 225 Elke partij of belanghebbende kan schriftelijk bezwaar indienen bij de volksrechtbank die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een vonnis, indien hij of zij van mening is dat de uitvoering van de vonnis in strijd is met de bepalingen van de wet. Wanneer een partij of belanghebbende partij schriftelijk bezwaar maakt, onderzoekt de volksrechtbank de omstandigheden van de zaak binnen 15 dagen na ontvangst van het schriftelijk bezwaar. Indien het bezwaar houdbaar is, wordt beslist dat het vonnis wordt herroepen of gewijzigd; wanneer het bezwaar onhoudbaar is, zal het worden verworpen. Indien de betrokken partij of belanghebbende het niet eens is met de uitspraak, kan hij of zij een verzoek tot herziening indienen bij de volksrechtbank op het naast hogere niveau binnen tien dagen na de datum waarop hij of zij de uitspraak heeft ontvangen.
Artikel 226 Indien de volksrechtbank een vonnis niet uitvoert binnen zes maanden na de datum waarop het een verzoek om tenuitvoerlegging heeft ontvangen, kan de verzoeker een verzoek om tenuitvoerlegging indienen bij de directe hogere volksrechtbank. Na de zaak te hebben onderzocht, kan de directe hogere rechtbank de oorspronkelijke volksrechtbank bevelen om het vonnis binnen een bepaalde termijn uit te voeren, kan hij besluiten het vonnis zelf uit te voeren of kan hij de rechtbank van een ander volk opdragen om het vonnis uit te voeren.
Artikel 227 Wanneer een persoon die geen partij is in de zaak tijdens de uitvoering van een vonnis schriftelijk bezwaar maakt tegen de tenuitvoerlegging van de vonnis tegen het onderwerp, onderzoekt de volksrechtbank het bezwaar binnen 15 dagen na ontvangst ervan. . Indien het bezwaar houdbaar is, beslist de rechtbank dat de uitvoering wordt opgeschort; indien het bezwaar onhoudbaar is, beslist de rechtbank dat het wordt afgewezen. Indien de persoon die geen partij is in de zaak of een partij in de zaak, niet tevreden is met de uitspraak en van mening is dat het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak onjuist is, wordt de zaak behandeld in overeenstemming met de procedure voor toezicht op het proces; wanneer het oorspronkelijke vonnis of de oorspronkelijke uitspraak als irrelevant wordt beschouwd, kan de relevante partij binnen 15 dagen na ontvangst van de uitspraak een zaak aanhangig maken bij de volksrechtbank.
Artikel 228 De executie wordt uitgevoerd door executiefunctionarissen.
Een executiefunctionaris toont zijn of haar geloofsbrieven bij het nemen van handhavingsmaatregelen. Nadat de executie is voltooid, wordt een aantekening gemaakt van de gegevens, die worden ondertekend of verzegeld door de aanwezige personen.
De volksrechtbank kan indien nodig executie-autoriteiten instellen.
Artikel 229 Indien de persoon of het voorwerp dat wordt geëxecuteerd zich in een andere plaats bevindt, kan de volksrechtbank van die plaats worden belast met de executie. De met de uitvoering belaste volksrechtbank moet binnen 15 dagen na ontvangst van de toewijzingsbrief beginnen met executie en zal niet weigeren hieraan te voldoen. Nadat de executie is voltooid, zal de belastende volksrechtbank onverwijld per brief antwoorden aan de toevertrouwende volksrechtbank, met vermelding van het resultaat van de executie. Indien de executie niet binnen 30 dagen is voltooid, stelt de belastende volksrechtbank ook de belastende volksrechtbank per brief in kennis van de bijzonderheden van de executie.
Als de toevertrouwde volksrechtbank het vonnis of de uitspraak niet uitvoert binnen 15 dagen na de datum van ontvangst van de toewijzingsbrief, kan de toevertrouwende volksrechtbank de directe hogere volksrechtbank dan de toevertrouwde volksrechtbank verzoeken om opdracht te geven tot de uitvoering van het vonnis of uitspraak.
Artikel 230 Wanneer de partijen tijdens de uitvoering een schikkingsovereenkomst bereiken na onderhandeling op eigen initiatief, maakt de executiefunctionaris een aantekening van de inhoud van de overeenkomst en beide partijen ondertekenen of verzegelen deze aantekening.
Wanneer de persoon die om tenuitvoerlegging verzoekt een akkoord bereikt na onderhandeling met de persoon die aan de executie onderworpen is wegens misleiding of dwang, of indien een partij de schikkingsovereenkomst niet nakomt, kan de volksrechtbank, op verzoek van de andere partij, de executie hervatten. van het originele effectieve juridische document.
Artikel 231 Wanneer de executoriale persoon zekerheid stelt aan de volksrechtbank, kan de volksrechtbank besluiten de executie op te schorten en de duur van een dergelijke schorsing bepalen, met toestemming van de persoon die de executie aanvraagt. Als de executor niet binnen de gestelde termijn presteert, is de volksrechtbank bevoegd om het vonnis of vonnis ten aanzien van het eigendom dat door de executor of het eigendom van zijn of haar borgsteller als zekerheid is gesteld, ten uitvoer te leggen.
