Portaal voor Chinese wetten - CJO

Vind Chinese wetten en officiële openbare documenten in het Engels

EngelsArabischVersimpeld Chinees)NederlandsFransDuitsHindiItaliaansJapanseKoreanPortugeesRussianSpaansZweedsHebreeuwsIndonesianVietnameesThaiTurksMalay

Maritiem recht van China (1992)

海 商法

Soort wetten Wet

Uitgevende instelling Permanent Comité van het Nationaal Volkscongres

Afkondigingsdatum 07 november 1992

Ingangsdatum Juli 01, 1993

Geldigheidsstatus Geldig

Toepassingsgebied Landelijk

Onderwerp (en) Transport- en verkeersrecht Zeerecht

Editors) CJ Observer

Maritiem recht van de Volksrepubliek China
(Aangenomen op de 28e bijeenkomst van het Permanent Comité van het Zevende Nationale Volkscongres op 7 november 1992 en afgekondigd bij besluit nr. 64 van de president van de Volksrepubliek China op 7 november 1992)
Inhoud
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Hoofdstuk II Schepen
Sectie 1 Eigendom van schepen
Sectie 2 Hypotheek van schepen
Sectie 3 Maritieme pandrechten
Hoofdstuk III Crew
Sectie 1 Basisprincipes
Sectie 2 The Master
Hoofdstuk IV Overeenkomst voor vervoer van goederen over zee
Sectie 1 Basisprincipes
Sectie 2 Verantwoordelijkheden van de vervoerder
Sectie 3 Verantwoordelijkheden van de verzender
Sectie 4 Vervoersdocumenten
Sectie 5 Levering van goederen
Sectie 6 Annulering van het contract
Paragraaf 7 Bijzondere bepalingen betreffende de Voyage Charter Party
Sectie 8 Bijzondere bepalingen met betrekking tot multimodaal transportcontract
Hoofdstuk V Vervoer van passagiers over zee
Hoofdstuk VI Charterpartijen
Sectie 1 Basisprincipes
Sectie 2 Time Charter Party
Sectie 3 Bareboat Charter Party
Hoofdstuk VII Contract of Sea Towage
Hoofdstuk VIII Botsing van schepen
Hoofdstuk IX Berging op zee
Hoofdstuk X Algemeen gemiddelde
Hoofdstuk XI Beperking van aansprakelijkheid voor maritieme claims
Hoofdstuk XII Contract of Marine Insurance
Sectie 1 Basisprincipes
Sectie 2 Totstandkoming, beëindiging en overdracht van een contract
Artikel 3 Verplichtingen van de verzekerde
Artikel 4 Aansprakelijkheid van de verzekeraar
Sectie 5 Verlies van en schade aan het verzekerde onderwerp en achterlating
Sectie 6 Betaling van schadevergoeding
Hoofdstuk XIII Beperking van de tijd
Hoofdstuk XIV Toepassing van het recht met betrekking tot buitenlandse aangelegenheden
Hoofdstuk XV Aanvullende bepalingen
Inhoud Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Deze wet wordt uitgevaardigd met het oog op het regelen van de betrekkingen die voortvloeien uit het zeevervoer en die welke betrekking hebben op schepen, het veiligstellen en beschermen van de legitieme rechten en belangen van de betrokken partijen, en het bevorderen van de ontwikkeling van het zeevervoer, de economie en de handel.
Artikel 2 Met "Zeevervoer" als bedoeld in deze wet wordt bedoeld het vervoer van goederen en personen over zee, met inbegrip van het directe zee-rivier- en rivier-zee-vervoer.
De bepalingen betreffende contracten voor het vervoer van goederen over zee, zoals vervat in hoofdstuk IV van deze wet, zijn niet van toepassing op het zeevervoer van goederen tussen de havens van de Volksrepubliek China.
Artikel 3 "Schip" als bedoeld in deze wet betekent zeeschepen en andere mobiele eenheden, maar omvat niet schepen of vaartuigen die worden gebruikt voor militaire of openbare dienstdoeleinden, noch kleine schepen met een brutotonnage van minder dan 20 ton.
Onder de term "schip" als bedoeld in het voorgaande lid wordt tevens verstaan ​​scheepskleding.
Artikel 4 Zeevervoer en sleepdiensten tussen de havens van de Volksrepubliek China worden uitgevoerd door schepen die de nationale vlag van de Volksrepubliek China voeren, tenzij in wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften anders is bepaald.
Buitenlandse schepen mogen geen zeevervoer of sleepdiensten verrichten tussen de havens van de Volksrepubliek China, tenzij dit is toegestaan ​​door de bevoegde autoriteiten voor vervoer en communicatie onder de Staatsraad.
Artikel 5 Schepen mogen onder de nationale vlag van de Volksrepubliek China varen nadat ze, zoals vereist door de wet, geregistreerd zijn en de nationaliteit van de Volksrepubliek China hebben gekregen.
Schepen die illegaal de nationale vlag van de Volksrepubliek China voeren, worden door de betrokken autoriteiten verboden en beboet.
Artikel 6 Alle aangelegenheden die betrekking hebben op het zeevervoer worden beheerd door de bevoegde autoriteiten van vervoer en communicatie onder de Raad van State. De specifieke maatregelen die een dergelijk bestuur regelen, worden door deze autoriteiten uitgewerkt en geïmplementeerd na voorlegging aan en goedkeuring door de Staatsraad.
Hoofdstuk II Schepen
Sectie 1 Eigendom van schepen
Artikel 7 Eigendom van een schip betekent het recht van de reder om het in zijn eigendom rechtmatig te bezitten, te gebruiken, ervan te profiteren en er over te beschikken.
Artikel 8 Met betrekking tot een schip dat eigendom is van de staat dat wordt geëxploiteerd door een onderneming die eigendom is van het hele volk met een rechtspersoonstatus verleend door de staat, zijn de bepalingen van deze wet met betrekking tot de reder van toepassing op die rechtspersoon.
Artikel 9 De verwerving, overdracht of vernietiging van de eigendom van een schip moet worden geregistreerd bij de scheepsregistratie-autoriteiten; geen verwerving, overdracht of vernietiging van de eigendom van het schip zal optreden tegen een derde, tenzij geregistreerd.
De overdracht van de eigendom van een schip geschiedt door middel van een schriftelijk contract.
Artikel 10 Indien een schip gezamenlijk eigendom is van twee of meer rechtspersonen of natuurlijke personen, wordt het gezamenlijke eigendom daarvan geregistreerd bij de scheepsregistratie-autoriteiten. De mede-eigendom van het schip treedt niet op tegen een derde, tenzij geregistreerd.
Sectie 2 Hypotheek van schepen
Artikel 11 Het recht van hypotheek met betrekking tot een schip is het recht op preferente compensatie die de hypotheekhouder van dat schip geniet uit de opbrengst van de veilingverkoop die in overeenstemming met de wet is gedaan, waar en wanneer de hypotheekgever zijn schuld aan de hypotheekhouder niet betaalt. door de hypotheek van dat schip.
Artikel 12 De eigenaar van een schip of degenen die daartoe gemachtigd zijn, kunnen de hypotheek op het schip vestigen.
De hypotheek van een schip wordt schriftelijk vastgelegd.
Artikel 13 De hypotheek van een schip wordt vastgesteld door de hypotheekhouder en de hypotheekgever gezamenlijk bij de scheepsregistratieautoriteiten te registreren. Geen enkele hypotheek mag optreden tegen een derde, tenzij geregistreerd.
De belangrijkste posten voor de registratie van de hypotheek van een schip zijn:
(1) naam of aanduiding en adres van de hypotheekhouder en de naam of aanduiding en adres van de hypotheekgever van het schip;
(2) naam en nationaliteit van het met hypotheek belaste schip en de autoriteiten die het eigendomscertificaat hebben afgegeven en het certificaatnummer daarvan;
(3) Bedrag van de gedekte schuld, de rentevoet en de termijn voor de terugbetaling van de schuld.
Informatie over de registratie van hypotheeklasten van schepen is voor het publiek toegankelijk voor navraag.
Artikel 14 Hypotheek kan worden gevestigd op een schip in aanbouw.
Bij het registreren van de hypotheek van een schip in aanbouw, moet het bouwcontract van het schip ook worden ingediend bij de scheepsregistratie-autoriteiten.
Artikel 15 Het met hypotheek bezwaarde schip is verzekerd door de hypotheekgever, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald. Indien het schip niet verzekerd is, heeft de hypotheekhouder het recht het schip verzekerd te stellen en zal de hypotheekgever de premie daarvan betalen.
Artikel 16 Het vestigen van een hypotheek door de gezamenlijke eigenaars van een schip is, tenzij anders overeengekomen tussen de gezamenlijke eigenaars, onderworpen aan de instemming van die gezamenlijke eigenaars die meer dan tweederde van de aandelen daarvan bezitten.
De hypotheek gevestigd door de gezamenlijke eigenaars van een schip wordt niet aangetast door de eigendomsverdeling daarvan.
Artikel 17 Zodra een hypotheek op een schip is gevestigd, kan de eigendom van het met hypotheek belaste schip niet worden overgedragen zonder toestemming van de hypotheekhouder.
Artikel 18 Indien de hypotheekhouder zijn recht op schuld gedekt door het met hypotheek bezwaarde schip geheel of gedeeltelijk heeft overgedragen aan een andere persoon, wordt de hypotheek dienovereenkomstig overgedragen.
Artikel 19 Op hetzelfde schip kunnen twee of meer hypotheken worden gevestigd. De rangschikking van de hypotheken wordt bepaald op basis van de data van hun respectievelijke registraties.
Indien twee of meer hypotheken worden gevestigd, worden de hypotheeknemers betaald uit de opbrengst van de veilingverkoop van het schip in de volgorde van registratie van hun respectieve hypotheken. De hypotheken die op dezelfde datum zijn geregistreerd, hebben dezelfde rang voor uitbetaling.
Artikel 20 De hypotheken vervallen wanneer het met hypotheek bezwaarde schip verloren gaat. Met betrekking tot de vergoeding die uit de verzekeringsdekking wordt betaald wegens het verlies van het schip, heeft de hypotheekhouder recht op voorrang bij de vergoeding boven andere schuldeisers.
Sectie 3 Maritieme pandrechten
Artikel 21 Een maritiem retentierecht is het recht van de eiser, behoudens de bepalingen van artikel 22 van deze wet, om voorrang te krijgen bij schadevergoeding jegens reders, rompbevrachters of scheepsexploitanten met betrekking tot het schip dat aanleiding gaf tot de genoemde claim.
Artikel 22 De volgende maritieme vorderingen hebben recht op maritieme pandrechten:
(1) Betalingsaanvragen voor lonen, andere vergoedingen, repatriëring van de bemanning en sociale verzekeringskosten gemaakt door de kapitein, bemanningsleden en andere leden van het complement in overeenstemming met de relevante arbeidswetten, administratieve regels en voorschriften of arbeidsovereenkomsten;
(2) claims met betrekking tot verlies van mensenlevens of persoonlijk letsel hebben plaatsgevonden tijdens de exploitatie van het schip;
(3) Betalingsverzoeken voor scheepstonnagegeld, loodsgeld, havengeld en andere havengelden;
(4) Betalingsaanvragen voor restitutie; en
(5) Vorderingen tot schadevergoeding voor verlies van of schade aan eigendommen als gevolg van onrechtmatige daad tijdens de exploitatie van het schip.
Schadevergoedingsclaims voor schade door olieverontreiniging veroorzaakt door een schip dat meer dan 2,000 ton olie in bulk vervoert als lading, dat beschikt over een geldig certificaat dat bevestigt dat het schip een aansprakelijkheidsverzekering voor olieverontreiniging of een andere passende financiële zekerheid heeft, vallen niet binnen het toepassingsgebied van de subparagraaf (5) van de vorige paragraaf.
Artikel 23 De maritieme aanspraken bedoeld in artikel 1, eerste lid, worden in de genoemde volgorde voldaan. Echter, alle maritieme vorderingen uiteengezet in subparagraaf (22) die later ontstaan ​​dan die in subparagraaf (4) tot en met (1) hebben voorrang boven die in subparagraaf (3) tot (1).
In het geval dat er meer dan twee maritieme vorderingen zijn ingevolge artikel 1, lid 2, lid (3), (5), (1) of (22), worden hieraan gelijktijdig voldaan, ongeacht hun respectieve gebeurtenissen; indien zij niet volledig konden worden betaald, worden zij naar evenredigheid betaald. Mochten er meer dan twee maritieme vorderingen op grond van het vierde lid zijn, dan wordt eerst voldaan aan die welke later ontstaan.
Artikel 24 De juridische kosten voor het afdwingen van de maritieme pandrechten, de kosten voor het behoud en de verkoop van het schip, de kosten voor de verdeling van de opbrengst van de verkoop en andere kosten gemaakt voor het gemeenschappelijk belang van de eisers, worden eerst in mindering gebracht en betaald van de opbrengst. van de veilingverkoop van het schip.
Artikel 25 Een maritiem retentierecht heeft voorrang op een bezittelijk retentierecht en een bezittelijk pandrecht heeft voorrang op een scheepshypotheek.
Met het in het vorige lid bedoelde eigendomsrecht wordt bedoeld het recht van de scheepsbouwer of reparateur om de bouw- of reparatiekosten van het schip veilig te stellen door het in zijn bezit zijnde schip vast te houden wanneer de andere partij bij het contract in de nakoming daarvan niet slaagt. Het eigendomsrecht vervalt wanneer de scheepsbouwer of reparateur het schip dat hij heeft gebouwd of gerepareerd niet langer bezit.
Artikel 26 Maritieme pandrechten worden niet tenietgedaan door de eigendomsoverdracht van het schip, behalve die welke niet zijn afgedwongen binnen 60 dagen na een openbare kennisgeving van de eigendomsoverdracht van het schip door een rechtbank op verzoek. van de verkrijger op het moment dat de overdracht plaatsvond.
Artikel 27 Indien de maritieme vorderingen bedoeld in artikel 22 van deze wet worden overgedragen, worden de daaraan verbonden maritieme pandrechten dienovereenkomstig overgedragen.
Artikel 28 Een maritiem retentierecht wordt afgedwongen door de rechtbank door arrestatie van het schip dat aanleiding gaf tot het genoemde maritieme retentierecht.
Artikel 29 Een maritiem retentierecht vervalt, behalve zoals bepaald in artikel 26 van deze wet, onder een van de volgende omstandigheden:
(1) De maritieme claim waarop een maritiem retentierecht betrekking heeft, is niet binnen een jaar na het bestaan ​​van een dergelijk maritiem retentierecht ten uitvoer gelegd;
(2) het schip in kwestie is het onderwerp geweest van een gedwongen verkoop door de rechtbank; of
(3) Het schip is zoekgeraakt.
De periode van één jaar, bedoeld in het eerste lid van het vorige lid, wordt niet opgeschort of onderbroken.
Artikel 30 De bepalingen van deze afdeling doen geen afbreuk aan de uitvoering van de beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen voorzien in hoofdstuk Xl van deze wet.
Hoofdstuk III Crew
Sectie 1 Basisprincipes
Artikel 31 De term "bemanning" betekent het gehele schip, inclusief de kapitein.
Artikel 32 De kapitein, dekofficieren, hoofdwerktuigkundige, ingenieurs, elektrotechnisch ingenieur en radio-operator moeten in het bezit zijn van de juiste vaarbevoegdheidsbewijzen.
Artikel 33 Chinese "bemanning" die internationale reizen maakt, moet in het bezit zijn van het monsterboekje en andere relevante certificaten die zijn afgegeven door de havenautoriteiten van de Volksrepubliek China.
Artikel 34 Bij gebreke van specifieke bepalingen in deze wet met betrekking tot de tewerkstelling van de bemanning en hun arbeidsgerelateerde rechten en plichten, zijn de bepalingen van de relevante wetten en administratieve regels en voorschriften van toepassing.
Sectie 2 The Master
Artikel 35 De kapitein is verantwoordelijk voor het beheer en de navigatie van het schip.
Orders gegeven door de kapitein in het kader van zijn functies en bevoegdheden moeten worden uitgevoerd door andere leden van de bemanning, de passagiers en alle personen aan boord.
De kapitein neemt de nodige maatregelen om het schip en alle personen aan boord, de documenten, postzaken, de goederen en andere vervoerde eigendommen te beschermen.
Artikel 36 Om de veiligheid van het schip en alle personen aan boord te waarborgen, heeft de kapitein het recht om degenen die misdaden hebben gepleegd of wetten of voorschriften aan boord hebben overtreden, op te sluiten of andere noodzakelijke maatregelen te nemen, en om zich te beschermen tegen het verbergen, vernietigen of het smeden van bewijs.
