Op 9 december 2021 heeft het Opperste Volksparket (SPP) de 32e reeks begeleidende zaken uitgebracht over procedures voor de verbeurdverklaring van illegale opbrengsten van ambtsmisdrijven.
Onder hen gaat zaak nr. 128 over de verbeurdverklaring van overzeese eigendommen.
In die zaak heeft de criminele verdachte of beklaagde Peng de opbrengsten van omkoping door middel van witwassen naar het buitenland overgemaakt, in vier landen onroerend goed en staatsobligaties gekocht en immigratieaanvragen gestart.
Het procuraat heeft in alle vier bovengenoemde landen verzoeken ingediend tot verbeurdverklaring van Peng's overzeese eigendommen. Zonder bezwaren van de belanghebbenden of hun wettelijke vertegenwoordigers werd het verzoek door de rechtbank toegewezen.
Nadat de rechtbanken de verbeurdverklaring van illegale opbrengsten hadden uitgesproken, vroeg China om extraterritoriale handhaving door middel van internationale strafrechtelijke rechtsbijstand. Nu zijn de uitspraken door sommige landen erkend.
Volgens de zaak kan het in het buitenland verworven goed worden beschouwd als “zeer waarschijnlijke” illegale opbrengsten die verbeurd moeten worden verklaard, als er aanwijzingen zijn dat de verdachte of beklaagde de illegale opbrengsten naar het buitenland overmaakt, dat de uitgaven voor de verkrijging ervan minder zijn dan de illegale opbrengsten zijn overgedragen, en dat de verdachte of beklaagde niet over voldoende andere inkomstenbronnen beschikt om deze te betalen.