Artikel 232 Wanneer een staatsburger die aan executie is onderworpen, overlijdt, worden zijn schulden uit zijn nalatenschap terugbetaald. Bij beëindiging van een rechtspersoon of een andere organisatie die onderhevig is aan executie, zal de opvolger van de rechten en plichten van de rechtspersoon of organisatie de verplichting nakomen.
Artikel 233 Indien, nadat de executie is voltooid, een fout wordt ontdekt in een vonnis, uitspraak of ander juridisch document waarop de executie is gebaseerd en een dergelijk vonnis, uitspraak of ander juridisch document wordt herroepen door de volksrechtbank, zal de volksrechtbank een uitspraak doen de persoon die eigendommen heeft verkregen onder executie opdracht geven om de woning terug te geven. Als een dergelijke persoon weigert het onroerend goed terug te geven, wordt de uitspraak waarin de teruggave van het onroerend goed wordt gelast, ten uitvoer gelegd.
Artikel 234 Dit deel is van toepassing op de uitvoering van schriftelijke mediationverklaringen die zijn opgesteld door een volksrechtbank.
Artikel 235 De procureurs van het volk hebben het recht om wettelijk toezicht uit te oefenen op civiele handhaving.
Hoofdstuk XX Aanvraag voor en verwijzing van uitvoering
Artikel 236 De partijen moeten burgerlijke vonnissen of uitspraken uitvoeren die rechtsgeldig zijn geworden. Wanneer een partij weigert een uitspraak of vonnis uit te voeren, kan de andere partij een verzoek tot tenuitvoerlegging indienen bij de volksrechtbank. Als alternatief kan een rechter een dergelijk vonnis of uitspraak voor tenuitvoerlegging doorverwijzen naar een executiefunctionaris.
De partijen moeten elke schriftelijke bemiddelingsovereenkomst of ander juridisch document uitvoeren dat kan worden afgedwongen door de volksrechtbanken. Indien een partij weigert een dergelijk document op te stellen, kan de andere partij een verzoek tot tenuitvoerlegging indienen bij de volksrechtbank.
Artikel 237 Indien een partij nalaat een uitspraak uit te voeren van een arbitrage-instelling die volgens de wet is opgericht, kan de andere partij om tenuitvoerlegging verzoeken bij de bevoegde volksrechtbank. De volksrechtbank waarbij een verzoek is ingediend, zal de uitspraak ten uitvoer leggen.
Wanneer de partij tegen wie het verzoek is ingediend, het bewijs levert dat de arbitrale uitspraak onder een van de volgende omstandigheden valt, beslist de volksrechtbank, na onderzoek en verificatie door een collegiale bank die is gevormd door de volksrechtbank, om de tenuitvoerlegging te weigeren:
(1) de partijen hebben noch een arbitrageclausule in hun contract opgenomen, noch later een schriftelijke arbitrageovereenkomst bereikt;
(2) de aangelegenheden waarover in de uitspraak wordt beslist, de reikwijdte van de arbitrageovereenkomst overschrijden of buiten de arbitrale bevoegdheid van de arbitrage-instelling vallen;
(3) de samenstelling van het scheidsgerecht of de arbitrageprocedure was niet in overeenstemming met de wettelijke procedure;
(4) het bewijs dat is gebruikt als basis voor het uitreiken van een vonnis, is verzonnen;
(5) de andere partij bij de zaak verbergt belangrijk bewijsmateriaal dat substantieel genoeg is om de onpartijdige uitspraak van de arbitrage-instelling te beïnvloeden; of
(6) een of meer scheidsrechters corrupt handelen, steekpenningen aannemen of zich schuldig maken aan wanpraktijken voor persoonlijk voordeel of een beloning hebben uitgereikt die de wet verdraaide.
Wanneer de volksrechtbank oordeelt dat de tenuitvoerlegging van de uitspraak in strijd zou zijn met het algemeen belang, beslist hij de tenuitvoerlegging te weigeren.
De schriftelijke uitspraak wordt aan beide partijen en aan de arbitrage-instelling betekend.
Wanneer een volksrechtbank beslist om de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis te ontkennen, kan een partij, in overeenstemming met de schriftelijke arbitrageovereenkomst tussen de twee partijen, opnieuw een verzoek indienen bij de arbitrage-instelling voor arbitrage of een vordering instellen bij een volksrechtbank.
Artikel 238 Indien een partij haar verplichtingen niet nakomt op grond van een document dat rechtmatig uitvoerbaar is verklaard door een notaris, kan de andere partij een verzoek indienen tot de volksrechtbank die bevoegd is tot tenuitvoerlegging. De volksrechtbank waarbij het verzoek is ingediend, voert het document uit.
Wanneer een notariële akte van verplichting een fout bevat, beslist de volksrechtbank om executie te weigeren en dient de schriftelijke uitspraak aan beide partijen en aan de notaris te worden betekend.
Artikel 239 De termijn voor verzoeken om tenuitvoerlegging van een beslissing is twee jaar. De bepalingen met betrekking tot de opschorting of beëindiging van de verjaringstermijn voor geschillen zijn van toepassing op de opschorting of beëindiging van de verjaringstermijn voor verzoeken om tenuitvoerlegging van een vonnis.