De kapitein, die maatregelen heeft genomen als bedoeld in het vorige lid van dit artikel, zal een schriftelijk verslag van de zaak opmaken, dat de handtekening zal dragen van de kapitein zelf en die van twee of meer anderen aan boord, en zal worden overhandigd. , samen met de overtreder, naar de betrokken autoriteiten voor beschikking.
Artikel 37 De kapitein maakt aantekeningen in het logboek van elke gebeurtenis van geboorte of overlijden aan boord en geeft daarvan in aanwezigheid van twee getuigen een verklaring af. De overlijdensakte wordt bijgevoegd met een lijst van persoonlijke bezittingen van de overledene, en de kapitein geeft een attest over het testament, indien aanwezig, van de overledene. Zowel de overlijdensakte als het testament worden door de kapitein in bewaring genomen en overhandigd aan de familieleden van de overledene of de betrokken organisaties.
Artikel 38 Wanneer een schip een ongeval op zee is overkomen en het leven en de eigendommen aan boord aldus zijn bedreigd, zal de kapitein, met bemanningsleden en andere personen aan boord onder zijn bevel, alles in het werk stellen om te hulp te schieten. Mocht het zinken en het verlies van het schip onvermijdelijk zijn geworden, dan kan de kapitein besluiten het schip te verlaten. Behalve in geval van nood, moet het achterlaten echter ter goedkeuring aan de reder worden gemeld.
Bij het verlaten van het schip moet de kapitein eerst alle maatregelen nemen om de passagiers op een ordelijke manier veilig van het schip te evacueren, en vervolgens regelingen treffen voor het evacueren van de bemanningsleden, terwijl de kapitein de laatste is die evacueert. Alvorens het schip te verlaten, zal de kapitein de bemanningsleden opdragen alles in het werk te stellen om het deklogboek, het motorlogboek, het oliejournaal, het radiologboek, de kaarten, documenten en papieren die tijdens de huidige reis zijn gebruikt, te redden. evenals kostbaarheden, postzaken en contant geld.
Artikel 39 De taak van de kapitein in het beheer en de navigatie van het schip wordt niet ontheven, zelfs niet als er een loods aanwezig is die het schip bestuurt.
Artikel 40 Mocht de kapitein overlijden of de kapitein die om welke reden dan ook niet in staat is zijn taken uit te voeren, dan zal de dekofficier met de hoogste rang optreden als de kapitein; voordat het schip vertrekt vanuit zijn volgende aanloophaven, moet de reder een nieuwe kapitein aanwijzen om het commando over te nemen.
Hoofdstuk IV Overeenkomst voor vervoer van goederen over zee
Sectie 1 Basisprincipes
Artikel 41 Een overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee is een overeenkomst waarbij de vervoerder zich ertoe verbindt, tegen betaling van vracht, de goederen over zee te vervoeren die door de verlader zijn overeengekomen voor verzending van de ene haven naar de andere.
Artikel 42 Voor de toepassing van dit hoofdstuk:
(1) "Vervoerder": de persoon door wie of in wiens naam een ​​overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee is gesloten met een verlader;
(2) "feitelijke vervoerder": de persoon aan wie het vervoer van goederen, of een deel van het vervoer, is toevertrouwd door de vervoerder, met inbegrip van elke andere persoon aan wie dergelijke prestaties zijn toevertrouwd op grond van een onderaannemingscontract. ;
(3) "Verzender" betekent:
a) de persoon door wie of in wiens naam of voor wiens rekening een overeenkomst voor vervoer van goederen over zee is gesloten met een vervoerder;
b) de persoon door wie of in wiens naam of voor wiens rekening de goederen zijn afgeleverd aan de vervoerder die betrokken is bij de overeenkomst tot vervoer van goederen over zee;
(4) "Geadresseerde": de persoon die gerechtigd is de goederen in ontvangst te nemen;
(5) "Goederen" omvat levende dieren en containers, pallets of soortgelijke transportartikelen die door de afzender worden geleverd om de goederen te consolideren.
Artikel 43 De vervoerder of de afzender kan de schriftelijke bevestiging van de overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee verlangen. Een reisbevrachting geschiedt echter schriftelijk. Telegrammen, telexen en telefaxen hebben het effect van schriftelijke documenten.
Artikel 44 Elke bepaling in een overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee, een cognossement of andere soortgelijke documenten waaruit een dergelijke overeenkomst blijkt en die afwijkt van de bepalingen van dit hoofdstuk, is nietig. Een dergelijke nietigheid en nietigheid heeft echter geen invloed op de geldigheid van andere bepalingen van het contract of de vrachtbrief of andere soortgelijke documenten. Een clausule die het voordeel van verzekering van de goederen toewijst aan de vervoerder of een soortgelijke clausule is nietig.
Artikel 45 De bepalingen van artikel 44 van deze wet doen geen afbreuk aan de verhoging van de rechten en verplichtingen van de vervoerder naast die vermeld in dit hoofdstuk.
Sectie 2 Verantwoordelijkheden van de vervoerder
Artikel 46 De verantwoordelijkheden van de vervoerder met betrekking tot de goederen die in containers worden vervoerd, bestrijken de gehele periode waarin de vervoerder de leiding heeft over de goederen, vanaf het moment dat de vervoerder de goederen in de laadhaven heeft overgenomen, totdat de goederen zijn afgeleverd in de loshaven. De verantwoordelijkheid van de vervoerder met betrekking tot niet-gecontaineriseerde goederen bestrijkt de periode waarin de vervoerder de leiding heeft over de goederen, vanaf het moment van laden van de goederen op het schip tot het moment dat de goederen daaruit worden gelost. Gedurende de periode dat de vervoerder de leiding heeft over de goederen, is de vervoerder aansprakelijk voor verlies of beschadiging van de goederen, tenzij anders bepaald in deze sectie.
De bepalingen van het voorgaande lid beletten de vervoerder niet om een ​​overeenkomst aan te gaan betreffende de verantwoordelijkheden van de vervoerder met betrekking tot niet in containers vervoerde goederen voorafgaand aan het laden op en na het lossen van het schip.
Artikel 47 De vervoerder dient, voor en bij het begin van de reis, de nodige zorgvuldigheid te betrachten om het schip zeewaardig te maken, deugdelijk te bemannen, het schip uit te rusten en te bevoorraden en om de ruimen, koel- en koelkamers en alle andere delen van het schip in welke goederen worden vervoerd, geschikt en veilig voor hun ontvangst, vervoer en bewaring.
Artikel 48 De vervoerder zal de vervoerde goederen naar behoren en zorgvuldig laden, behandelen, stuwen, vervoeren, bewaren, verzorgen en lossen.
Artikel 49 De vervoerder vervoert de goederen naar de loshaven op de overeengekomen of gebruikelijke of geografisch directe route.
Elke afwijking bij het redden of pogen levens of eigendommen op zee te redden of elke redelijke afwijking zal niet worden beschouwd als een handeling die afwijkt van de bepalingen van de voorgaande paragraaf.
Artikel 50 Van vertraging in de levering is sprake wanneer de goederen niet binnen de uitdrukkelijk overeengekomen tijd op de aangewezen loshaven zijn afgeleverd.
De vervoerder is aansprakelijk voor verlies van of schade aan de goederen veroorzaakt door vertraging in de levering als gevolg van de schuld van de vervoerder, behalve die welke voortvloeien uit of voortvloeien uit oorzaken waarvoor de vervoerder niet aansprakelijk is zoals bepaald in de relevante artikelen van deze. Hoofdstuk.
De vervoerder is aansprakelijk voor de economische verliezen die worden veroorzaakt door vertraging in de levering van de goederen als gevolg van de fout van de vervoerder, zelfs als de goederen niet daadwerkelijk zijn verloren of beschadigd, tenzij dergelijke economische verliezen zijn ontstaan ​​door oorzaken waarvoor de de vervoerder is niet aansprakelijk zoals bepaald in de relevante artikelen van dit hoofdstuk.
De persoon die gerechtigd is om een ​​claim in te dienen voor het verlies van goederen, kan de goederen als verloren beschouwen wanneer de vervoerder de goederen niet binnen 60 dagen na het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde leveringstermijn heeft afgeleverd.
Artikel 51 De vervoerder is niet aansprakelijk voor het verlies van of de schade aan de goederen die is ontstaan ​​tijdens de periode van de verantwoordelijkheid van de vervoerder die voortvloeit uit of voortvloeit uit een van de volgende oorzaken:
(1) Fout van de kapitein, bemanningsleden, loods of bediende van de vervoerder in de navigatie of het beheer van het schip;
(2) Brand, tenzij veroorzaakt door de feitelijke fout van de vervoerder;
(3) Overmacht en gevaren, gevaren en ongevallen van de zee of andere bevaarbare wateren;
(4) oorlog of gewapend conflict;
(5) Handeling van de overheid of bevoegde autoriteiten, quarantainebeperkingen of inbeslagname in het kader van een juridische procedure;
(6) Werkstakingen, werkonderbrekingen of dwangarbeid;
(7) het redden of proberen te redden van levens of eigendommen op zee;
(8) Handeling van de afzender, de eigenaar van de goederen of hun agenten;
(9) Aard of inherente tekortkoming van de goederen;
(10) Onjuiste verpakking of ontoereikendheid of onleesbaarheid van merktekens;
(11) latent defect van het schip dat niet met de nodige zorgvuldigheid kan worden ontdekt; en
(12) Elke andere oorzaak die ontstaat buiten de schuld van de vervoerder of zijn bediende of lasthebber.
De vervoerder die recht heeft op vrijstelling van de aansprakelijkheid voor schadevergoeding als bedoeld in het vorige lid, draagt, behoudens de in het tweede lid genoemde oorzaken, de bewijslast.
Artikel 52 De vervoerder is niet aansprakelijk voor verlies van of schade aan levende dieren die voortvloeien uit of voortvloeien uit de bijzondere risico's die aan het vervoer daarvan zijn verbonden. De vervoerder is echter verplicht te bewijzen dat hij heeft voldaan aan de speciale eisen van de afzender met betrekking tot het vervoer van de levende dieren en dat het verlies of de schade onder de omstandigheden van het vervoer over zee is ontstaan ​​als gevolg van de bijzondere risico's die inherent zijn aan daarin.
Artikel 53 Indien de vervoerder voornemens is de goederen aan dek te verschepen, dient hij een overeenkomst te sluiten met de afzender of zich te houden aan de gebruiken van de handel of de relevante wetten of administratieve regels en voorschriften.
Wanneer de goederen aan dek zijn vervoerd in overeenstemming met de bepalingen van het voorgaande lid, is de vervoerder niet aansprakelijk voor verlies of beschadiging van de goederen veroorzaakt door de bijzondere risico's die aan dat vervoer zijn verbonden.
Indien de vervoerder in strijd met het bepaalde in het eerste lid van dit artikel de goederen aan dek heeft vervoerd en de goederen daardoor verlies of schade hebben geleden, is de vervoerder daarvoor aansprakelijk.
Artikel 54 Indien verlies of beschadiging of vertraging in de levering is ontstaan ​​door oorzaken waardoor de vervoerder of zijn ondergeschikte of lasthebber geen recht heeft op vrijstelling van aansprakelijkheid, samen met een andere oorzaak, is de vervoerder slechts aansprakelijk voor zover het verlies, de schade of vertraging in de levering is te wijten aan de oorzaken waarvan de vervoerder geen recht heeft op ontheffing van aansprakelijkheid; de vervoerder draagt ​​echter de bewijslast met betrekking tot het verlies, de beschadiging of de vertraging in de levering als gevolg van de andere oorzaak.
Artikel 55 Het bedrag van de vergoeding voor het verlies van de goederen wordt berekend op basis van de werkelijke waarde van de aldus verloren goederen, terwijl dat voor de schade aan de goederen wordt berekend op basis van het verschil tussen de waarden van de goederen. goederen voor en na de schade, of op basis van de kosten voor de reparatie.
De werkelijke waarde is de waarde van de goederen op het moment van verzending plus verzekering en vracht.
Op de werkelijke waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt bij de vergoeding in mindering gebracht op de kosten die als gevolg van de opgetreden schade zijn verminderd of vermeden.
Artikel 56 De aansprakelijkheid van de vervoerder voor verlies of beschadiging van de goederen is beperkt tot een bedrag gelijk aan 666.67 rekeneenheden per pakket of andere verzendeenheid, of 2 rekeneenheden per kilogram van het brutogewicht van de verloren of beschadigde goederen. , naargelang wat het hoogste is, behalve wanneer de aard en de waarde van de goederen vóór verzending door de afzender waren opgegeven en in het connossement waren vermeld, of indien een hoger bedrag dan het bedrag van de beperking van de aansprakelijkheid zoals bepaald in dit artikel was vermeld. overeengekomen tussen de vervoerder en de verzender.
Wanneer een container, pallet of soortgelijk transportartikel wordt gebruikt om goederen te consolideren, wordt het aantal colli of andere verzendeenheden dat in het connossement is vermeld, zoals verpakt in dat transportartikel, geacht het aantal colli of verzendeenheden te zijn. Indien niet zo opgesomd, worden de goederen in dat transportartikel geacht één pakket of één verzendeenheid te zijn.
Indien het transportartikel geen eigendom is van of niet geleverd is door de vervoerder, wordt dat transportartikel geacht één pakket of één verzendeenheid te zijn.
Artikel 57 De aansprakelijkheid van de vervoerder voor de economische verliezen die het gevolg zijn van vertraging bij de levering van de goederen is beperkt tot een bedrag gelijk aan de voor de aldus vertraagde goederen verschuldigde vracht. Indien het verlies van of de beschadiging van de goederen gelijktijdig met de vertraging in de levering ervan is opgetreden, is de aansprakelijkheidsbeperking van de vervoerder die zoals voorzien in artikel 1, eerste lid, van deze wet.
Artikel 58 Het verweer en de beperking van de aansprakelijkheid waarin dit hoofdstuk voorziet, zijn van toepassing op elke rechtsvordering die tegen de vervoerder wordt ingesteld met betrekking tot verlies van, schade aan of vertraging in de levering van de goederen die onder de overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee vallen, of de eiser partij is bij het contract of dat de actie is gebaseerd op een contract of een onrechtmatige daad.
De bepalingen van het vorige lid zijn van toepassing indien de vordering bedoeld in het vorige lid is gericht tegen de ondergeschikte of lasthebber van de vervoerder en de ondergeschikte of lasthebber van de vervoerder bewijst dat zijn vordering binnen de reikwijdte van zijn dienstverband of agentschap viel.
Artikel 59 De vervoerder heeft geen recht op de in artikel 56 of 57 van deze wet voorziene aansprakelijkheidsbeperking indien wordt bewezen dat het verlies, de schade of de vertraging bij de levering van de goederen het gevolg is van een handeling of nalatigheid van de goederen. vervoerder gedaan met de bedoeling om dergelijk verlies, schade of vertraging of roekeloosheid te veroorzaken en met de wetenschap dat dergelijk verlies, schade of vertraging waarschijnlijk het gevolg zou zijn.
De bediende of lasthebber van de vervoerder heeft geen recht op de beperking van de aansprakelijkheid zoals voorzien in artikel 56 of 57 van deze wet, indien wordt bewezen dat het verlies, de schade of de vertraging bij de levering het gevolg zijn van een handeling of nalatigheid van de bediende of agent van de vervoerder gedaan met de bedoeling om dergelijk verlies, schade of vertraging of roekeloosheid te veroorzaken en met de wetenschap dat dergelijk verlies, schade of vertraging waarschijnlijk het gevolg zou zijn.
Artikel 60 Indien de uitvoering van het vervoer of een deel daarvan is toevertrouwd aan een feitelijke vervoerder, blijft de vervoerder niettemin verantwoordelijk voor het gehele vervoer overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk. De vervoerder is met betrekking tot het door de feitelijke vervoerder verrichte vervoer verantwoordelijk voor het handelen of nalaten van de feitelijke vervoerder en van zijn ondergeschikte of lasthebber die handelt in het kader van zijn dienstverband of agentschap.
Niettegenstaande de bepalingen van het vorige lid, kan, indien in een vervoer over zee uitdrukkelijk is bepaald dat een bepaald deel van het vervoer dat onder het genoemde contract valt, moet worden uitgevoerd door een met naam genoemde feitelijke vervoerder die niet de vervoerder is, het contract niettemin bepalen dat de de vervoerder is niet aansprakelijk voor verlies, schade of vertraging in de levering die het gevolg is van een gebeurtenis die plaatsvindt terwijl de goederen tijdens dat deel van het vervoer onder de verantwoordelijkheid van de feitelijke vervoerder vallen.
