De begrotingswet werd afgekondigd in 1994 en gewijzigd in respectievelijk 2014 en 2018. De laatste herziening is op 29 december 2018 in werking getreden.
Er zijn in totaal 63 artikelen.
De belangrijkste punten zijn:
1 De Staat stelt een begroting vast op elk van de vijf bestuursniveaus: de centrale regering; provincies, autonome regio's en centraal bestuurde gemeenten; steden verdeeld in districten en autonome prefecturen; provincies, autonome provincies, steden die niet in districten zijn onderverdeeld, en gemeentelijke districten; townships, etnische townships en steden. (artikel 3)
2 Een begroting omvat de algemene overheidsbegroting, het budget van het overheidsfonds, de exploitatiebegroting van het staatskapitaal en het budget van het socialeverzekeringsfonds. (Artikel 5)
3 De staat past een belastingverdelingssysteem toe op de centrale en lokale overheden en een betalingssysteem voor financiële overdrachten (artikelen 15 en 16).
4.Financiële overboekingen omvatten de overmakingen die door de centrale overheid aan de lokale overheden worden gedaan en de overmakingen door de lokale overheden op hogere niveaus aan de lokale overheden op lagere niveaus om de financiële basiskracht van regio's in evenwicht te brengen (artikel 16).
5 De Nationale Volksvergadering beoordeelt de ontwerpen van centrale en lokale begrotingen en de rapporten over de uitvoering van de centrale en lokale begrotingen. Een lokaal volkscongres op of boven het provinciaal niveau beoordeelt het ontwerp van algemene begroting op hetzelfde niveau en het verslag over de uitvoering van de algemene begroting. (Artikelen 20 en 21)
6 De begrotingen van de lokale overheden op verschillende niveaus worden opgesteld volgens het principe van "het beslissen over uitgaven op basis van inkomsten en het handhaven van een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven", en bevatten geen tekorten, tenzij anders bepaald door deze wet. Artikel 35)