De in het vorige lid bedoelde termijn gaat in op de laatste dag van de termijn voor de voltooiing van het vonnis vermeld in de juridische documentatie; indien de juridische documentatie voorziet in de voltooiing van het vonnis in fasen, gaat de termijn in op de laatste dag van de termijn voor de voltooiing van het vonnis in elke fase; indien de juridische documentatie geen termijn bevat voor de voltooiing van het vonnis, gaat de termijn in op de datum van inwerkingtreding van de juridische documentatie.
Artikel 240 Bij ontvangst van een verzoek om executie of een document tot overdracht van executie, zendt een executiefunctionaris een kennisgeving van executie aan de geëxecuteerde persoon en kan hij onmiddellijk overgaan tot de uitvoering van de executiemaatregelen.
Hoofdstuk XXI Uitvoeringsmaatregelen
Artikel 241 Indien de executoriale titel de in de juridische documentatie gespecificeerde verplichting niet nakomt in overeenstemming met de kennisgeving van executie, dient hij of zij een verslag in over de omstandigheden met betrekking tot de betrokken activa tijdens de lopende periode of in het jaar voorafgaand aan de datum waarop hij het uitvoeringsbesluit ontvangt. Wanneer de executor weigert een dergelijk rapport te verstrekken of een vals rapport opstelt, kan de volksrechtbank die persoon die wordt geëxecuteerd, zijn wettelijke vertegenwoordiger, de hoofdverantwoordelijke persoon of de direct verantwoordelijke persoon in de relevante entiteit een boete opleggen of deze aanhouden, volgens de ernst van de zaak.
Artikel 242 Indien een aan executie onderworpen persoon de in het juridische document gespecificeerde verplichting niet nakomt in overeenstemming met de kennisgeving van executie, heeft de volksrechtbank de bevoegdheid om bij de relevante entiteiten een onderzoek in te stellen over de eigendommen van deposito's, obligaties, aandelen en tegoeden van de persoon onderhevig aan executie, en zal de bevoegdheid hebben om de eigendommen van die persoon in beslag te nemen, te bevriezen, over te dragen of te verkopen, op voorwaarde dat dergelijk onderzoek, beslaglegging, bevriezing, overdracht of verkoop de reikwijdte van de te vervullen verplichting niet door de persoon onderhevig aan executie.
Voor inbeslagname, bevriezing, overdracht of verkoop van deposito's doet een volksrechtbank een uitspraak en vaardigt een kennisgeving uit waarin om hulp voor executie wordt gevraagd, waaraan de relevante entiteiten moeten voldoen.
Artikel 243 Indien een aan executie onderworpen persoon de in het juridische document gespecificeerde verplichting niet nakomt in overeenstemming met de kennisgeving van executie, heeft de volksrechtbank de bevoegdheid om een ​​deel van de inkomsten van de executoriale titel in te houden of in beslag te nemen. voldoende om de verplichting te dekken die hij of zij dient na te komen, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen voldoende inkomsten opleveren om de noodzakelijke kosten van levensonderhoud van de geëxecuteerde persoon en van zijn of haar gezinsleden te dekken.
Bij het besluit om inkomsten in te houden of beslag te leggen, zal een volksrechtbank een uitspraak doen en een kennisgeving doen waarin om hulp bij de executie wordt gevraagd. Een dergelijke kennisgeving moet worden opgevolgd door de entiteit waarvoor de executor werkt, banken, kredietcoöperaties en andere entiteiten die depositodiensten verlenen.
Artikel 244 Indien een aan executie onderworpen persoon de in het juridische document gespecificeerde verplichting niet nakomt in overeenstemming met de kennisgeving van executie, heeft de volksrechtbank de bevoegdheid om een ​​deel van het gerecht te verzegelen, in beslag te nemen, te bevriezen, te veilen of te verkopen. eigendommen van de geëxecuteerde persoon die voldoende zijn om de verplichting te dekken die hij of zij zou moeten vervullen, op voorwaarde dat een dergelijke handeling de geëxecuteerde persoon en zijn of haar gezinsleden niet van dagelijkse levensbehoeften berooft.
Bij het nemen van een van de voorgaande maatregelen, zal een volksrechtbank een uitspraak doen.
Artikel 245 Wanneer een volksrechtbank goederen verzegelt of beslag legt en de persoon die wordt geëxecuteerd een burger is, deelt de rechtbank de executor of een volwassen lid van zijn of haar familie mee dat hij of zij ter plaatse moet komen. Indien de executor een rechtspersoon of een andere organisatie is, stelt de rechtbank de wettelijke vertegenwoordiger of de hoofdverantwoordelijke persoon van de geëxecuteerde persoon ervan in kennis dat hij of zij ter plaatse moet komen. Hun weigering om ter plaatse te komen, heeft geen invloed op de executie. Indien de executor een burger is, stuurt de entiteit waarvoor hij of zij werkt of de basisorganisatie op de plaats waar zijn of haar eigendommen zich bevinden vertegenwoordigers om de executie bij te wonen.
Een executiefunctionaris moet een lijst opstellen van de verzegelde of in beslag genomen goederen. Een afschrift van de lijst wordt aan de geëxecuteerde persoon overhandigd nadat de ter plaatse aanwezige personen de lijst hebben ondertekend of verzegeld. Indien de executor een burger is, kan zijn of haar kopie ook worden afgegeven aan een volwassen lid van zijn of haar gezin.