Artikel 61 De bepalingen met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de vervoerder in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de feitelijke vervoerder. Indien een vordering wordt ingesteld tegen de ondergeschikte of lasthebber van de feitelijke vervoerder, zijn de bepalingen van artikel 2, tweede lid, en artikel 58, tweede lid, van deze wet van toepassing.
Artikel 62 Elke bijzondere overeenkomst op grond waarvan de vervoerder verplichtingen op zich neemt die niet in dit hoofdstuk zijn voorzien of afstand doet van de door dit hoofdstuk verleende rechten, is bindend voor de feitelijke vervoerder wanneer de feitelijke vervoerder schriftelijk met de inhoud ervan heeft ingestemd. De bepalingen van een dergelijke speciale overeenkomst zijn bindend voor de vervoerder, ongeacht of de feitelijke vervoerder met de inhoud heeft ingestemd of niet.
Artikel 63 Indien zowel de vervoerder als de feitelijke vervoerder tot schadevergoeding zijn gehouden, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk binnen de reikwijdte van die aansprakelijkheid.
Artikel 64 Indien vorderingen tot schadevergoeding afzonderlijk zijn ingediend tegen de vervoerder, de feitelijke vervoerder en hun ondergeschikten of agenten met betrekking tot het verlies van of de schade aan de goederen, mag het totale bedrag van de schadevergoeding niet hoger zijn dan de in Artikel 56 van deze wet.
Artikel 65 De bepalingen van de artikelen 60 tot en met 64 van deze wet laten het verhaal tussen de vervoerder en de feitelijke vervoerder onverlet.
Sectie 3 Verantwoordelijkheden van de verzender
Artikel 66 De afzender zorgt ervoor dat de goederen deugdelijk worden verpakt en staat in voor de juistheid van de beschrijving, het merkteken, het aantal colli of stuks, het gewicht of de hoeveelheid van de goederen op het moment van verzending en vrijwaart de vervoerder voor alle schade die voortvloeit uit een ontoereikendheid van de goederen. verpakking of onnauwkeurigheden in de bovengenoemde informatie.
Het recht van de vervoerder op schadevergoeding als bedoeld in het vorige lid laat de verplichting van de vervoerder uit hoofde van de overeenkomst tot vervoer van goederen jegens anderen dan de afzender onverlet.
Artikel 67 De verlader voert alle noodzakelijke procedures uit in de haven, douane, quarantaine, inspectie of andere bevoegde autoriteiten met betrekking tot de verzending van de goederen en verstrekt de vervoerder alle relevante documenten met betrekking tot de procedures die de verzender heeft doorlopen. De afzender is aansprakelijk voor alle schade aan de belangen van de vervoerder die het gevolg is van de ontoereikendheid of onnauwkeurigheid of vertraging bij de levering van dergelijke documenten.
Artikel 68 Op het moment van verzending van gevaarlijke goederen moet de afzender, in overeenstemming met de voorschriften voor het vervoer van dergelijke goederen, deze deugdelijk laten verpakken, duidelijk markeren en etiketteren en de vervoerder schriftelijk op de hoogte stellen van de juiste beschrijving, aard en de te nemen voorzorgsmaatregelen. Indien de afzender de vervoerder niet of onjuist op de hoogte brengt, kan de vervoerder dergelijke goederen laten landen, vernietigen of onschadelijk maken wanneer en waar de omstandigheden dit vereisen, zonder compensatie. De verzender is jegens de vervoerder aansprakelijk voor verlies, schade of kosten die uit een dergelijke verzending voortvloeien.
Ongeacht de kennis van de vervoerder van de aard van de gevaarlijke goederen en zijn toestemming om deze te vervoeren, mag hij dergelijke goederen nog steeds laten landen, vernietigen of onschadelijk maken, zonder compensatie, wanneer ze een reëel gevaar worden voor het schip, de bemanning en andere personen aan boord. of aan andere goederen. De bepalingen van dit lid laten de eventuele bijdrage in het algemeen gemiddelde echter onverlet.
Artikel 69 De afzender betaalt de vracht aan de vervoerder zoals overeengekomen.
De afzender en de vervoerder kunnen een overeenkomst bereiken dat de vracht door de geadresseerde zal worden betaald. Van een dergelijke afspraak wordt echter melding gemaakt in de vervoersdocumenten.
Artikel 70 De afzender is niet aansprakelijk voor de schade geleden door de vervoerder of de feitelijke vervoerder, of voor de schade geleden door het schip, tenzij dat verlies of die schade werd veroorzaakt door de schuld van de afzender, zijn bediende of lasthebber.
De bediende of lasthebber van de afzender is niet aansprakelijk voor het verlies geleden door de vervoerder of de feitelijke vervoerder, of voor de schade geleden door het schip, tenzij het verlies of de schade werd veroorzaakt door de fout van de bediende of lasthebber van de afzender. .
Sectie 4 Vervoersdocumenten
Artikel 71 Een cognossement is een document dat dient als bewijs van de overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee en de overname of het laden van de goederen door de vervoerder, en op basis waarvan de vervoerder zich ertoe verbindt de goederen af ​​te leveren tegen inlevering van de goederen. dezelfde. Een bepaling in het document dat de goederen moeten worden geleverd in opdracht van een met naam genoemde persoon, of op bestelling, of aan toonder, vormt een dergelijke verbintenis.
Artikel 72 Wanneer de goederen door de vervoerder zijn overgenomen of aan boord zijn geladen, geeft de vervoerder op verzoek van de afzender aan de afzender een cognossement af.
Het cognossement mag worden ondertekend door een persoon die door de vervoerder is gemachtigd. Een cognossement ondertekend door de kapitein van het schip dat de goederen vervoert, wordt geacht namens de vervoerder te zijn ondertekend.
Artikel 73 Een cognossement bevat de volgende gegevens:
(1) Beschrijving van de goederen, merkteken, aantal colli of stuks, gewicht of hoeveelheid en, indien van toepassing, een verklaring met betrekking tot de gevaarlijke aard van de goederen;
(2) naam en hoofdvestiging van de vervoerder;
(3) naam van het schip;
(4) naam van de verzender;
(5) naam van de geadresseerde;
(6) Laadhaven en de datum waarop de goederen in de laadhaven door de vervoerder zijn overgenomen;
(7) loshaven;
(8) plaats waar de goederen zijn overgenomen en de plaats waar de goederen moeten worden afgeleverd in het geval van een multimodale vrachtbrief;
(9) datum en plaats van afgifte van het cognossement en het aantal afgegeven originelen;
(10) betaling van vracht;
(11) Handtekening van de vervoerder of van een persoon die namens hem handelt.
In een cognossement heeft het ontbreken van een of meer gegevens bedoeld in het vorige lid geen invloed op de functie van het cognossement als zodanig, op voorwaarde dat het niettemin voldoet aan de vereisten uiteengezet in artikel 71 van deze wet.
Artikel 74 Indien de vervoerder op verzoek van de afzender een voor verzending ontvangen cognossement of andere soortgelijke documenten heeft afgegeven voordat de goederen aan boord worden geladen, mag de afzender hetzelfde aan de vervoerder overhandigen als tegen een verzonden vrachtbrief. lading wanneer de goederen aan boord zijn geladen. De vervoerder kan op de voor verzending ontvangen cognossement of andere soortgelijke documenten ook de naam van het vervoerende schip en de datum van lading noteren, en, indien vermeld, de voor verzending ontvangen cognossement of andere soortgelijke documenten. documenten worden geacht een verzonden cognossement te vormen.
Artikel 75 Indien het connossement bijzonderheden bevat betreffende de omschrijving, het merkteken, het aantal colli of stuks, het gewicht of de hoeveelheid van de goederen waarvan de vervoerder of de andere persoon die namens hem het connossement afgeeft, op de hoogte is of redelijkerwijs redenen om te vermoeden dat dergelijke gegevens de werkelijk ontvangen goederen niet nauwkeurig weergeven, of, indien een verzonden cognossement wordt afgegeven, geladen, of indien hij geen redelijke controlemiddelen heeft gehad, kan de vervoerder of een dergelijke andere persoon een aantekening maken in het cognossement waarin deze onnauwkeurigheden, de gronden voor verdenking of het ontbreken van redelijke controlemiddelen zijn vermeld.
Artikel 76 Indien de vervoerder of de andere persoon die namens hem het connossement afgeeft, in het connossement geen aantekening heeft gemaakt van de klaarblijkelijke volgorde en staat van de goederen, worden de goederen geacht in kennelijk goede staat en staat te zijn.
Artikel 77 Met uitzondering van de aantekening gemaakt in overeenstemming met de bepalingen van artikel 75 van deze wet, is het cognossement afgegeven door de vervoerder of de andere persoon die namens hem handelt prima facie bewijs van de overname of lading door de vervoerder van de goederen zoals daarin beschreven. Bewijs van het tegendeel door de vervoerder is niet toelaatbaar indien het cognossement is overgedragen aan een derde, met inbegrip van een geadresseerde, die te goeder trouw heeft gehandeld op basis van de beschrijving van de goederen die erin zijn vervat.
Artikel 78 De relatie tussen de vervoerder en de houder van het cognossement met betrekking tot hun rechten en verplichtingen wordt bepaald door de clausules van het cognossement.
Noch de geadresseerde, noch de houder van het connossement is aansprakelijk voor het overliggeld, de dode vracht en alle andere kosten met betrekking tot het laden in de laadhaven, tenzij op het connossement duidelijk vermeld staat dat het voornoemde overliggeld, de dode vracht en alle andere kosten worden gedragen door de geadresseerde en de houder van het cognossement.
Artikel 79 De verhandelbaarheid van een cognossement wordt beheerst door de volgende bepalingen:
(1) Over een gewoon cognossement kan niet worden onderhandeld;
(2) Over een ordercognossement kan worden onderhandeld met een goedkeuring van de bestelling of een aantekening in blanco;
(3) Een cognossement aan toonder is bespreekbaar zonder goedkeuring.
Artikel 80 Wanneer een vervoerder een ander document dan een cognossement heeft afgegeven als bewijs van ontvangst van de te vervoeren goederen, vormt dat document prima facie bewijs van de sluiting van de overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee en het nemen van overhandigd door de vervoerder van de goederen zoals daarin beschreven
Over dergelijke documenten die door de vervoerder worden afgegeven, kan niet worden onderhandeld.
Sectie 5 Levering van goederen
Artikel 81 Tenzij de geadresseerde aan de vervoerder schriftelijk op het moment van aflevering van de goederen door de vervoerder aan de geadresseerde kennisgeving van verlies of beschadiging heeft gedaan, wordt deze levering geacht een prima facie bewijs te zijn van de levering van de goederen door de vervoerder zoals beschreven in de vervoersdocumenten en van de ogenschijnlijk goede staat en staat van dergelijke goederen.
Indien het verlies of de beschadiging van de goederen niet duidelijk is, is het bepaalde in het vorige lid van toepassing indien de geadresseerde de kennisgeving niet binnen 7 opeenvolgende dagen vanaf de volgende dag van levering van de goederen schriftelijk heeft gedaan, of, in de in het geval van goederen in containers, binnen 15 dagen vanaf de volgende dag na levering ervan.
De schriftelijke mededeling omtrent het verlies of de beschadiging behoeft niet te worden gedaan indien de staat van de goederen op het moment van levering gezamenlijk is onderzocht of geïnspecteerd door de vervoerder en de geadresseerde.
Artikel 82 De vervoerder is niet aansprakelijk voor schadevergoeding indien de geadresseerde niet binnen 60 opeenvolgende dagen na de volgende dag waarop de goederen door de vervoerder aan de levering waren afgeleverd, van de geadresseerde op de hoogte is gebracht van de economische verliezen die het gevolg zijn van vertraging in de levering van de goederen. de geadresseerde.
Artikel 83 De geadresseerde kan, alvorens de goederen in de haven van bestemming in ontvangst te nemen, en de vervoerder kan, alvorens de goederen in de haven van bestemming af te leveren, de ladinginspectie-instantie verzoeken de goederen te laten inspecteren. De partij die om een ​​dergelijke inspectie verzoekt, draagt ​​de kosten ervan, maar heeft het recht deze te verhalen op de partij die de schade heeft veroorzaakt.
Artikel 84 De vervoerder en de geadresseerde zorgen wederzijds voor redelijke faciliteiten voor het onderzoek en de inspectie zoals bepaald in de artikelen 81 en 83 van deze wet.
Artikel 85 Wanneer de goederen door de feitelijke vervoerder zijn afgeleverd, heeft de schriftelijke kennisgeving van de geadresseerde aan de feitelijke vervoerder overeenkomstig artikel 81 van deze wet hetzelfde effect als die aan de vervoerder, en die aan de vervoerder hebben hetzelfde effect als dat van de feitelijke vervoerder.
Artikel 86 Indien de goederen niet werden afgeleverd in de loshaven of indien de geadresseerde de levering van de goederen heeft vertraagd of geweigerd, kan de kapitein de goederen lossen in magazijnen of andere geschikte plaatsen, en alle kosten of risico's die daaruit voortvloeien. komt voor rekening van de geadresseerde.
Artikel 87 Indien de vracht, bijdrage in het algemeen gemiddelde, aan de vervoerder te betalen overliggeld en andere noodzakelijke kosten die de vervoerder namens de eigenaar van de goederen heeft betaald, evenals andere aan de vervoerder te betalen kosten, niet zijn betaald in volledige, noch is er passende zekerheid gesteld, kan de vervoerder, in redelijke mate, een pandrecht op de goederen hebben.
Artikel 88 Indien de goederen onder retentierecht in overeenstemming met de bepalingen van artikel 87 van deze wet niet binnen 60 dagen na de volgende dag van aankomst van het schip in de loshaven zijn afgeleverd, kan de vervoerder de rechtbank verzoeken om een bestelling bij verkoop van de goederen per opbod; indien de goederen aan bederf onderhevig zijn of de kosten voor het bewaren van dergelijke goederen hoger zouden zijn dan de waarde ervan, kan de vervoerder een eerdere veiling aanvragen.
De opbrengst van de veilingverkoop zal worden gebruikt om de kosten voor de opslag en veilingverkoop van de goederen, de vracht en andere gerelateerde kosten te betalen die aan de vervoerder moeten worden betaald. Als de opbrengsten niet voldoen aan deze kosten, heeft de vervoerder het recht om het verschil op te eisen van de verzender, terwijl het eventuele overschot aan de verzender zal worden terugbetaald. Als er geen manier is om de terugbetaling te doen en het overschot aan het einde van een volledig jaar na de veilingverkoop niet is opgeëist, gaat het naar de schatkist.
Sectie 6 Annulering van het contract
Artikel 89 De verlader kan de annulering van de overeenkomst voor het vervoer van goederen over zee verzoeken voordat het schip de laadhaven verlaat. Tenzij anders bepaald in het contract, betaalt de afzender in dit geval echter de helft van het overeengekomen bedrag aan vracht; indien de goederen reeds aan boord zijn geladen, draagt ​​de afzender de kosten voor het laden en lossen en andere daarmee verband houdende kosten.
Artikel 90 De vervoerder of de verlader kan verzoeken om annulering van het contract en geen van beide is aansprakelijk jegens de ander indien het contract niet kon worden uitgevoerd als gevolg van overmacht of andere oorzaken die niet te wijten zijn aan de schuld van de vervoerder of de verzender. voordat het schip vertrekt vanuit de laadhaven. Indien de vracht reeds betaald is, wordt deze terugbetaald aan de afzender, en indien de goederen reeds aan boord geladen zijn, komen de laad- / loskosten voor rekening van de afzender. Als er al een cognossement is afgegeven, wordt deze door de afzender aan de vervoerder geretourneerd.
Artikel 91 Indien het schip door overmacht of enige andere oorzaak die niet te wijten is aan de schuld van de vervoerder of de afzender, zijn goederen niet kon lossen in de haven van bestemming zoals voorzien in de vervoerovereenkomst, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald. heeft de kapitein het recht de goederen in een veilige haven of plaats nabij de haven van bestemming te lossen en wordt de vervoersovereenkomst geacht te zijn vervuld.
Bij het beslissen over het lossen van de goederen brengt de kapitein de afzender of de geadresseerde op de hoogte en houdt hij rekening met de belangen van de afzender of de geadresseerde.
Paragraaf 7 Bijzondere bepalingen betreffende de Voyage Charter Party
Artikel 92 Een reisbevrachtingspartij is een bevrachtingspartij waarbij de reder en de bevrachter in de gehele of een deel van de scheepsruimte chartert voor het vervoer over zee van de beoogde goederen van de ene haven naar de andere en de bevrachter het overeengekomen bedrag betaalt. van vracht.