Artikel 246 Een executiefunctionaris kan de persoon die wordt geëxecuteerd, aanwijzen om de verzegelde goederen in bewaring te nemen. De persoon die wordt geëxecuteerd, draagt ​​alle verliezen die het gevolg zijn van zijn of haar schuld.
Artikel 247 Nadat het goed is verzegeld of in beslag is genomen, zal de executiebeambte (s) de executor gelasten om de in het juridische document gespecificeerde verplichting binnen de gestelde termijn na te komen. Indien een dergelijke persoon de verplichting niet binnen de gestelde termijn nakomt, zal de volksrechtbank het verzegelde of in beslag genomen bezit veilen; als het onroerend goed ongeschikt is voor veiling of de partijen overeenkomen een dergelijke veiling niet te houden, kan de rechtbank uit eigen beweging of de relevante entiteiten inschakelen om het onroerend goed te verkopen. Goederen die de staat heeft verboden om vrij verhandeld te worden, zullen worden geleverd aan de relevante entiteiten om te worden gekocht tegen de door de staat vastgestelde prijzen.
Artikel 248 Wanneer een persoon die aan de executie is onderworpen de in het juridische document gespecificeerde verplichtingen niet nakomt en eigendommen verbergt, is de volksrechtbank bevoegd een huiszoekingsbevel uit te vaardigen om de woonplaats van de geëxecuteerde persoon of de plaats waar het pand is verborgen.
De presidenten van de rechtbank vaardigen een huiszoekingsbevel uit bij het nemen van een van de voorgaande maatregelen.
Artikel 249 Wanneer een juridisch document bepaalt dat goederen of een verhandelbare akte moet worden afgegeven, roept de executiefunctionaris ofwel beide partijen bij zich op om de goederen af ​​te leveren, ofwel de zaak zelf af te leveren. De afnemer tekent hiervoor.
Indien de relevante entiteit in het bezit is van een dergelijk goed of verhandelbaar instrument, dient zij het item af te leveren in overeenstemming met het verzoek om hulp bij de executie dat is afgegeven door de volksrechtbank en de persoon die de levering in ontvangst neemt, tekent hiervoor.
Als de betrokken burger in het bezit is van een dergelijk eigendom of verhandelbaar instrument, zal de volksrechtbank hem of haar bevelen het item vrij te geven. Als hij of zij dit weigert, zal de volksrechtbank een dergelijke vrijlating afdwingen.
Artikel 250. Om een ​​executor uit een huis of een stuk land te verdrijven, geeft de president van de rechtbank een openbare kennisgeving om hem te bevelen binnen de gespecificeerde tijdslimiet op te treden. Als de executor niet binnen de gestelde termijn presteert, legt een executiefunctionaris het bevel ten uitvoer.
Als de persoon die wordt geëxecuteerd een burger is, wordt hij of zij of een volwassen lid van zijn of haar familie op het moment van uitzetting ervan in kennis gesteld dat hij of zij ter plaatse moet komen. Indien de executor een rechtspersoon of een andere organisatie is, wordt de wettelijke vertegenwoordiger of de hoofdverantwoordelijke persoon van de executieplichtige geïnformeerd dat hij of zij ter plaatse moet komen. Hun weigering om ter plaatse te komen, heeft geen invloed op de executie. Indien de executor een burger is, stuurt de entiteit waarvoor hij of zij werkt of de basisorganisatie van de plaats waar het huis of de grond zich bevindt vertegenwoordigers om de executie bij te wonen. De executiefunctionaris maakt een aantekening van de bijzonderheden van de executie, die door de personen ter plaatse worden ondertekend of verzegeld.
De volksrechtbank zal personeel sturen om de eigendommen te vervoeren die zijn verwijderd uit het huis waaruit de executor is uitgezet naar een aangewezen locatie voor aflevering aan de executor. Indien die persoon een burger is, kunnen dergelijke eigendommen en bezittingen ook worden afgegeven aan een volwassen lid van zijn of haar familie. De geëxecuteerde persoon draagt ​​alle verliezen die voortvloeien uit de weigering om de eigendommen en bezittingen te accepteren van de partij van hemzelf of van het volwassen lid van zijn of haar familie.
Artikel 251 Indien procedures voor de overdracht van eigendomsakten tijdens de executie moeten worden uitgevoerd, kan de volksrechtbank een kennisgeving doen uitgaan waarin om hulp bij de executie wordt gevraagd aan de betrokken entiteiten, die aan deze kennisgeving moeten voldoen.
Artikel 252 Indien een aan executie onderworpen persoon nalaat de handeling uit te voeren die is gespecificeerd in een vonnis, uitspraak of ander juridisch document in overeenstemming met de kennisgeving van executie, kan de volksrechtbank de uitvoering afdwingen of een relevante entiteit of andere persoon met een dergelijke prestatie belasten, op de kosten van de executor.
Artikel 253 Indien een aan executie onderworpen persoon zijn of haar betalingsverplichtingen niet nakomt binnen de in een vonnis, uitspraak of ander juridisch document gestelde termijn, moet hij of zij tweemaal de rente over de schuld betalen voor de periode waarin de uitvoering wordt uitgesteld. Als een aan executie onderworpen persoon enige andere verplichtingen niet nakomt binnen de in een vonnis, uitspraak of ander juridisch document gestelde termijn, moet hij of zij een boete betalen voor uitgestelde nakoming.
Artikel 254 Indien een aan executie onderworpen persoon nog steeds niet in staat is zijn of haar schulden terug te betalen nadat een volksrechtbank een van de executiemaatregelen heeft genomen voorzien in de artikelen 242, 243 en 244 van de wet, zal hij of zij zijn of haar haar verplichting. Als een schuldeiser constateert dat de persoon die wordt geëxecuteerd, andere eigendommen heeft, kan hij of zij te allen tijde om executie door de volksrechtbank verzoeken.
Artikel 255 Wanneer een persoon de in de juridische documentatie gespecificeerde verplichting niet nakomt, kan de volksrechtbank stappen ondernemen of de hulp van zijn of haar werkgever inroepen bij het opleggen van beperkingen aan hem of haar om het land te verlaten, op te nemen in de openbare kredietwaardigheid systeem of via de media bekend maken dat hij of zij zijn verplichting niet is nagekomen, of andere maatregelen nemen waarin de wet voorziet.
Hoofdstuk XXII Opschorting en beëindiging van de uitvoering
Artikel 256 Onder elk van de volgende omstandigheden kan de volksrechtbank beslissen om de executie op te schorten:
(1) de aanvrager geeft aan dat de uitvoering kan worden uitgesteld;
(2) een persoon die geen deelnemer aan de zaak is, maakt op redelijke gronden bezwaar tegen het voorwerp van tenuitvoerlegging;
(3) een burger, die een van de partijen is, overlijdt en het is noodzakelijk te wachten tot zijn of haar opvolger zijn of haar rechten nakomt of zijn of haar verplichtingen nakomt;
(4) een rechtspersoon of een andere organisatie, zijnde een van de partijen, wordt beëindigd en de persoon die zijn rechten en plichten zal opvolgen, is nog niet vastgesteld; of
(5) andere omstandigheden die volgens de volksrechtbank opschorting van de executie vereisen.
De uitvoering wordt hervat wanneer de omstandigheden die opschorting van de uitvoering vereisen, ophouden.
Artikel 257 Onder elk van de volgende omstandigheden beslist een volksrechtbank om de executie te beëindigen:
(1) de aanvrager trekt zijn aanvraag in;
(2) het juridische document waarop de uitvoering is gebaseerd, wordt ingetrokken;
(3) de executor is een burger die overlijdt zonder een nalatenschap waartegen executie kan plaatsvinden en zonder dat een persoon zijn of haar verplichtingen op zich kan nemen;
(4) de persoon die het recht heeft om betaling van achterstallige alimentatie, alimentatie of kinderbijslag te vorderen, overlijdt;
(5) de executor is een burger die zijn of haar arbeidsvermogen heeft verloren en niet in staat is een lening terug te betalen wegens slechte financiële omstandigheden en het ontbreken van een bron van inkomsten; of
(6) er doen zich andere omstandigheden voor die volgens de volksrechtbank de beëindiging van de executie vereisen.
Artikel 258 Een uitspraak tot opschorting of beëindiging van de uitvoering wordt van kracht onmiddellijk nadat zij aan partijen is betekend.
Deel vier Bijzondere bepalingen inzake burgerlijke vorderingen waarbij buitenlandse partijen betrokken zijn
Hoofdstuk XXIII Algemene bepalingen
Artikel 259 Dit deel is van toepassing op burgerlijke vorderingen op het grondgebied van de Volksrepubliek China waarbij buitenlandse partijen betrokken zijn. Voor aangelegenheden die niet in dit deel worden behandeld, zijn de andere relevante bepalingen van de wet van toepassing.
Artikel 260 Indien een internationaal verdrag dat de Volksrepubliek China heeft gesloten of waartoe de Volksrepubliek China is toegetreden, bepalingen bevat die in strijd zijn met de wet, prevaleren de bepalingen van het internationale verdrag, met uitzondering van die bepalingen waarbij de Volksrepubliek China voorbehoud heeft gemaakt. .
Artikel 261 Burgerlijke vorderingen tegen buitenlanders, buitenlandse organisaties of internationale organisaties die diplomatieke voorrechten en immuniteiten genieten, worden behandeld in overeenstemming met de relevante wetten van de Volksrepubliek China en de relevante internationale verdragen die zijn gesloten of toegetreden door de Volksrepubliek China.
Artikel 262 Bij het behandelen van civiele zaken waarbij buitenlandse partijen betrokken zijn, zal een volksrechtbank de geschreven en gesproken taal gebruiken die gewoonlijk in de Volksrepubliek China wordt gebruikt. Op verzoek van een partij kan op kosten van die partij voor vertaling worden gezorgd.
Artikel 263 Een vreemdeling, staatloze of buitenlandse onderneming of organisatie die moet worden vertegenwoordigd door een advocaat als zijn of haar ad litem agent bij het instellen van en reageren op een vordering bij een volksrechtbank, moet een advocaat van de Volksrepubliek China benoemen. .