Artikel 93 Een reisbevrachtingspartij bevat voornamelijk onder meer de naam van de reder, de naam van de bevrachter, de naam en de nationaliteit van het schip, de baal- of graancapaciteit, een beschrijving van de te laden goederen, de laadhaven, de haven van bestemming, lagen, tijd voor laden en lossen, betaling van vracht, overliggeld, verzending en andere relevante zaken.
Artikel 94 De bepalingen van artikel 47 en artikel 49 van deze wet zijn van toepassing op de reder die een reisbevrachtingsbedrijf heeft.
De overige bepalingen in dit hoofdstuk met betrekking tot de rechten en plichten van de partijen bij het contract zijn alleen van toepassing op de reder en de bevrachter onder reisbevrachting bij gebrek aan relevante bepalingen of bij afwezigheid van daarvan afwijkende bepalingen in het reischarter.
Artikel 95 Indien de houder van het cognossement niet de bevrachter is in het geval van een cognossement uitgegeven onder een reisharter, worden de rechten en verplichtingen van de vervoerder en de houder van het cognossement beheerst door de bepalingen van de vrachtbrief. Als de clausules van de reisbevrachtingspartij echter zijn opgenomen in de vrachtbrief, zijn de relevante clausules van de reisbevrachtingspartij van toepassing.
Artikel 96 De reder zorgt voor het beoogde schip. Het beoogde schip mag worden vervangen met toestemming van de bevrachter. Als het vervangen schip echter niet voldoet aan de eisen van de charterpartij, kan de bevrachter het schip weigeren of de charter annuleren.
Indien de bevrachter schade of verlies lijdt als gevolg van het feit dat de reder door zijn schuld het beoogde schip niet ter beschikking heeft gesteld, is de reder aansprakelijk voor een schadevergoeding.
Artikel 97 Indien de reder het schip niet heeft geleverd binnen de in de charter vastgestelde dagen, heeft de bevrachter het recht de charterpartij te annuleren. Indien de reder de bevrachter echter in kennis heeft gesteld van de vertraging van het schip en de verwachte aankomstdatum in de laadhaven, moet de bevrachter de reder binnen 48 uur na ontvangst van de kennisgeving van de reder meedelen of hij de charter moet annuleren.
Indien de bevrachter schade heeft geleden als gevolg van de vertraging bij de levering van het schip als gevolg van een fout van de reder, is de reder aansprakelijk voor een schadevergoeding.
Artikel 98 Onder een reisharter, de tijd voor laden en lossen en de wijze van berekening daarvan, evenals het overliggeld dat zou oplopen na het verstrijken van de rusttijd en het tarief van de te betalen verzendingskosten als gevolg van de de voltooiing van het laden of lossen eerder dan gepland, zal in onderling overleg door de reder en de bevrachter worden vastgesteld.
Artikel 99 De bevrachter mag het door hem gecharterde schip onderverhuren, maar de rechten en plichten uit hoofde van het hoofdcharter worden niet aangetast.
Artikel 100 De bevrachter zorgt voor de beoogde goederen, maar hij mag de goederen vervangen met toestemming van de reder. Indien de vervangen goederen echter schadelijk zijn voor de belangen van de reder, heeft de reder het recht om dergelijke goederen te weigeren en de charter te annuleren.
Indien de reder schade heeft geleden doordat de bevrachter de beoogde goederen niet heeft geleverd, is de bevrachter een schadevergoeding verschuldigd.
Artikel 101 De reder lost de goederen in de in de charterpartij gespecificeerde loshaven. Wanneer de bevrachter een clausule bevat die de keuze van de loshaven door de bevrachter mogelijk maakt, kan de kapitein een van de overeengekomen havens kiezen om de goederen te lossen, voor het geval de bevrachter niet, zoals overeengekomen in het charter, instructies heeft gegeven in tijd wat betreft de gekozen haven voor het lossen van de goederen. Indien de bevrachter niet tijdig instructies heeft gegeven over de gekozen loshaven, zoals overeengekomen in de charter, en de reder daardoor verliezen heeft geleden, is de bevrachter aansprakelijk voor een schadevergoeding; indien de bevrachter schade heeft geleden als gevolg van de willekeurige keuze van de reder van een haven om de goederen te lossen, is de reder, in strijd met de bepalingen in de desbetreffende charter, een schadevergoeding verschuldigd.
Sectie 8 Bijzondere bepalingen met betrekking tot multimodaal transportcontract
Artikel 102 Onder een multimodaal vervoerscontract als bedoeld in deze wet wordt verstaan ​​een contract waarbij de multimodale vervoerder zich ertoe verbindt de goederen tegen betaling van vracht voor het gehele transport te vervoeren vanaf de plaats waar de goederen onder zijn hoede zijn ontvangen naar de bestemming en deze bij de geadresseerde af te leveren met twee of meer verschillende vervoerswijzen, waarvan er één zeevervoer is.
Onder de multimodale vervoerder als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan ​​de persoon die hetzij door hemzelf hetzij door een ander namens hem een ​​multimodaal vervoerscontract met de verlader is aangegaan.
Artikel 103 De verantwoordelijkheid van de multimodale transportondernemer met betrekking tot de goederen onder een multimodaal transportcontract bestrijkt de periode vanaf het moment dat hij de goederen onder zijn hoede neemt tot het moment van aflevering.
Artikel 104 De multimodale vervoerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van het multimodale vervoerscontract of de verwerving van de prestatie, en is verantwoordelijk voor het volledige vervoer.
De multimodale vervoerder kan afzonderlijke contracten sluiten met de vervoerders van de verschillende vervoerswijzen waarin hun verantwoordelijkheden worden omschreven met betrekking tot de verschillende secties van het vervoer in het kader van de multimodale vervoerscontracten. Dergelijke afzonderlijke contracten laten echter de verantwoordelijkheid van de multimodale vervoerder met betrekking tot het gehele vervoer onverlet.
Artikel 105 Indien in een bepaald deel van het transport verlies of beschadiging van de goederen is opgetreden, zijn de bepalingen van de relevante wet- en regelgeving die van toepassing is op dat specifieke deel van het multimodale vervoer van toepassing op aangelegenheden betreffende de aansprakelijkheid van de multimodale vervoerder en de beperking daarvan.
Artikel 106 Indien niet kon worden vastgesteld in welk deel van het vervoer het verlies of de beschadiging van de goederen is opgetreden, is de multimodale vervoerder een schadevergoeding verschuldigd overeenkomstig de bepalingen inzake de aansprakelijkheid van de vervoerder en de beperking daarvan zoals in deze Hoofdstuk.
Hoofdstuk V Vervoer van passagiers over zee
Artikel 107 Een overeenkomst voor het vervoer van passagiers over zee is een overeenkomst waarbij de vervoerder zich ertoe verbindt passagiers en hun bagage over zee van de ene haven naar de andere te vervoeren door daarvoor geschikte schepen tegen betaling van de prijs door de passagiers.
Artikel 108 Voor de toepassing van dit hoofdstuk:
(1) "Vervoerder": de persoon door wie of in wiens naam een ​​overeenkomst voor het vervoer van passagiers over zee met de passagiers is aangegaan;
(2) "Feitelijke vervoerder": de persoon door wie het personenvervoer geheel of gedeeltelijk is uitgevoerd zoals door de vervoerder is toevertrouwd, met inbegrip van degenen die in het kader van een subcontract met dergelijk vervoer zijn belast.
(3) "Passagier": een persoon die wordt vervoerd op grond van een overeenkomst voor het vervoer van passagiers over zee. Met toestemming van de vervoerder wordt een persoon die toezicht houdt op het goederenvervoer aan boord van een schip dat onder een contract voor goederenvervoer valt, als passagier beschouwd;
(4) "Bagage": elk artikel of voertuig dat door de vervoerder wordt vervoerd op grond van een overeenkomst voor het vervoer van passagiers over zee, met uitzondering van levende dieren.
(5) "Handbagage": de bagage die de passagier in zijn hut heeft of anderszins in zijn bezit, onder zijn hoede is of onder zijn controle staat.
Artikel 109 De bepalingen betreffende de verantwoordelijkheden van de vervoerder zoals vervat in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de feitelijke vervoerder, en de bepalingen betreffende de verantwoordelijkheden van de ondergeschikte of lasthebber van de vervoerder zoals vervat in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de ondergeschikte of lasthebber. van de feitelijke vervoerder.
Artikel 110 Het doorvaartticket geldt als bewijs dat er een overeenkomst voor het vervoer van passagiers over zee is gesloten.
Artikel 111 De periode van vervoer voor het vervoer van passagiers over zee begint op het moment van inscheping van de passagiers en eindigt op het moment van ontscheping, met inbegrip van de periode gedurende welke de passagiers over water van land naar schip of vice versa worden vervoerd. , als dergelijke transportkosten in de reissom zijn inbegrepen. De periode van vervoer omvat echter niet de tijd dat de passagiers zich op een zeeterminal of station of op een kade of in of op enige andere haveninstallaties bevinden.
De duur van het vervoer van de cabinebagage van de passagiers is dezelfde als die bepaald in het vorige lid. De periode van vervoer van andere bagage dan de cabinebagage begint op het moment dat de vervoerder of zijn ondergeschikte of agent deze onder zijn hoede neemt en eindigt op het moment waarop de vervoerder of zijn bediende of agent deze opnieuw aan de passagiers levert.
Artikel 112 Een passagier die zonder ticket reist of een slaapplaats in een hogere klasse neemt dan geboekt of die de betaalde afstand overschrijdt, moet het tarief of het extra tarief betalen zoals vereist door de relevante regelgeving, en de vervoerder mag, volgens de relevante regelgeving, kosten in rekening brengen. extra tarief. Als een passagier weigert te betalen, heeft de kapitein het recht om hem te bevelen van boord te gaan op een geschikte plaats en heeft de vervoerder het recht om tegen hem in te gaan.
Artikel 113 Geen enkele passagier mag smokkelwaar of enig voorwerp van ontvlambare, explosieve, giftige, corrosieve of radioactieve aard of andere gevaarlijke goederen die de veiligheid van mensenlevens en eigendommen aan boord in gevaar brengen, aan boord nemen of in zijn bagage meenemen.
De vervoerder kan de smokkelwaar of gevaarlijke goederen die door de passagier aan boord zijn gebracht of in zijn bagage worden verpakt in strijd met de bepalingen van het voorgaande lid, te allen tijde en op elke plaats laten lozen, vernietigen of onschadelijk maken of naar de bevoegde autoriteiten sturen, zonder tot schadevergoeding gehouden te zijn.
De passagier is aansprakelijk voor schadevergoeding indien verlies of schade optreedt als gevolg van zijn overtreding van de bepalingen van lid 1 van dit artikel.
Artikel 114 Tijdens de periode waarin de passagiers en hun bagage worden vervoerd zoals bepaald in artikel 111 van deze wet, is de vervoerder aansprakelijk voor het overlijden of persoonlijk letsel van passagiers of het verlies of de schade aan hun bagage als gevolg van een door de schuld van de vervoerder of zijn ondergeschikte of agent begaan in het kader van zijn dienstverband of agentschap.
De eiser draagt ​​de bewijslast met betrekking tot de fout van de vervoerder of zijn ondergeschikte of lasthebber, met uitzondering echter van de in de leden 3 en 4 van dit artikel gespecificeerde omstandigheden.
Indien het overlijden of persoonlijk letsel van de passagiers of het verlies of de schade aan de cabinebagage van de passagiers is opgetreden als gevolg van schipbreuk, aanvaring, stranding, explosie, brand of het defect van het schip, wordt aangenomen dat de vervoerder of zijn knecht of lasthebber heeft een fout begaan, tenzij het tegendeel is geleverd door de vervoerder of zijn dienaar of lasthebber.
Met betrekking tot elk verlies van of schade aan de bagage anders dan de cabinebagage van de passagier, tenzij de vervoerder of zijn bediende of agent het tegendeel bewijst, wordt aangenomen dat de vervoerder of zijn bediende of agent een fout heeft begaan, ongeacht hoe het verlies of de schade is veroorzaakt.
Artikel 115 Indien door de vervoerder wordt bewezen dat het overlijden of persoonlijk letsel van de passagier of het verlies of de beschadiging van zijn bagage is veroorzaakt door de schuld van de passagier zelf of door de fouten van de vervoerder en de passagier samen, is de aansprakelijkheid kan worden vrijgesproken of op passende wijze worden beperkt.
Indien door de vervoerder wordt bewezen dat het overlijden of persoonlijk letsel van de passagier of het verlies van of schade aan de bagage van de passagier opzettelijk door de passagier zelf is veroorzaakt, of het overlijden of persoonlijk letsel te wijten was aan de gezondheidstoestand van hem, de vervoerder is daarom niet aansprakelijk.
Artikel 116 De vervoerder is niet aansprakelijk voor verlies van of schade aan gelden, goud, zilver, juwelen, verhandelbare waardepapieren of andere kostbaarheden van de passagiers.
Indien de passagier de bovengenoemde kostbaarheden heeft toevertrouwd aan de vervoerder in het kader van een daartoe strekkende overeenkomst, is de vervoerder aansprakelijk voor schadevergoeding in overeenstemming met de bepalingen van artikel 117 van deze wet. Indien de beperking van aansprakelijkheid die tussen de vervoerder en de passagier schriftelijk is overeengekomen hoger is dan die bepaald in artikel 117 van deze wet, zal de vervoerder de vergoeding in overeenstemming met dat hogere bedrag betalen.
Artikel 117 Behoudens de in lid 4 van dit artikel gespecificeerde omstandigheden, wordt de beperking van de aansprakelijkheid van de vervoerder voor elk vervoer van passagiers over zee beheerst door het volgende:
(1) Bij overlijden of persoonlijk letsel van de passagier: niet meer dan 46,666 rekeneenheden per passagier;
(2) Voor verlies of beschadiging van de cabinebagage van de passagiers: niet meer dan 833 rekeneenheden per passagier;
(3) Voor verlies van of schade aan de voertuigen van passagiers, inclusief de daarin vervoerde bagage: niet meer dan 3,333 rekeneenheden per voertuig;
(4) Voor verlies of beschadiging van bagage anders dan die beschreven in bovenstaande subparagrafen (2) en (3): niet meer dan 1,200 rekeneenheden per passagier.
Tussen de vervoerder en de passagiers kan een akkoord worden bereikt over het eigen risico dat van toepassing is op de vergoeding van verlies of schade aan voertuigen van passagiers en andere bagage dan hun voertuigen. Het eigen risico met betrekking tot het verlies van of schade aan de voertuigen van passagiers mag echter niet meer bedragen dan 117 rekeneenheden per voertuig, terwijl het eigen risico voor verlies van of schade aan andere bagage dan het voertuig niet meer dan 13 rekeneenheden mag bedragen. per stuk bagage per passagier. Bij de berekening van de hoogte van de vergoeding voor verlies van of schade aan het voertuig van de passagier of de bagage anders dan het voertuig, wordt in mindering gebracht op het overeengekomen eigen risico waarop de vervoerder recht heeft.
Een hogere aansprakelijkheidsbeperking dan die vermeld in bovenstaande subparagraaf (1) kan schriftelijk tussen de vervoerder en de passagier worden overeengekomen.
De beperking van de aansprakelijkheid van de vervoerder met betrekking tot het vervoer van passagiers over zee tussen de havens van de Volksrepubliek China wordt vastgesteld door de bevoegde autoriteiten voor vervoer en communicatie onder de Staatsraad en geïmplementeerd nadat deze is voorgelegd aan en goedgekeurd door de Staatsraad.
Artikel 118 Indien wordt bewezen dat het overlijden of persoonlijk letsel van de passagier of het verlies of de beschadiging van de bagage van de passagier het gevolg is van een handeling of nalatigheid van de vervoerder die is gedaan met de bedoeling om dergelijk verlies of dergelijke schade te veroorzaken of door roekeloosheid en met kennis van zaken dat dergelijk overlijden of persoonlijk letsel of dergelijk verlies of schade waarschijnlijk zou resulteren, zal de vervoerder geen beroep doen op de bepalingen met betrekking tot de beperking van aansprakelijkheid vervat in de artikelen 116 en 117 van deze wet.
Als wordt bewezen dat het overlijden of persoonlijk letsel van de passagier of het verlies of de beschadiging van de bagage van de passagier het gevolg is van een handeling of nalatigheid van de bediende of agent van de vervoerder met de bedoeling om dergelijk verlies of dergelijke schade te veroorzaken of door roekeloosheid en met de wetenschap dat een dergelijk overlijden of persoonlijk letsel of dergelijk verlies of schade waarschijnlijk zou resulteren, zal de bediende of agent van de vervoerder geen beroep doen op de bepalingen betreffende de beperking van aansprakelijkheid vervat in de artikelen 116 en 117 van deze wet.