Artikel 264 Wanneer een vreemdeling, staatloze of buitenlandse onderneming of organisatie zonder woonplaats op het grondgebied van de Volksrepubliek China een advocaat of een andere persoon van de Volksrepubliek China benoemt tot zijn of haar ad litem, een van buiten het grondgebied van de Volksrepubliek China verzonden of doorgezonden advocaat wordt pas van kracht nadat deze door een notaris van zijn of zijn staat is gelegaliseerd en door de ambassade of een consulaat van de Volksrepubliek China in die staat of certificeringsprocedures waarin het desbetreffende verdrag tussen de Volksrepubliek China en die staat voorziet, zijn uitgevoerd.
Hoofdstuk XXIV Bevoegdheid
Artikel 265 Wanneer een vordering wordt ingesteld tegen een verweerder zonder woonplaats op het grondgebied van de Volksrepubliek China betreffende een geschil over een contract of rechten en belangen in eigendom, indien het contract is uitgevoerd of uitgevoerd op het grondgebied van de Volksrepubliek China. China, of het onderwerp van de vordering bevindt zich op het grondgebied van de Volksrepubliek China, of de verweerder heeft eigendommen in beslag genomen op het grondgebied van de Volksrepubliek China, of de verweerder handhaaft een vertegenwoordigend kantoor op het grondgebied van de Volksrepubliek China. Republiek China, kan de actie vallen onder de jurisdictie van de volksrechtbank van de plaats waar het contract werd uitgevoerd, de plaats waar het contract werd uitgevoerd, de plaats waar het onderwerp van de actie zich bevindt, de plaats waar het in beslag genomen bezit zich bevindt. gevestigd, de plaats waar de onrechtmatige daad is gepleegd of de plaats waar het vertegenwoordigingskantoor is gevestigd.
Artikel 266 Een vordering ingesteld wegens een geschil dat voortvloeit uit de uitvoering in de Volksrepubliek China van een Chinees-buitenlandse aandelen joint venture-contract, een Chinees-buitenlandse coöperatieve joint venture-contract of een contract voor Chinees-buitenlandse coöperatieve exploratie en ontwikkeling van natuurlijke hulpbronnen vallen onder de jurisdictie van de volksrechtbanken van de Volksrepubliek China.
Hoofdstuk XXV Service en tijdsperioden
Artikel 267 Een volksrechtbank kan op de volgende manieren processtukken betekenen aan een partij zonder woonplaats op het grondgebied van de Volksrepubliek China:
(1) dienst op de wijze die is gespecificeerd in een internationaal verdrag dat is gesloten tussen of is toegetreden door de staat van de te dienen persoon en de Volksrepubliek China;
(2) dienst via diplomatieke kanalen;
(3) indien de te betreden persoon een onderdaan is van de Volksrepubliek China, de toewijzing van de ambassade of een consulaat van de Volksrepubliek China in de staat waar die persoon zich bevindt en namens deze persoon wordt betekend;
(4) betekening aan de door de te bedienen persoon aangestelde ad litem en gemachtigd om namens hem of haar betekening te aanvaarden;
(5) dienst op het vertegenwoordigingskantoor, of het filiaal of de handelsagent die gemachtigd is om dienst te aanvaarden, gevestigd op het grondgebied van de Volksrepubliek China door de te bedienen persoon;
(6) betekening of kennisgeving geschiedt per post indien dit is toegestaan ​​door de wetgeving van de staat van de te bedienen persoon. Indien de ontvangstbevestiging niet binnen drie maanden na de datum van terbeschikkingstelling wordt geretourneerd en verschillende omstandigheden de aanname rechtvaardigen dat het stuk is betekend, wordt het stuk geacht te zijn betekend op de datum waarop de termijn is verstreken;
(7) betekening per fax, e-mail en elk ander middel waarmee de ontvangst van het document kan worden bevestigd; of
(8) indien een stuk niet op een van de bovenstaande manieren kan worden betekend, wordt het betekend door middel van een openbare aankondiging. De stukken worden geacht te zijn betekend drie maanden na de datum van de openbare bekendmaking.
Artikel 268 Indien een verweerder geen woonplaats heeft op het grondgebied van de Volksrepubliek China, dient de volksrechtbank een afschrift van de conclusie van vordering aan de verweerder in en deelt hij de verweerder mee dat hij of zij een verweerschrift dient in te dienen binnen 30 dagen na ontvangst van de kopie van de claimverklaring. Indien de verweerder om verlenging van de termijn verzoekt, beslist de volksrechtbank over het verzoek.
Artikel 269 Indien een partij zonder woonplaats op het grondgebied van de Volksrepubliek China het niet eens is met het vonnis of de uitspraak van de volksrechtbank van eerste aanleg, heeft hij of zij het recht beroep in te stellen binnen 30 dagen na de datum op waarop het vonnis of de uitspraak is betekend. Verweerder dient binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het afschrift van het verzoekschrift in beroep een verweerschrift in. Indien een partij niet in staat is om binnen de wettelijke termijn beroep of verweerschrift in te dienen en verlenging van de termijn aanvraagt, beslist de volksrechtbank op het verzoek.
Artikel 270 De duur van de berechting door de volksrechtbank van burgerlijke zaken waarbij buitenlandse partijen betrokken zijn, is niet onderworpen aan de beperkingen van de artikelen 149 en 176 van de wet.