Artikel 119 In geval van zichtbare schade aan de bagage, stelt de passagier de vervoerder of zijn ondergeschikte of agent schriftelijk in kennis op de volgende wijze:
(1) Kennisgeving met betrekking tot cabinebagage moet vóór of op het moment van inscheping worden gedaan;
(2) Kennisgeving betreffende andere bagage dan handbagage dient te worden gedaan vóór of op het moment van herlevering ervan.
Als de schade aan de bagage niet duidelijk is en het voor de passagier moeilijk is om dergelijke schade te ontdekken bij het ontschepen of opnieuw afleveren van de bagage, of als de bagage verloren is gegaan, moet de passagier de vervoerder of zijn vervoerder hiervan op de hoogte stellen. bediende of agent schriftelijk binnen 15 dagen vanaf de volgende dag van ontscheping van de passagier of van de herlevering van de bagage.
Indien de passagier nalaat de kennisgeving tijdig schriftelijk in te dienen in overeenstemming met de bepalingen van de leden (1) en (2) van dit artikel, wordt aangenomen dat de bagage onbeschadigd is ontvangen, tenzij het tegendeel wordt bewezen. is gemaakt.
Indien de bagage gezamenlijk is onderzocht of geïnspecteerd door de passagier en de vervoerder op het moment van herlevering ervan, behoeft de bovengenoemde kennisgeving niet te worden gedaan.
Artikel 120 Met betrekking tot de aanspraken op de dienaar of lasthebber van de vervoerder, heeft die dienaar of lasthebber het recht zich te beroepen op de bepalingen inzake verdediging en beperking van aansprakelijkheid vervat in de artikelen 115,116, 117 en XNUMX van deze wet, indien die dienaar of lasthebber bewijst dat zijn daad of nalatigheid viel binnen de reikwijdte van zijn dienstverband of agentschap.
Artikel 121 Indien de uitvoering van het vervoer van passagiers of een deel daarvan door de vervoerder is toevertrouwd aan een feitelijke vervoerder, blijft de vervoerder, zoals bepaald in dit hoofdstuk, aansprakelijk voor het gehele vervoer. Indien het vervoer wordt uitgevoerd door de feitelijke vervoerder, is de vervoerder aansprakelijk voor het handelen of nalaten van de feitelijke vervoerder of het handelen of nalaten van zijn ondergeschikte of lasthebber in het kader van zijn dienstverband of agentschap.
Artikel 122 Elke bijzondere overeenkomst op grond waarvan de vervoerder verplichtingen op zich neemt die niet in dit hoofdstuk zijn voorzien of afstand doet van de rechten die door dit hoofdstuk worden verleend, is bindend voor de feitelijke vervoerder indien de feitelijke vervoerder uitdrukkelijk schriftelijk met de inhoud ervan heeft ingestemd. Een dergelijke bijzondere overeenkomst is bindend voor de vervoerder, ongeacht of de feitelijke vervoerder met de inhoud heeft ingestemd of niet.
Artikel 123 Indien zowel de vervoerder als de feitelijke vervoerder tot schadevergoeding zijn gehouden, zijn zij binnen de reikwijdte van die aansprakelijkheid hoofdelijk aansprakelijk.
Artikel 124 Indien afzonderlijke vorderingen zijn ingesteld tegen de vervoerder, de feitelijke vervoerder en hun ondergeschikten of agenten met betrekking tot het overlijden of persoonlijk letsel van de passagiers of het verlies of de beschadiging van hun bagage, wordt het totale bedrag van de schadevergoeding niet boven de beperking voorgeschreven in artikel 117 van deze wet.
Artikel 125 De bepalingen van de artikelen 121 tot en met 124 van deze wet laten het regresrecht tussen de vervoerder en de feitelijke vervoerder onverlet.
Artikel 126 Elk van de volgende clausules in een overeenkomst voor het vervoer van passagiers over zee is nietig:
(1) Elke clausule die de wettelijke verantwoordelijkheid van de vervoerder jegens de passagier vrijstelt;
(2) Elke clausule die de beperking van de aansprakelijkheid van de vervoerder zoals opgenomen in dit hoofdstuk vermindert;
(3) elke clausule die bepalingen bevat die in strijd zijn met die van dit hoofdstuk betreffende de bewijslast; en
(4) Elke clausule die het recht op claim van de passagier beperkt.
De nietigheid en nietigheid van de clausules uiteengezet in de vorige paragraaf doen geen afbreuk aan de geldigheid van de andere clausules van het contract.
Hoofdstuk VI Charterpartijen
Sectie 1 Basisprincipes
Artikel 127 De bepalingen betreffende de rechten en plichten van de reder en de bevrachter in dit hoofdstuk zijn slechts van toepassing indien er geen of geen afwijkende bepalingen ter zake zijn in de bevrachtingspartij.
Artikel 128 Charterpartijen, waaronder tijdbevrachtingspartijen en rompbevrachtingspartijen, worden schriftelijk gesloten.
Sectie 2 Time Charter Party
Artikel 129 Een tijdbevrachtingspartij is een contract waarbij de reder een aangewezen bemand schip aan de bevrachter levert en de bevrachter het schip gedurende de contractperiode voor de overeengekomen dienst tegen betaling van huur in dienst heeft.
Artikel 130 Een tijdbevrachtingspartij bevat voornamelijk de naam van de reder, de naam van de bevrachter; de naam, nationaliteit, klasse, tonnage, capaciteit, snelheid en brandstofverbruik van het schip; het handelsgebied; de overeengekomen dienst, de contractperiode, de tijd, plaats en voorwaarden van oplevering en herlevering van het schip; de huur en de wijze van betaling en andere relevante zaken.
Artikel 131 De reder levert het schip op binnen de in de charterpartij overeengekomen tijd.
Indien de reder handelt in strijd met de bepalingen van het voorgaande lid, heeft de bevrachter het recht de charter te annuleren. Indien de reder de bevrachter echter op de hoogte heeft gesteld van de verwachte vertraging bij de oplevering en een geschatte aankomsttijd van het schip in de leveringshaven heeft meegedeeld, moet de bevrachter de reder binnen 48 uur na ontvangst van een dergelijke kennisgeving van de haven van aflevering op de hoogte stellen. reder, over zijn beslissing om het charter al dan niet te annuleren.
De reder is aansprakelijk voor de schade van de bevrachter als gevolg van de vertraging bij de oplevering van het schip als gevolg van een fout van de reder.
Artikel 132 Bij de oplevering dient de reder de nodige zorgvuldigheid te betrachten om het schip zeewaardig te maken. Het afgeleverde schip moet geschikt zijn voor de beoogde dienst.
Indien de reder handelt in strijd met de bepalingen in het voorgaande lid, heeft de bevrachter het recht de charter te annuleren en eventuele daaruit voortvloeiende verliezen te vorderen.
Artikel 133 Indien tijdens de charterperiode wordt geconstateerd dat het schip in strijd is met de zeewaardigheid of de andere voorwaarden die in het charter zijn overeengekomen, moet de reder alle redelijke maatregelen nemen om het schip zo snel mogelijk te laten herstellen.
Indien het schip gedurende 24 opeenvolgende uren niet normaal is geëxploiteerd omdat het de zeewaardigheid of de andere overeengekomen voorwaarden niet heeft gehandhaafd, zal de bevrachter de huur voor de aldus verloren tijd niet betalen, tenzij een dergelijk falen werd veroorzaakt door de bevrachter. .
Artikel 134 De bevrachter garandeert dat het schip wordt ingezet in het overeengekomen zeevervoer tussen de veilige havens of plaatsen binnen het overeengekomen handelsgebied.
Indien de bevrachter handelt in strijd met de bepalingen van het voorgaande lid, heeft de reder het recht om de charter te annuleren en eventuele daaruit voortvloeiende verliezen te vorderen.
Artikel 135 De bevrachter garandeert dat het schip zal worden ingezet om de overeengekomen wettige koopwaar te vervoeren.
Indien het schip door de bevrachter zal worden gebruikt om levende dieren of gevaarlijke goederen te vervoeren, is voorafgaande toestemming van de reder vereist.
De bevrachter is aansprakelijk voor elk verlies van de reder als gevolg van een schending door de bevrachter van de bepalingen van lid 1 of lid 2 van dit artikel.
Artikel 136 De bevrachter heeft het recht de kapitein instructies te geven met betrekking tot de exploitatie van het schip. Dergelijke instructies mogen echter niet in strijd zijn met de bepalingen van het tijdcharter.
Artikel 137 De bevrachter mag het gecharterde schip onderverhuren, maar hij zal de reder hiervan tijdig op de hoogte stellen. De rechten en plichten overeengekomen in het hoofdcharter worden niet aangetast door het subcharter.
Artikel 138 Indien de eigendom van het gecharterde schip is overgedragen door de reder, worden de rechten en verplichtingen die bij het oorspronkelijke charter zijn overeengekomen, niet aangetast. De reder stelt de bevrachter hiervan echter tijdig in kennis. Na een dergelijke overdracht zullen de verkrijger en de bevrachter het oorspronkelijke charter blijven uitvoeren.
Artikel 139 Indien het schip tijdens de charterperiode wordt ingezet voor bergingswerkzaamheden, heeft de bevrachter recht op de helft van het bedrag van de vergoeding voor bergingswerkzaamheden na aftrek van de bergingskosten, schadevergoeding, het aan bemanningsleden verschuldigde deel en andere relevante kosten.
Artikel 140 De huurder betaalt de huur zoals overeengekomen in het charter. Indien de bevrachter de overeengekomen huur niet betaalt, heeft de reder het recht om de bevrachtingspartij te annuleren en eventuele daaruit voortvloeiende verliezen te vorderen.
Artikel 141 Indien de bevrachter de huur of andere sommen geld niet betaalt zoals overeengekomen in het charter, zal de reder een pandrecht hebben op de goederen van de bevrachter, andere eigendommen aan boord en de inkomsten uit de onderbevrachting.
Artikel 142 Wanneer de bevrachter het schip opnieuw aan de reder levert, moet het schip in dezelfde goede staat en staat verkeren als op het moment van levering, met uitzondering van normale slijtage.
Indien het schip bij herlevering niet in dezelfde goede staat en staat blijft als het was op het moment van levering, is de bevrachter verantwoordelijk voor herstel of compensatie.
Artikel 143 Indien, op basis van een redelijke berekening, een schip in staat zou kunnen zijn om zijn laatste reis af te ronden rond het tijdstip van herlevering zoals gespecificeerd in het charter en waarschijnlijk daarna, is de bevrachter gerechtigd het schip te blijven gebruiken om die reis, zelfs als de tijd van herlevering te laat is. Gedurende de verlengde periode zal de bevrachter de huur betalen tegen het in het charter vastgestelde tarief, en, als het huidige marktrente hoger is dan dat gespecificeerd in het charter, zal de bevrachter de huur betalen tegen het huidige markttarief.
Sectie 3 Bareboat Charter Party
Artikel 144 Een rompbevrachtingspartij is een bevrachtingspartij waarbij de reder aan de bevrachter een onbemand schip ter beschikking stelt dat de bevrachter binnen een overeengekomen periode bezit, gebruikt en exploiteert en waarvoor de bevrachter de reder de huur zal betalen.
Artikel 145 Een rompbevrachtingspartij bevat voornamelijk de naam van de reder en de naam van de bevrachter; de naam, nationaliteit, klasse, tonnage en capaciteit van het schip; het handelsgebied, de tewerkstelling van het schip en de charterperiode; de tijd, plaats en staat van levering en herlevering; het onderzoek, het onderhoud en de reparatie van het schip; de huur en de betaling ervan; de verzekering van het schip; het tijdstip en de voorwaarde voor de beëindiging van het charter en andere relevante zaken.
Artikel 146 De reder levert het schip en zijn certificaten af ​​aan de bevrachter in de haven of plaats en tijd zoals bepaald in de charterpartij. Bij de oplevering dient de reder de nodige zorgvuldigheid te betrachten om het schip zeewaardig te maken. Het afgeleverde schip zal geschikt zijn voor de overeengekomen dienst.
Indien de reder handelt in strijd met de bepalingen van het voorgaande lid, heeft de bevrachter het recht de charter te annuleren en eventuele daaruit voortvloeiende verliezen te vorderen.
Artikel 147 De bevrachter is verantwoordelijk voor het onderhoud en de reparatie van het schip tijdens de rompbevrachtingsperiode.
Artikel 148 Tijdens de rompbevrachtingsperiode zal het schip voor de in het charter overeengekomen waarde en op de door de reder toegestane wijze op zijn kosten door de bevrachter worden verzekerd.
Artikel 149 Tijdens de rompbevrachtingsperiode, indien het bezit, de tewerkstelling of de exploitatie van het schip door de bevrachter de belangen van de reder heeft geschaad of daaraan verliezen heeft veroorzaakt, is de bevrachter aansprakelijk voor het opheffen van het schadelijke effect of het vergoeden van de verliezen.
Mocht het schip worden gearresteerd vanwege geschillen over de eigendom of schulden van de reder, dan garandeert de reder dat de belangen van de bevrachter niet worden geschaad. De reder is aansprakelijk voor vergoeding van eventuele verliezen die de bevrachter daardoor lijdt.
Artikel 150 Tijdens de rompbevrachtingsperiode mag de bevrachter de rechten en plichten die in het charter zijn bepaald niet overdragen of het schip onder rompbevrachting onderverhuren zonder schriftelijke toestemming van de reder.
Artikel 151 De reder mag tijdens de rompbevrachtingsperiode geen hypotheek vestigen op het schip zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de bevrachter.
Indien de reder handelt in strijd met de bepalingen van het voorgaande lid en daardoor verliezen veroorzaakt voor de bevrachter, is de reder aansprakelijk voor een schadevergoeding.
Artikel 152 De bevrachter betaalt de huur zoals bepaald in het charter. Bij gebreke van betaling door de bevrachter gedurende zeven opeenvolgende dagen of meer na het tijdstip zoals overeengekomen in het charter voor een dergelijke betaling, heeft de reder het recht om het charter te annuleren zonder afbreuk te doen aan enige claim voor het verlies dat voortvloeit uit het in gebreke blijven van de bevrachter.
Bij verlies of vermissing van het schip wordt de betaling van de huur gestaakt vanaf de dag waarop het schip is verloren of voor het laatst is vernomen. Vooruitbetaalde huur wordt naar evenredigheid terugbetaald.
Artikel 153 De bepalingen van artikel 134, artikel 1, eerste lid, artikel 135 en artikel 142 van deze wet zijn van toepassing op rompbevrachtingspartijen.
Artikel 154 De eigendom van een schip onder rompbevrachting dat een huurkoopclausule bevat, gaat over op de bevrachter wanneer de bevrachter de huurkoopprijs aan de reder heeft betaald zoals bepaald in het charter.
Hoofdstuk VII Contract of Sea Towage
Artikel 155 Een zeesleepcontract is een contract waarbij de sleepbezitter zich ertoe verbindt een object over zee met een sleepboot van de ene plaats naar de andere te slepen en de sleeppartij betaalt de sleepkosten.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de sleepdienst verleend aan schepen binnen het havengebied.
Artikel 156 Een zeesleepovereenkomst wordt schriftelijk opgesteld. De inhoud omvat voornamelijk naam en adres van de sleepboot, naam en adres van de sleepboot, naam en belangrijkste gegevens van de sleepboot en naam en belangrijkste gegevens van het te slepen object, paardenkracht van de sleepboot, plaats van aanvang van de sleepboot. sleep en de bestemming, de aanvangsdatum van de sleep, de sleepprijs en de wijze van betaling daarvan, alsmede overige relevante zaken.
Artikel 157 De sleepbootbezitter dient, voor en bij het begin van het slepen, de nodige zorgvuldigheid te betrachten om de sleepboot zeewaardig en waardig te maken en om de sleepboot behoorlijk te bemannen en uit te rusten met tandwielen en sleeplijnen en om te zorgen voor alle andere benodigdheden en uitrusting voorgenomen reis.
De slepende partij zal, voor en bij het begin van de sleping, alle nodige voorbereidingen treffen en de nodige zorgvuldigheid betrachten om het te slepen object waardevol te maken en zal een waarheidsgetrouw beeld geven van het te slepen object en het certificaat van toereikendheid overleggen. en andere documenten die zijn afgegeven door de relevante onderzoeks- en inspectieorganisaties.
Artikel 158 Indien vóór de aanvang van de sleepdienst, als gevolg van overmacht of andere oorzaken die niet aan de schuld van een van de partijen kunnen worden toegeschreven, het sleepcontract niet kon worden uitgevoerd, kan elk van beide partijen het contract opzeggen en is geen van beiden aansprakelijk jegens de ander. In dat geval zal de reeds betaalde sleepprijs door de sleepmaatschappij aan de sleeppartij worden geretourneerd, tenzij anders overeengekomen in het sleepcontract.
Artikel 159 Indien na de aanvang van de sleepdienst, als gevolg van overmacht of andere oorzaken die niet te wijten zijn aan de schuld van een van de partijen, het sleepcontract niet kon worden uitgevoerd, kan elke partij het sleepcontract opzeggen en is geen van beiden aansprakelijk jegens de andere partij. .
Artikel 160 Indien het gesleepte object zijn bestemming niet kon bereiken als gevolg van overmacht of andere oorzaken die niet te wijten zijn aan de schuld van een van de partijen, tenzij in het sleepcontract anders is bepaald, kan de sleepmaatschappij het gesleepte object afgeven aan de sleeppartij of zijn agent op een plaats nabij de bestemming of in een veilige haven of een ankerplaats gekozen door de kapitein van de sleepboot, en het sleepcontract wordt geacht te zijn vervuld.
Artikel 161 Indien de sleeppartij de sleepprijs of andere redelijke kosten, zoals overeengekomen, niet betaalt, heeft de sleepbezitter een pandrecht op het gesleepte object.
Artikel 162 Indien tijdens het slepen op zee de schade geleden door de sleper of de slepende partij is veroorzaakt door de fout van een van de partijen, is de schuldige partij aansprakelijk voor schadevergoeding. Indien de schade is veroorzaakt door de fouten van beide partijen, zijn beide partijen aansprakelijk voor vergoeding in verhouding tot de omvang van hun respectieve fouten.
Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, is de rederij niet aansprakelijk indien hij bewijst dat de door de sleeppartij geleden schade te wijten is aan een van de volgende oorzaken:
(1) Fout van de kapitein of andere bemanningsleden van de sleepboot of de piloot of andere ondergeschikten of agenten van de sleepboot in de navigatie en het beheer van de sleepboot;
(2) Fout van de sleepboot bij het redden of proberen te redden van levens of eigendommen op zee.
De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing indien en voor zover er geen of geen andere bepalingen ter zake in de zeesleepovereenkomst zijn opgenomen.
Artikel 163 Indien tijdens het slepen op zee overlijden of persoonlijk letsel van een derde of schade aan eigendommen daarvan is opgetreden tijdens het slepen op zee door schuld van de sleper of de slepende partij, zijn de sleper en de slepende partij hoofdelijk jegens die derde aansprakelijk. partij. Tenzij in de sleepovereenkomst anders is bepaald, heeft de partij die hoofdelijk een schadevergoeding heeft betaald voor een bedrag dat hoger is dan het deel waarvoor hij aansprakelijk is, het recht van verhaal op de andere partij.
Artikel 164 Wanneer een tugowner een binnenschip sleept waarvan hij het eigendom is of door hem wordt geëxploiteerd om goederen over zee van de ene haven naar de andere te vervoeren, wordt dit beschouwd als een handeling van goederenvervoer over zee.
Hoofdstuk VIII Botsing van schepen
Artikel 165 Aanvaring van schepen: een ongeval ten gevolge van het aanraken van schepen op zee of in andere aangrenzende bevaarbare wateren.
Tot de schepen bedoeld in het voorgaande lid behoren die niet-militaire of openbare schepen of vaartuigen die in aanvaring komen met de schepen genoemd in artikel 3 van deze wet.
Artikel 166 Na een aanvaring is de kapitein van elk van de schepen in aanvaring gebonden, voor zover hij dit kan doen zonder ernstig gevaar voor zijn schip en personen aan boord, om assistentie te verlenen aan het andere schip en de personen aan boord.
De kapiteins van elk van de schepen in aanvaring zijn eveneens verplicht aan het andere schip de naam van zijn schip, de haven van registratie, de haven van vertrek en de haven van bestemming bekend te maken.
Artikel 167 Geen van de partijen is jegens de ander aansprakelijk indien de aanvaring het gevolg is van overmacht of andere oorzaken die niet aan de schuld van een van de partijen kunnen worden toegerekend of indien de oorzaak daarvan in twijfel wordt gelaten.
Artikel 168 Indien de aanvaring wordt veroorzaakt door de schuld van een van de schepen, is degene die de schuld heeft, hiervoor aansprakelijk.
Artikel 169 Indien de aanvarende schepen allemaal in gebreke zijn, is elk schip aansprakelijk in verhouding tot de omvang van zijn fout; indien de respectieve fouten in verhouding gelijk zijn of het onmogelijk is om de omvang van het aandeel van de respectieve fouten vast te stellen, wordt de aansprakelijkheid van de aanvarende schepen gelijk verdeeld.
De schepen in fout zijn aansprakelijk voor de schade aan het schip, de goederen en andere eigendommen aan boord overeenkomstig de verhoudingen voorgeschreven in het vorige lid. Indien schade is toegebracht aan eigendommen van een derde, zal de aansprakelijkheid voor vergoeding van een van de aanvarende schepen niet groter zijn dan het aandeel dat zij zal dragen.
Indien de in gebreke gebleven schepen het leven of persoonlijk letsel van een derde hebben veroorzaakt, zijn zij daarvoor hoofdelijk aansprakelijk. Indien een schip een bedrag aan schadevergoeding heeft betaald dat het in het eerste lid van dit artikel voorgeschreven percentage te boven gaat, heeft het het recht verhaal te halen op het andere schip (de andere schepen) die in gebreke zijn gebleven.
Artikel 170 Wanneer een schip schade heeft toegebracht aan een ander schip en aan personen, goederen of andere eigendommen aan boord van dat schip, hetzij door het al dan niet uitvoeren van een manoeuvre, hetzij door het niet naleven van de vaarregels, zelfs als er geen aanvaring heeft plaatsgevonden. heeft plaatsgevonden, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing.
Hoofdstuk IX Berging op zee
Artikel 171 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op reddingsoperaties op zee of in andere bevaarbare wateren die daaraan grenzen van schepen en andere eigendommen in nood.
Artikel 172 Voor de toepassing van dit hoofdstuk:
(1) "Schip": elk schip als bedoeld in artikel 3 van deze wet en elk ander niet-militair schip of vaartuig voor openbare dienstverlening dat daarmee betrokken is geweest bij een bergingsoperatie;
(2) "Eigendom": elk eigendom dat niet permanent en opzettelijk verbonden is met de kustlijn en inclusief vracht die risico loopt;
(3) "Betaling": elke beloning, vergoeding of compensatie voor bergingsoperaties die door de geborgen partij aan de berger moet worden betaald overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.
Artikel 173 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op vaste of drijvende platforms of mobiele offshore booreenheden wanneer die platforms of eenheden zich ter plaatse bezighouden met de exploratie, exploitatie of productie van minerale rijkdommen in de zeebodem.
Artikel 174 Iedere kapitein is verplicht, voor zover hij dit kan doen zonder ernstig gevaar voor zijn schip en personen aan boord, bijstand te verlenen aan een ieder die op zee dreigt te verdwalen.
Artikel 175 Een contract voor bergingswerkzaamheden op zee komt tot stand wanneer tussen de berger en de geborgen partij overeenstemming is bereikt over de uit te voeren bergingswerkzaamheden.
De kapitein van het schip in nood heeft de bevoegdheid om namens de reder een contract voor bergingsoperaties te sluiten. De kapitein van het schip in nood of de eigenaar ervan heeft de bevoegdheid om namens de eigenaar van het onroerend goed aan boord een contract voor bergingsoperaties te sluiten.
Artikel 176 Het bergingscontract kan worden gewijzigd door een vonnis van de rechtbank die de zaak aanhangig heeft gemaakt door een van de partijen, of gewijzigd door een vonnis van de arbitrageorganisatie waaraan het geschil is voorgelegd voor arbitrage met instemming van de partijen, onder een van de volgende omstandigheden:
(1) Het contract is aangegaan onder ongepaste invloed of onder invloed van gevaar en de voorwaarden ervan zijn duidelijk onbillijk;
(2) De betaling in het kader van het contract is in buitensporige mate te hoog of te laag voor de werkelijk geleverde diensten.
Artikel 177 Tijdens de bergingsoperatie is de berger jegens de geborgen partij een plicht verschuldigd om:
(1) de bergingsoperatie met de nodige zorg uitvoeren;
(2) de nodige zorgvuldigheid betrachten om schade door verontreiniging aan het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken;
(3) de hulp inroepen van andere hulpverleners waar dit redelijkerwijs nodig is;
(4) het redelijke verzoek van de geborgen partij accepteren om deel te nemen aan de bergingsoperatie van andere bergers. Als het verzoek echter niet gegrond is, heeft dit geen invloed op het bedrag van de betaling die aan de oorspronkelijke hulpverlener verschuldigd is.
Artikel 178 Tijdens de bergingsoperatie is de geborgen partij jegens de berger verplicht om:
(1) volledig samenwerken met de hulpverlener;
(2) de nodige zorgvuldigheid betrachten om schade door verontreiniging aan het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken;
(3) onmiddellijk het verzoek van de hulpverlener accepteren om het schip of de geborgen goederen in ontvangst te nemen wanneer een dergelijk schip of eigendom naar een veilige plaats is gebracht.
Artikel 179 Indien de bergingswerkzaamheden aan het in nood verkerende schip en andere eigendommen een nuttig resultaat hebben gehad, heeft de berger recht op een beloning. Tenzij anders bepaald door artikel 182 van deze wet of door andere wetten of het bergingscontract, heeft de berger geen recht op de betaling als de bergingswerkzaamheden geen nuttig resultaat hebben gehad.
Artikel 180 De beloning wordt vastgesteld met het oog op het aanmoedigen van bergingsoperaties, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de volgende criteria:
(1) Waarde van het geborgen schip en andere eigendommen;
(2) Vaardigheid en inspanningen van de bergers om de schade door verontreiniging aan het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken;
(3) Maatstaf van succes verkregen door de bergers;
(4) aard en omvang van het gevaar;
(5) Vaardigheid en inspanningen van de bergers bij het redden van het schip, andere eigendommen en levens;
(6) Bestede tijd en kosten en verliezen opgelopen door de bergers;
(7) Risico van aansprakelijkheid en andere risico's die worden gelopen door de bergers of hun uitrusting;
(8) snelheid van de bergingsdiensten verleend door de bergers;
(9) beschikbaarheid en gebruik van schepen of andere uitrusting bedoeld voor bergingsoperaties;
(10) Staat van gereedheid en efficiëntie van de apparatuur van de berger en de waarde daarvan.
De beloning mag de waarde van het geborgen schip en andere eigendommen niet overschrijden.
Artikel 181 De geredde waarde van het schip en andere eigendommen betekent de geschatte waarde van het schip en andere eigendommen die zijn gered of de opbrengst van de verkoop daarvan, na aftrek van de relevante belastingen en douanerechten, quarantainekosten, inspectiekosten en gemaakte kosten. in verband met het lozen, opslaan, taxeren van de waarde en de verkoop daarvan.
De waarde voorgeschreven in het vorige lid omvat niet de waarde van de geborgen persoonlijke bezittingen van de bemanning en die van de cabinebagage van de passagiers.
Artikel 182 Indien de berger de bergingswerkzaamheden heeft uitgevoerd met betrekking tot een schip dat op zichzelf of zijn goederen het milieu dreigde te vervuilen en geen beloning heeft verdiend op grond van artikel 180 van deze wet die ten minste gelijk is aan de bijzondere compensatie die in overeenkomstig dit artikel heeft hij recht op een speciale vergoeding van de eigenaar van dat schip ter hoogte van zijn uitgaven zoals hierin gedefinieerd.
Indien de berger de in het vorige lid voorgeschreven bergingswerkzaamheden heeft uitgevoerd en verontreinigingsschade aan het milieu heeft voorkomen of tot een minimum heeft beperkt, kan de bijzondere vergoeding die de eigenaar aan de berger verschuldigd is ingevolge het eerste lid van dit artikel worden verhoogd met een bedrag tot maximaal a. maximaal 1% van de door de hulpverlener gemaakte kosten. De rechtbank die de zaak aanhangig heeft gemaakt of de arbitrageorganisatie kan, indien zij dit eerlijk en rechtvaardig acht en rekening houdend met de bepalingen van artikel 30, lid 1, van deze wet, een vonnis of een uitspraak doen die het bedrag van een dergelijke speciale vergoeding verder verhoogt, maar in geen geval zal de totale verhoging meer bedragen dan 180% van de door de hulpverlener gemaakte kosten.
Onder de in dit artikel genoemde kosten van de berger worden verstaan ​​de redelijkerwijs gemaakte contante uitgaven van de berger bij de bergingsoperatie en de redelijke kosten voor de uitrusting en het personeel dat daadwerkelijk bij de berging wordt gebruikt. Bij het bepalen van de kosten van de hulpverlener wordt rekening gehouden met de bepalingen van artikel 8, lid 9, lid 10, van deze wet.
Onder alle omstandigheden zal de totale speciale vergoeding voorzien in dit artikel alleen worden betaald als deze vergoeding hoger is dan de beloning die de hulpverlener kan recupereren op grond van artikel 180 van deze wet, en het te betalen bedrag is het verschil tussen de speciale vergoeding. en de beloning.
Als de berger nalatig is geweest en daardoor de schade door verontreiniging aan het milieu niet heeft kunnen voorkomen of minimaliseren, kan de berger het recht op de bijzondere vergoeding geheel of gedeeltelijk worden ontnomen.
Niets in dit artikel doet afbreuk aan het recht van verhaal van de reder op andere geredde partijen.
Artikel 183 De reddingsvergoeding wordt betaald door de eigenaren van het geborgen schip en andere eigendommen in overeenstemming met de respectieve verhoudingen die de geborgen waarden van het schip en andere eigendommen dragen tot de totale geborgen waarde.
Artikel 184 De verdeling van de reddingsvergoeding onder de redders die aan dezelfde reddingsoperatie deelnemen, zal in overleg tussen deze redders plaatsvinden op basis van de criteria uiteengezet in artikel 180 van deze wet; bij gebreke van een dergelijke overeenstemming, kan de zaak voor de rechtbank worden gebracht die de zaak behandelt, of, met instemming van de partijen, voor een uitspraak worden voorgelegd aan de arbitrageorganisatie.
Artikel 185 De redders van een mensenleven mogen geen vergoeding eisen van degenen wier leven wordt gered. Redders van mensenlevens hebben echter recht op een redelijk deel van de betaling die aan de redder wordt toegekend voor het redden van het schip of andere eigendommen of voor het voorkomen of minimaliseren van de schade door verontreiniging aan het milieu.
Artikel 186 De volgende bergingsoperaties hebben geen recht op vergoeding:
(1) De bergingsoperatie wordt uitgevoerd als een plicht om normaal gesproken een sleepcontract of ander servicecontract uit te voeren, met uitzondering echter van het verlenen van speciale diensten die verder gaan dan de uitvoering van de bovengenoemde taak.
(2) De bergingsoperatie wordt uitgevoerd ondanks het uitdrukkelijke en redelijke verbod van de kapitein van het schip in nood, de eigenaar van het schip in kwestie en de eigenaar van het andere eigendom.
Artikel 187 Wanneer de bergingswerkzaamheden noodzakelijk of moeilijker zijn geworden door de fout van de hulpverlener of wanneer de hulpverlener fraude of ander oneerlijk gedrag heeft gepleegd, wordt de hulpverlener de aan hem verschuldigde vergoeding geheel of gedeeltelijk ontnomen.
Artikel 188 Na voltooiing van de bergingsoperatie zal de geborgen partij, op verzoek van de berger, voldoende zekerheid stellen voor de beloning voor de berging en andere heffingen.
Onverminderd de bepalingen van het voorgaande lid, zal de eigenaar van het geborgen schip, vóór de vrijgave van de goederen, alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de eigenaars van het geborgen goed voldoende zekerheid stellen voor het deel van de betaling dat zij zouden moeten betalen. beer.
Zonder toestemming van de berger mag het geborgen schip of andere eigendommen niet worden verwijderd uit de haven of plaats waar ze voor het eerst zijn aangekomen na de voltooiing van de bergingsoperatie, totdat voldoende zekerheid is gesteld met betrekking tot het geborgen schip of andere eigendommen. , zoals geëist door de salvor.
Artikel 189 De rechtbank of de arbitrageorganisatie die de vordering tot betaling van de hulpverlener behandelt, kan, in het licht van de specifieke omstandigheden en onder billijke en rechtvaardige voorwaarden, beslissen of een uitspraak doen waarbij de geborgen partij wordt gelast een passend bedrag op rekening te betalen aan de hulpverlener.