Hoofdstuk XXVI Arbitrage
Artikel 271 Indien bij geschillen voortkomend uit economische, handels-, transport- of maritieme activiteiten buitenlandse partijen betrokken zijn, indien de partijen een arbitrageclausule in hun contract hebben opgenomen of vervolgens een schriftelijke arbitrageovereenkomst hebben bereikt waarin is bepaald dat dergelijke geschillen ter arbitrage worden voorgelegd aan een arbitrage-instelling van de Volksrepubliek China voor buitenlandse geschillen of bij een andere arbitrage-instelling, mag geen enkele partij een zaak aanhangig maken bij een volksrechtbank.
Als de partijen geen arbitrageclausule in hun contract hebben opgenomen en daarna geen schriftelijke arbitrageovereenkomst hebben bereikt, kan een vordering worden ingesteld bij een volksrechtbank.
Artikel 272 Indien een partij om bewaring verzoekt, dient de arbitrage-instelling van de Volksrepubliek China voor buitenlandse geschillen het verzoek in bij de tussenliggende volksrechtbank van de plaats waar de woonplaats is van de persoon tegen wie het verzoek is ingediend, of waar de woning zich bevindt.
Artikel 273 Nadat een uitspraak is gedaan door een arbitrage-instelling van de Volksrepubliek China voor geschillen die verband houden met het buitenland, mag geen enkele partij een vordering instellen bij een volksrechtbank. Indien een partij het arbitraal vonnis niet uitvoert, kan de andere partij de tenuitvoerlegging van het vonnis aanvragen bij de tussengerechtshof van de plaats waar de woonplaats is van de persoon tegen wie een verzoek wordt ingediend of waar het goed zich bevindt.
Artikel 274 Indien de persoon tegen wie het verzoek is gericht, aantoont dat de arbitrale uitspraak van een arbitrage-instelling van de Volksrepubliek China voor geschillen over buitenlandse zaken onder een van de volgende omstandigheden valt, zal de volksrechtbank, na onderzoek en verificatie door een collegiale bank gevormd door de volksrechtbank, regel om de tenuitvoerlegging van de uitspraak te weigeren:
(1) de partijen hebben geen arbitrageclausule in hun contract opgenomen en hebben daarna geen schriftelijke arbitrageovereenkomst bereikt;
(2) de persoon tegen wie het verzoek is ingediend, niet werd verzocht een arbiter te benoemen of deel te nemen aan de arbitrageprocedure of de persoon kon zijn mening niet geven om redenen waarvoor hij of zij niet verantwoordelijk is;
(3) de samenstelling van het scheidsgerecht of de arbitrageprocedure was niet in overeenstemming met de arbitrageregels; of
(4) aangelegenheden die in de uitspraak worden beslist, vallen buiten de reikwijdte van de arbitrageovereenkomst of vallen buiten de arbitrale bevoegdheid van de arbitrage-instelling.
Wanneer de volksrechtbank oordeelt dat de tenuitvoerlegging van de genoemde uitspraak in strijd is met het algemeen belang, beslist hij de tenuitvoerlegging te weigeren.
Artikel 275 Indien een volksrechtbank beslist om de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis te ontzeggen, kan een partij, in overeenstemming met een schriftelijke arbitrageovereenkomst tussen de twee partijen, opnieuw een verzoek indienen bij de arbitrage-instelling voor arbitrage, of een vordering instellen bij een volksrechtbank.
Hoofdstuk XXVII Gerechtelijke bijstand
Artikel 276 Op grond van internationale verdragen die door de Volksrepubliek China zijn gesloten of zijn toegetreden of in overeenstemming met het wederkerigheidsbeginsel, kunnen volksrechtbanken en buitenlandse rechtbanken om wederzijdse bijstand verzoeken bij de betekening van juridische documenten, onderzoek, het verzamelen van bewijsmateriaal en andere handelingen in verband met geschillen, namens elkaar.
Indien een zaak waarin een buitenlandse rechtbank om hulp verzoekt, de soevereiniteit, veiligheid of het algemeen belang van de Volksrepubliek China zou schaden, zal de volksrechtbank weigeren aan het verzoek te voldoen.
Artikel 277 Het verzoek om en de verlening van rechtshulp geschiedt via de kanalen die zijn bepaald in de internationale verdragen die door de Volksrepubliek China zijn gesloten of zijn toegetreden. Indien er geen verdragsbetrekkingen bestaan, geschiedt het verzoek om en de verlening van rechtshulp langs diplomatieke weg.
De ambassade of een consulaat in de Volksrepubliek China van een buitenlandse staat mag documenten betekend aan zijn burgers, onderzoeken en bewijs verkrijgen van zijn burgers, op voorwaarde dat de wet van de Volksrepubliek China niet wordt geschonden en dat er geen dwingende maatregelen worden genomen.
Met uitzondering van de omstandigheden uiteengezet in de vorige paragraaf, mag geen enkele buitenlandse instantie of persoon, zonder de toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Volksrepubliek China, documenten betekenen, een onderzoek instellen of bewijs verzamelen op het grondgebied van de Volksrepubliek China. China.