Op basis van de aanbetaling die is gedaan door de partij die wordt geborgen in overeenstemming met de bepalingen van het voorgaande lid, wordt de zekerheid die wordt verstrekt krachtens artikel 188 van deze wet dienovereenkomstig verlaagd.
Artikel 190 Indien de geborgen partij de betaling niet heeft verricht en geen toereikende zekerheid heeft gesteld voor het schip en andere eigendommen die na 90 dagen van de berging zijn geborgen, kan de berger bij de rechtbank een bevel tot gedwongen verkoop op een veiling aanvragen. Met betrekking tot het geborgen schip of onroerend goed dat niet of niet behoorlijk kan worden gehouden, of de te betalen opslagkosten hoger kunnen zijn dan de waarde ervan, kan de hulpverlener een eerdere gedwongen verkoop op een veiling aanvragen.
De opbrengst van de verkoop zal, na aftrek van de gemaakte kosten voor opslag en verkoop, worden aangewend voor de betaling in overeenstemming met de bepalingen van deze wet. Het restant, indien van toepassing, zal worden teruggegeven aan de partij die is gered, en als er geen manier is om het restant terug te geven of als het restant niet is opgeëist na een jaar van de gedwongen verkoop, gaat het naar de staatskas. In geval van een tekortkoming heeft de hulpverlener het recht van verhaal op de geborgen partij.
Artikel 191 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op het recht van de berger op betaling voor de bergingsoperaties die worden uitgevoerd tussen de schepen van dezelfde eigenaar.
Artikel 192 Met betrekking tot de bergingswerkzaamheden die worden uitgevoerd of gecontroleerd door de relevante bevoegde autoriteiten van de Staat, hebben de bergers het recht gebruik te maken van de rechten en rechtsmiddelen waarin dit hoofdstuk voorziet met betrekking tot bergingswerkzaamheden.
Hoofdstuk X Algemeen gemiddelde
Artikel 193 Algemeen gemiddelde betekent de buitengewone opoffering of uitgaven die opzettelijk en redelijkerwijs zijn gedaan of gemaakt voor de gemeenschappelijke veiligheid met het doel het schip, de goederen of andere eigendommen die betrokken zijn bij een gemeenschappelijk maritiem avontuur tegen gevaar te beschermen.
Verlies of schade geleden door het schip of de goederen door vertraging, zowel tijdens de reis als daarna, zoals overliggeld en marktverlies, evenals andere indirecte verliezen, worden niet als algemeen gemiddelde beschouwd.
Artikel 194 Wanneer een schip, na te zijn beschadigd als gevolg van een ongeval, opoffering of andere buitengewone omstandigheden, een haven of toevluchtsoord moet zijn binnengevaren of naar zijn haven of plaats van lading moet zijn teruggekeerd om reparaties uit te voeren die nodig zijn voor de veilige vervolging van de reis, vervolgens de betaalde havengelden, het loon en het onderhoud van de bemanning en de brandstof en voorraden die zijn verbruikt tijdens de extra periode van detentie in die haven of plaats, evenals het verlies of de schade en kosten die voortvloeien uit het lossen, opslaan is het herladen en behandelen van de goederen, brandstof, voorraden en andere eigendommen aan boord om de reparaties te laten uitvoeren als algemeen gemiddelde toegestaan.
Artikel 195 Alle extra kosten die worden gemaakt in plaats van een andere uitgave die als algemeen gemiddelde zou zijn toegestaan, zullen worden beschouwd als algemeen gemiddelde en dus toegestaan, maar het bedrag van dergelijke gemaakte kosten mag niet hoger zijn dan de algemene gemiddelde kosten die worden vermeden.
Artikel 196 De bewijslast ligt bij de partij die claimt in het algemeen doorsnee om aan te tonen dat het geclaimde verlies of de gedeclareerde uitgave op de juiste wijze als algemeen gemiddelde kan worden toegerekend.
Artikel 197 Rechten op contributie in het algemeen worden niet aangetast, hoewel de gebeurtenis die aanleiding gaf tot het offer of de uitgave te wijten kan zijn aan de fout van een van de partijen bij het avontuur. Dit doet echter geen afbreuk aan eventuele rechtsmiddelen of verweermiddelen die tegen of voor die partij openstaan ​​met betrekking tot een dergelijke fout.
Artikel 198 De offergaven van het schip, de goederen en de vracht worden respectievelijk als volgt bepaald:
(1) Het opofferingsbedrag van het schip wordt berekend op basis van de werkelijk betaalde reparatiekosten van het schip, waarvan een redelijke aftrek met betrekking tot "nieuw voor oud" wordt gedaan. Indien het schip na de opoffering niet is gerepareerd, wordt het bedrag van de opoffering ervan berekend op basis van de redelijk verminderde waarde van het schip na de algemene gemiddelde opoffering. Dit bedrag mag de geschatte reparatiekosten niet overschrijden.
Indien het schip een werkelijk totaal verlies lijdt of indien de reparatiekosten hoger zouden zijn dan de waarde van het schip na de reparatie, wordt het bedrag van de opofferingen van het schip berekend op basis van de geschatte geluidswaarde van het schip, verminderd met de geschatte waarde van het schip. reparatiekosten die als algemeen gemiddelde niet toelaatbaar zijn, evenals de waarde van het schip na de schade.
(2) Het bedrag van de opoffering van de reeds verloren goederen wordt berekend op basis van de waarde van de goederen op het moment van verzending plus verzekering en vracht, waarvan de vracht die niet hoeft te worden betaald als gevolg van de opoffering wordt afgetrokken. . Voor de beschadigde goederen die al verkocht waren voordat overeenstemming werd bereikt over de omvang van de geleden schade, wordt het bedrag van de opoffering daarvan berekend op basis van het verschil tussen de waarde van de goederen op het moment van verzending plus verzekering en vracht, en de netto-opbrengst van de aldus verkochte goederen.
(3) Het bedrag van de opoffering van de vracht zal worden berekend op basis van het bedrag van het verlies aan vracht als gevolg van het offeren van de goederen, waaruit de bedrijfskosten die zouden moeten worden betaald om dergelijke vracht te verdienen, maar nodig zijn niet betaald worden vanwege het offer, zal worden afgetrokken.
Artikel 199 De bijdrage wordt in het algemeen gemiddeld betaald in verhouding tot de premiewaarden van de respectieve begunstigden.
De bijdragende waarde in het algemeen gemiddelde van het schip, de goederen en de vracht wordt als volgt bepaald:
(1) De bijdragende waarde van het schip wordt berekend op basis van de geluidswaarde van het schip op de plaats waar de reis eindigt, waarvan eventuele schade die niet onder de algemeen gemiddelde opoffering valt, wordt afgetrokken; afwisselend de werkelijke waarde van het schip op de plaats waar de reis eindigt, plus het bedrag van de algemene gemiddelde opoffering.
(2) De bijdragende waarde van de goederen wordt berekend op basis van de waarde van de goederen op het moment van verzending plus verzekering en vracht, waarvan de schade die niet onder het algemeen gemiddelde offer valt en de vracht van de vervoerder in gevaar komt. in mindering worden gebracht. Indien de goederen waren verkocht vóór hun aankomst in de haven van bestemming, is de waarde van de bijdrage de netto-opbrengst plus het bedrag van de algemene gemiddelde opoffering.
De bagage en persoonlijke bezittingen van de passagier worden niet meegerekend in de waarde van de bijdrage.
(3) De bijdragende waarde van de vracht wordt berekend op basis van de hoeveelheid vracht die voor risico van de vervoerder is en die de vervoerder aan het einde van de reis mag innen, verminderd met eventuele kosten die zijn gemaakt voor de vervolging van de reis. na het algemeen gemiddelde, om de vracht te verdienen, plus het bedrag van het algemeen gemiddelde offer.
Artikel 200 Niet-aangegeven of ten onrechte aangegeven goederen zijn aansprakelijk voor de bijdrage aan het algemeen gemiddelde, maar het speciale offer dat door dergelijke goederen wordt gedragen, is niet toegestaan ​​als algemeen gemiddelde.
Wanneer de waarde van de goederen ten onrechte is aangegeven op een waarde die lager is dan de werkelijke waarde, wordt de bijdrage aan het algemeen gemiddelde gedaan op basis van hun werkelijke waarde en, wanneer een algemeen gemiddeld offer heeft plaatsgevonden, wordt het bedrag van het offer berekend. op basis van de aangegeven waarde.
Artikel 201 Rente is toegestaan ​​over de algemene gemiddelde opoffering en de algemene gemiddelde kosten die op rekening zijn betaald. Een provisie is toegestaan ​​voor de algemene gemiddelde kosten die op de rekening worden betaald, met uitzondering van die voor het loon en het onderhoud van de bemanning en de verbruikte brandstof en opslag.
Artikel 202 De bijdragende partijen stellen op verzoek van de belanghebbenden een zekerheid voor de algemene gemiddelde bijdrage.
Indien de zekerheid is gesteld in de vorm van deposito's in contanten, worden deze deposito's bij een bank gestort door een gemiddelde expert op naam van een trustee.
De verstrekking, het gebruik en de terugbetaling van de deposito's laten de uiteindelijke aansprakelijkheid van de bijdragende partijen onverlet.
Artikel 203 De aanpassing van het algemeen gemiddelde wordt beheerst door de regels voor de aanpassing van het gemiddelde overeengekomen in het desbetreffende contract. Bij gebreke van een dergelijke overeenkomst in het contract zijn de relevante bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing.
Hoofdstuk XI Beperking van aansprakelijkheid voor maritieme claims
Artikel 204 Reders en redders kunnen hun aansprakelijkheid beperken in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk voor vorderingen zoals uiteengezet in artikel 207 van deze wet.
Tot de in het voorgaande lid bedoelde reders behoren de bevrachter en de exploitant van een schip.
Artikel 205 Indien de claims uiteengezet in artikel 207 van deze wet niet zijn gericht tegen reders of redders zelf, maar tegen personen voor wiens handelen, nalaten of in gebreke blijven de reders of redders verantwoordelijk zijn, kunnen deze personen hun aansprakelijkheid beperken in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk.
Artikel 206 Indien de verzekerde zijn aansprakelijkheid kan beperken in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk, heeft de verzekeraar die aansprakelijk is voor de maritieme vorderingen recht op de beperking van de aansprakelijkheid ingevolge dit hoofdstuk in dezelfde mate als de verzekerde.
Artikel 207 Tenzij anders bepaald in de artikelen 208 en 209 van deze wet, kan de aansprakelijke persoon met betrekking tot de volgende maritieme vorderingen zijn aansprakelijkheid beperken in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk, ongeacht de aansprakelijkheidsgrondslag:
(1) Claims met betrekking tot verlies van mensenlevens of persoonlijk letsel of verlies van of schade aan eigendommen, inclusief schade aan havenwerken, bassins en waterwegen en navigatiehulpmiddelen die zich voordoen aan boord of in direct verband met de exploitatie van het schip of met bergingswerkzaamheden , evenals daaruit voortvloeiende gevolgschade;
(2) vorderingen met betrekking tot verlies als gevolg van vertraging bij de levering bij het vervoer van goederen over zee of door vertraging bij de aankomst van passagiers of hun bagage;
(3) vorderingen met betrekking tot andere schade als gevolg van schending van andere rechten dan contractuele rechten die zich voordoen in direct verband met de exploitatie van het schip of de bergingsoperaties;
(4) Vorderingen van een andere persoon dan de aansprakelijke persoon met betrekking tot maatregelen die zijn genomen om schade af te wenden of tot een minimum te beperken waarvoor de aansprakelijke persoon zijn aansprakelijkheid kan beperken in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk, en verdere schade veroorzaakt door dergelijke maatregelen.
Alle vorderingen die in het vorige lid zijn uiteengezet, kunnen, ongeacht de wijze waarop ze worden ingediend, recht hebben op beperking van aansprakelijkheid. Met betrekking tot de in het vierde lid bedoelde vergoeding waarvoor de aansprakelijke persoon betaalt zoals overeengekomen in het contract, kan de aansprakelijke persoon met betrekking tot de betalingsverplichting echter geen beroep doen op de bepalingen inzake aansprakelijkheidsbeperking van Dit artikel.
Artikel 208 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de volgende claims:
(1) claims voor restbetaling of bijdrage in het algemeen;
(2) vorderingen wegens schade door olieverontreiniging op grond van het Internationaal Verdrag inzake wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie waarbij de Volksrepubliek China partij is;
(3) vorderingen wegens nucleaire schade op grond van het Internationaal Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor nucleaire schade waarbij de Volksrepubliek China partij is;
(4) vorderingen tegen de reder van een nucleair schip wegens nucleaire schade;
(5) Vorderingen van de ondergeschikten van de reder of hulpverlener, indien volgens de wet die op de arbeidsovereenkomst van toepassing is, de reder of hulpverlener niet het recht heeft om zijn aansprakelijkheid te beperken of indien hij op grond van die wet slechts is toegestaan ​​zijn aansprakelijkheid te beperken tot een bedrag groter dan die waarin dit hoofdstuk voorziet.
Artikel 209 Een aansprakelijke persoon is niet gerechtigd zijn aansprakelijkheid te beperken in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk, indien wordt bewezen dat de schade het gevolg is van zijn handelen of nalaten met de bedoeling een dergelijk verlies te veroorzaken of door roekeloosheid en in de wetenschap dat die schade verlies zou waarschijnlijk het gevolg zijn.
Artikel 210 De beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, tenzij anders bepaald in artikel 211 van deze wet, wordt als volgt berekend:
(1) Met betrekking tot claims wegens overlijden of persoonlijk letsel:
a) 333,000 rekeneenheden voor een schip met een brutotonnage van 300 tot 500 ton;
b) Voor een schip met een brutotonnage van meer dan 500 ton, is de beperking onder a) hierboven van toepassing op de eerste 500 ton en zijn de volgende bedragen naast die vermeld onder a) van toepassing op de brutotonnage in meer dan 500 ton:
Voor elke ton van 501 tot 3,000 ton: 500 rekeneenheden;
Voor elke ton van 3,001 tot 30,000 ton: 333 rekeneenheden;
Voor elke ton van 30,001 tot 70,000 ton: 250 rekeneenheden;
Voor elke ton boven 70,000 ton: 167 rekeneenheden;
(2) Met betrekking tot andere claims dan die voor overlijden of persoonlijk letsel:
a) 167,000 rekeneenheden voor een schip met een brutotonnage van 300 tot 500 ton;
b) Voor een schip met een brutotonnage van meer dan 500 ton, is de beperking onder a) hierboven van toepassing op de eerste 500 ton, en zijn de volgende bedragen naast die onder a) van toepassing op het deel boven 500 ton:
Voor elke ton van 501 tot 30,000 ton: 167 rekeneenheden;
Voor elke ton van 30,001 tot 70,000 ton: 125 rekeneenheden;
Voor elke ton boven 70,000 ton: 83 rekeneenheden.
(3) Indien het bedrag dat is berekend in overeenstemming met bovenstaande subparagraaf (1) onvoldoende is voor de betaling van claims wegens verlies van mensenlevens of persoonlijk letsel die daarin volledig zijn uiteengezet, wordt het bedrag berekend in overeenstemming met subparagraaf (2) beschikbaar voor betaling van het onbetaalde saldo van vorderingen uit hoofde van subparagraaf (1), en een dergelijk onbetaald saldo zal evenredig zijn met de vorderingen uiteengezet in subparagraaf (2).
(4) Onverminderd het recht op claims wegens verlies van mensenlevens of persoonlijk letsel op grond van paragraaf (3), hebben claims met betrekking tot schade aan havenwerken, bassins en waterwegen en navigatiehulpmiddelen voorrang op andere claims op grond van alinea (2).
(5) De beperking van de aansprakelijkheid voor een berger die niet opereert vanaf een schip of voor een berger die uitsluitend opereert op het schip waarnaar of waarvoor hij bergingsdiensten verricht, wordt berekend op basis van een brutotonnage van 1,500 ton.
De aansprakelijkheidsbeperking voor schepen met een brutotonnage van niet meer dan 300 ton en voor schepen die vervoerdiensten verrichten tussen de havens van de Volksrepubliek China en voor andere kustwerken wordt uitgewerkt door de bevoegde autoriteiten voor vervoer en communicatie onder de Staatsraad en uitgevoerd nadat deze is voorgelegd aan en goedgekeurd door de Staatsraad.
Artikel 211 Met betrekking tot vorderingen wegens verlies van mensenlevens of persoonlijk letsel van passagiers die over zee worden vervoerd, bedraagt ​​de aansprakelijkheidsbeperking van de reder daarvan een bedrag van 46,666 rekeneenheden vermenigvuldigd met het aantal passagiers dat het schip mag vervoeren volgens aan het desbetreffende certificaat van het schip, maar het maximale compensatiebedrag mag niet meer bedragen dan 25,000,000 rekeneenheden.