Artikel 278 De brief met het verzoek om rechtshulp en de bijlagen die door een buitenlandse rechtbank aan een volksgerechtshof worden voorgelegd, gaan vergezeld van een Chinese vertaling of een tekst in een andere taal zoals gespecificeerd in het desbetreffende internationale verdrag.
De brief met het verzoek om rechtshulp en de bijlagen die door een volksrechtbank aan een buitenlandse rechtbank worden voorgelegd, gaan vergezeld van een vertaling in de taal van die staat of een tekst in een andere taal zoals gespecificeerd in het desbetreffende internationale verdrag.
Artikel 279 De rechtshulp die door een volksrechtbank wordt verleend, wordt uitgevoerd in overeenstemming met de procedure die is voorgeschreven door de wet van de Volksrepubliek China. Indien een buitenlandse rechtbank om een ​​speciale methode verzoekt, kan ook gerechtelijke bijstand worden verleend met gebruikmaking van de gevraagde speciale methode, op voorwaarde dat een dergelijke speciale methode de wet van de Volksrepubliek China niet schendt.
Artikel 280 Indien een partij om tenuitvoerlegging verzoekt van een rechtsgeldig vonnis of uitspraak van een volksrechtbank en de partij die ten uitvoer wordt gelegd of zijn eigendommen zich niet op het grondgebied van de Volksrepubliek China bevinden, kan de verzoeker rechtstreeks om erkenning en executie aan de bevoegde buitenlandse rechtbank. Als alternatief kan de volksrechtbank, op grond van een internationaal verdrag dat is gesloten of toegetreden door de Volksrepubliek China of in overeenstemming met het wederkerigheidsbeginsel, de buitenlandse rechtbank verzoeken het vonnis of de uitspraak te erkennen en ten uitvoer te leggen.
Indien een partij de tenuitvoerlegging aanvraagt ​​van een rechtsgeldige arbitrale uitspraak van een arbitrage-instelling van de Volksrepubliek China voor geschillen over buitenlandse zaken en de partij onderhevig aan de executie of haar eigendommen zich niet op het grondgebied van de Volksrepubliek China bevindt, het zal rechtstreeks om erkenning en tenuitvoerlegging verzoeken bij de bevoegde buitenlandse rechtbank.
Artikel 281 Indien een rechtsgeldige vonnis of uitspraak van een buitenlandse rechtbank erkenning en tenuitvoerlegging vereist door een volksrechtbank van de Volksrepubliek China, kan de betrokken partij rechtstreeks om erkenning en tenuitvoerlegging verzoeken bij de tussenliggende volksrechtbank met jurisdictie van de Volksrepubliek. van China. Als alternatief kan de buitenlandse rechtbank, op grond van de bepalingen van een internationaal verdrag dat is gesloten tussen of is toegetreden door de buitenlandse staat en de Volksrepubliek China, of in overeenstemming met het beginsel van wederkerigheid, de volksrechtbank verzoeken om de uitspraak te erkennen en ten uitvoer te leggen. of uitspraak.
Artikel 282 Na ontvangst van een verzoek of een verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging van een rechtsgeldig vonnis of uitspraak van een buitenlandse rechtbank, toetst een volksrechtbank een dergelijke vonnis of uitspraak op grond van internationale verdragen die zijn gesloten of zijn toegetreden door de Volksrepubliek China of in in overeenstemming met het wederkerigheidsbeginsel. Indien de volksrechtbank bij een dergelijke herziening van oordeel is dat een dergelijke uitspraak of uitspraak niet in strijd is met de basisbeginselen van de wet van de Volksrepubliek China, noch in strijd is met de soevereiniteit, veiligheid en het algemeen belang van de staat, zal hij erkennen dat hij doeltreffend is. Indien executie noodzakelijk is, vaardigt het een executoriale titel uit, die zal worden uitgevoerd in overeenstemming met de relevante bepalingen van de wet. Als een dergelijk vonnis of uitspraak in strijd is met de basisbeginselen van de wet van de Volksrepubliek China of in strijd is met de soevereiniteit, veiligheid of het algemeen belang van de staat, zal de volksrechtbank weigeren het vonnis of de uitspraak te erkennen en ten uitvoer te leggen.
Artikel 283 Indien een vonnis van een buitenlandse arbitrage-instelling moet worden erkend en ten uitvoer gelegd door een volksrechtbank van de Volksrepubliek China, wendt de betrokken partij zich rechtstreeks tot de tussenliggende volksrechtbank van de plaats waar de partij die aan de executie wordt onderworpen, woonplaats heeft of waar zijn eigendom zich bevindt. De volksrechtbank behandelt de zaak op grond van internationale verdragen die door de Volksrepubliek China zijn gesloten of zijn toegetreden, of in overeenstemming met het beginsel van wederkerigheid.
Artikel 284 De wet wordt toegepast vanaf de datum van afkondiging. De wet op burgerlijke rechtsvordering van de Volksrepubliek China (ter uitvoering van het proces) wordt gelijktijdig ingetrokken.

© 2020 Guodong Du en Meng Yu. Alle rechten voorbehouden. Herpublicatie of herdistributie van de inhoud, inclusief door framing of soortgelijke middelen, is verboden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Guodong Du en Meng Yu.