De beperking van aansprakelijkheid voor claims wegens verlies van mensenlevens of persoonlijk letsel van passagiers die over zee tussen de havens van de Volksrepubliek China worden vervoerd, wordt uitgewerkt door de bevoegde autoriteiten voor vervoer en communicatie onder de Staatsraad en uitgevoerd nadat deze is ingediend bij en goedgekeurd door de Staatsraad.
Artikel 212 De beperking van aansprakelijkheid ingevolge de artikelen 210 en 211 van deze wet is van toepassing op het totaal van alle vorderingen die bij een bepaalde gelegenheid kunnen ontstaan ​​tegen reders en redders zelf, en elke persoon voor wiens handelen, nalaten of schuld aan de reders en de redders. zijn verantwoordelijk.
Artikel 213 Elke aansprakelijke persoon die de beperking van aansprakelijkheid op grond van deze wet claimt, kan een beperkingsfonds vormen met een bevoegde rechtbank. Het fonds wordt gevormd door de som van een dergelijk bedrag dat respectievelijk in de artikelen 210 en 211 is vermeld, tezamen met de rente daarop vanaf de datum van het voorval dat aanleiding gaf tot de verplichting tot de datum van oprichting van het fonds.
Artikel 214 Wanneer een beperkingsfonds is gevormd door een aansprakelijke persoon, mag een persoon die een vordering tegen de aansprakelijke persoon heeft ingediend, geen enkel recht uitoefenen op de activa van de aansprakelijke persoon. Wanneer een schip of ander eigendom van de persoon die het fonds vormt, is gearresteerd of in beslag is genomen, of, indien door die persoon een zekerheid is gesteld, gelast de rechtbank onverwijld de vrijlating van het gearresteerde schip of de beslaglegging of de teruggave. van de geboden zekerheid.
Artikel 215 Indien een persoon die recht heeft op beperking van aansprakelijkheid ingevolge de bepalingen van dit hoofdstuk een tegenvordering tegen de eiser heeft die voortvloeit uit hetzelfde voorval, worden hun respectieve vorderingen met elkaar verrekend en zijn de bepalingen van dit hoofdstuk alleen van toepassing. op de balans, indien aanwezig.
Hoofdstuk XII Contract of Marine Insurance
Sectie 1 Basisprincipes
Artikel 216 Een zeeverzekeringscontract is een contract waarbij de verzekeraar zich, zoals overeengekomen, verbindt tot het vergoeden van de schade aan het verzekerde materiaal en de aansprakelijkheid van de verzekerde veroorzaakt door gevaren die door de verzekering worden gedekt tegen de betaling van een verzekeringspremie door de verzekerde. .
Onder de in het vorige lid bedoelde gedekte gevaren worden verstaan ​​alle tussen verzekeraar en verzekerde overeengekomen maritieme gevaren, met inbegrip van gevaren die zich voordoen in binnenwateren of op het land die verband houden met een maritiem avontuur.
Artikel 217 Een zeeverzekeringscontract omvat hoofdzakelijk:
(1) naam van de verzekeraar;
(2) naam van de verzekerde;
(3) Verzekerde zaken;
(4) Verzekerde waarde;
(5) Verzekerd bedrag;
(6) Verzekerde gevaren en uitgezonderd gevaren;
(7) Duur van de verzekeringsdekking;
(8) Verzekeringspremie.
Artikel 218 De volgende zaken kunnen onder het onderwerp van de zeevaartverzekering vallen:
(1) schip;
(2) vracht;
(3) inkomsten uit de exploitatie van het schip, inclusief vracht, charterverhuur en passagierstarief;
(4) Verwachte winst op vracht;
(5) loon van de bemanning en andere beloningen;
(6) Verplichtingen jegens een derde persoon;
(7) Andere eigendommen die schade kunnen lijden als gevolg van een maritiem gevaar en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid en kosten.
De verzekeraar kan de verzekering van het in het vorige lid opgesomde onderwerp herverzekeren. Tenzij anders overeengekomen in het contract, heeft de oorspronkelijke verzekerde geen recht op het voordeel van de herverzekering.
Artikel 219 De verzekerbare waarde van de verzekerde zaken wordt overeengekomen tussen de verzekeraar en de verzekerde.
Indien tussen verzekeraar en verzekerde geen verzekerbare waarde is overeengekomen, wordt de verzekerbare waarde als volgt berekend:
(1) De verzekerbare waarde van het schip is de waarde van het schip op het moment dat de verzekeringsaansprakelijkheid begint, zijnde de totale waarde van de scheepsromp, machines, uitrusting, brandstof, voorraden, uitrusting, proviand en zoet water aan boord. evenals de verzekeringspremie;
(2) De verzekerbare waarde van de vracht is de som van de factuurwaarde van de vracht of de werkelijke waarde van de niet-handelswaar op de plaats van verzending, plus vracht- en verzekeringspremie wanneer de verzekeringsaansprakelijkheid begint;
(3) De verzekerbare waarde van de vracht is het totaal van het totale bedrag aan vracht dat aan de vervoerder verschuldigd is en de verzekeringspremie bij aanvang van de verzekeringsaansprakelijkheid;
(4) De verzekerbare waarde van ander verzekerd materiaal is het totaal van de werkelijke waarde van het verzekerde materiaal en de verzekeringspremie op het moment dat de verzekeringsverplichting ingaat.
Artikel 220 Het verzekerde bedrag wordt overeengekomen tussen de verzekeraar en de verzekerde. Het verzekerde bedrag is niet hoger dan de verzekerde waarde. Indien het verzekerde bedrag de verzekerde waarde overschrijdt, is het te veel betaalde deel nietig.
Sectie 2 Totstandkoming, beëindiging en overdracht van een contract
Artikel 221 Een zeeverzekeringscontract komt tot stand nadat de verzekerde een voorstel tot verzekering doet en de verzekeraar akkoord gaat met het voorstel en de verzekeraar en de verzekerde overeenstemming bereiken over de voorwaarden van de verzekering. De verzekeraar zal aan de verzekerde tijdig een verzekeringspolis of een ander verzekeringscertificaat afgeven, en de inhoud van het contract wordt daarin opgenomen.
Artikel 222 Vóór het sluiten van de overeenkomst stelt verzekerde de verzekeraar naar waarheid op de hoogte van de materiële omstandigheden waarvan verzekerde kennis heeft of zou moeten hebben in zijn normale zakelijke praktijk en die van invloed kunnen zijn op de verzekeraar bij het bepalen van de premie of of hij akkoord gaat om te verzekeren of niet.
De verzekerde hoeft de verzekeraar niet op de hoogte te brengen van de feiten waarvan de verzekeraar op de hoogte is of waarvan de verzekeraar in zijn normale bedrijfspraktijk kennis zou moeten hebben, indien de verzekeraar daar geen onderzoek naar heeft gedaan.
Artikel 223 Indien de verzekerde de verzekeraar niet naar waarheid op de hoogte heeft gebracht van de materiële omstandigheden zoals uiteengezet in artikel 1, lid 222, van deze wet vanwege zijn opzettelijke daad, heeft de verzekeraar het recht om het contract te beëindigen zonder terugbetaling van de premie. De verzekeraar is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit de gevaren waartegen verzekerd was voordat het contract werd beëindigd.
Indien de verzekerde de verzekeraar niet naar waarheid op de hoogte heeft gebracht van de materiële omstandigheden vermeld in paragraaf 1 van artikel 222 van deze wet, niet als gevolg van een opzettelijke daad van de verzekerde, heeft de verzekeraar het recht om het contract te beëindigen of een overeenkomstige verhoging van de de premie. Indien het contract door de verzekeraar wordt opgezegd, is de verzekeraar aansprakelijk voor de schade die voortvloeit uit de verzekerde gevaren waartegen zich vóór de beëindiging van het contract heeft voorgedaan, behalve wanneer de materiële omstandigheden waarvan niet-geïnformeerd of verkeerd geïnformeerd een impact hebben op het voorval. van dergelijke gevaren.
Artikel 224 Indien de verzekerde wist of behoorde te weten dat het verzekerde materiaal schade had geleden als gevolg van het optreden van een verzekerd gevaar bij het sluiten van de overeenkomst, is de verzekeraar niet aansprakelijk voor schadeloosstelling, maar heeft hij het recht op de premie. Indien de verzekeraar wist of behoorde te weten dat het ontstaan ​​van een verlies aan het verzekerde materiaal als gevolg van een verzekerd gevaar onmogelijk was, heeft de verzekerde het recht om de betaalde premie terug te vorderen.
Artikel 225 Indien de verzekerde met meerdere verzekeraars overeenkomsten sluit voor hetzelfde verzekerd materiaal en tegen hetzelfde risico, en het verzekerde bedrag van dat verzekerde materiaal daardoor de verzekerde waarde overschrijdt, dan mag de verzekerde, tenzij anders overeengekomen in het contract, schadeloosstelling eisen van een van de verzekeraars en het totale te vergoeden bedrag zal de verlieswaarde van het verzekerde materiaal niet overschrijden. De aansprakelijkheid van iedere verzekeraar staat in verhouding tot hetgeen het door hem verzekerde bedrag draagt ​​bij het totaal van de door alle verzekeraars verzekerde bedragen. Elke verzekeraar die een schadevergoeding heeft betaald voor een hoger bedrag dan waarvoor hij aansprakelijk is, heeft het recht van verhaal op degenen die hun schadevergoeding niet hebben betaald voor de bedragen waarvoor zij aansprakelijk zijn.
Artikel 226 Voorafgaand aan de aanvang van de verzekeringsaansprakelijkheid kan de verzekerde de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst eisen, maar betaalt hij de behandelingskosten aan de verzekeraar en betaalt de verzekeraar de premie terug.
Artikel 227 Tenzij in het contract anders is overeengekomen, kunnen noch de verzekeraar, noch de verzekerde het contract beëindigen na het begin van de verzekeringsaansprakelijkheid.
Indien in de verzekeringsovereenkomst is bepaald dat de overeenkomst kan worden beëindigd na het begin van de aansprakelijkheid en de verzekerde de beëindiging van de overeenkomst eist, heeft de verzekeraar recht op de verschuldigde premie vanaf de dag van de aanvang van de verzekeringsverplichting tot de dag van beëindiging van het contract en restitutie van het resterende deel. Indien het de verzekeraar is die de beëindiging van het contract eist, wordt de premie die nog niet is verstreken vanaf de dag van beëindiging van het contract tot de dag van het verstrijken van de verzekeringsperiode aan de verzekerde terugbetaald.
Artikel 228 Niettegenstaande de bepalingen in artikel 227 van deze wet, kan de verzekerde na het begin van de verzekeringsaansprakelijkheid geen beëindiging eisen van het contract voor vrachtverzekering en reisverzekering aan boord.
Artikel 229 Een zeeverzekeringscontract voor het vervoer van goederen over zee kan door de verzekerde worden overgedragen door middel van onderschrijving of anderszins, en de rechten en verplichtingen uit hoofde van het contract worden dienovereenkomstig toegewezen. De verzekerde en de cessionaris zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de premie indien deze premie onbetaald blijft tot het moment van de overdracht van het contract.
Artikel 230 De toestemming van de verzekeraar wordt verkregen wanneer het verzekeringscontract wordt overgedragen als gevolg van de eigendomsoverdracht van het verzekerde schip. Bij gebreke van een dergelijke toestemming wordt het contract beëindigd vanaf het moment van eigendomsoverdracht van het schip. Indien de overdracht plaatsvindt tijdens de reis, wordt het contract beëindigd wanneer de reis eindigt.
Bij beëindiging van het contract zal de verzekeraar de nog niet vervallen premie aan de verzekerde terugbetalen, berekend vanaf de dag van beëindiging van het contract tot de dag waarop het afloopt.
Artikel 231 De verzekerde kan met de verzekeraar een open dekking sluiten voor de goederen die binnen een bepaalde termijn in batches worden verzonden of ontvangen. De openstaande dekking zal blijken uit een open polis af te geven door de verzekeraar.
Artikel 232 De verzekeraar zal, op verzoek van de verzekerde, afzonderlijk verzekeringscertificaten afgeven voor de lading die in batches wordt vervoerd volgens de open dekking.
Indien de inhoud van de door de verzekeraar afgegeven verzekeringscertificaten afzonderlijk verschilt van die van de openstaande polis, hebben de afzonderlijk afgegeven verzekeringscertificaten voorrang.
Artikel 233 De verzekerde stelt de verzekeraar onmiddellijk op de hoogte wanneer hij verneemt dat de onder de open dekking verzekerde lading is verzonden of is aangekomen. De items waarvan melding moet worden gemaakt, omvatten de naam van het vervoerende schip, de reis, de waarde van de lading en het verzekerde bedrag.
Artikel 3 Verplichtingen van de verzekerde
Artikel 234 Tenzij anders overeengekomen in de verzekeringsovereenkomst, betaalt de verzekerde de premie onmiddellijk bij het sluiten van de overeenkomst. De verzekeraar kan weigeren de verzekeringspolis of ander verzekeringscertificaat af te geven voordat de premie door de verzekerde is betaald.
Artikel 235 De verzekerde stelt de verzekeraar onmiddellijk schriftelijk in kennis indien de verzekerde de garanties uit hoofde van de overeenkomst niet is nagekomen. De verzekeraar kan na ontvangst van de kennisgeving het contract beëindigen of een wijziging van de verzekeringsvoorwaarden of een premieverhoging eisen.
Artikel 236 Bij het optreden van het verzekerde gevaar stelt de verzekerde de verzekeraar hiervan onmiddellijk in kennis en neemt hij de nodige en redelijke maatregelen om de schade te voorkomen of tot een minimum te beperken. Indien van de verzekeraar bijzondere instructies worden ontvangen voor het nemen van redelijke maatregelen om de schade te vermijden of tot een minimum te beperken, zal de verzekerde handelen volgens die instructies.
De verzekeraar is niet aansprakelijk voor de langdurige schade veroorzaakt door de overtreding door de verzekerde van de bepalingen van het vorige lid.
Artikel 4 Aansprakelijkheid van de verzekeraar
Artikel 237 De verzekeraar vrijwaart verzekerde onverwijld nadat de schade door een verzekerd gevaar zich heeft voorgedaan.
Artikel 238 De vergoeding van de verzekeraar voor de schade waartegen verzekerd gevaar is, is beperkt tot het verzekerde bedrag. Indien het verzekerde bedrag lager is dan de verzekerde waarde, vergoedt de verzekeraar in de verhouding tussen het verzekerde bedrag en de verzekerde waarde.
Artikel 239 De verzekeraar is aansprakelijk voor de schade aan het verzekerde materiaal als gevolg van verschillende gevaren waartegen tijdens de verzekeringsperiode is verzekerd, ook al is het totaal van de schade groter dan het verzekerde bedrag. De verzekeraar is echter alleen aansprakelijk voor de totale schade indien de totale schade zich voordoet na de gedeeltelijke schade die niet is hersteld.
Artikel 240 De verzekeraar betaalt, naast de schadeloosstelling die moet worden betaald met betrekking tot het verzekerde materiaal, de noodzakelijke en redelijke kosten die de verzekerde heeft gemaakt om de krachtens het contract te verhalen verlies te vermijden of te minimaliseren, de redelijke kosten voor onderzoek en beoordeling. van de waarde met het oog op het vaststellen van de aard en omvang van het verzekerde gevaar en de gemaakte kosten voor het handelen volgens de speciale instructies van de verzekeraar.
De uitkering door de verzekeraar van de in het vorige lid bedoelde kosten is beperkt tot het bedrag van het verzekerde bedrag.
Indien het verzekerde bedrag lager is dan de verzekerde waarde, is de verzekeraar aansprakelijk voor de in dit artikel bedoelde kosten in de verhouding tussen het verzekerde bedrag en de verzekerde waarde, tenzij de overeenkomst anders bepaalt.
Artikel 241 Indien het verzekerde bedrag lager is dan de premiewaarde onder het algemeen gemiddelde, is de verzekeraar de algemeen gemiddelde premie verschuldigd in de verhouding tussen het verzekerde bedrag en de premiewaarde.
Artikel 242 De verzekeraar is niet aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door opzet van verzekerde.
Artikel 243 Tenzij anders overeengekomen in de verzekeringsovereenkomst, is de verzekeraar niet aansprakelijk voor verlies van of schade aan de verzekerde lading als gevolg van een van de volgende oorzaken:
(1) Vertraging in de reis of in de levering van vracht of verandering van de marktprijs;
(2) redelijke slijtage, inherente ondeugd of aard van de lading; en
(3) Onjuiste verpakking.
Artikel 244 Tenzij in de verzekeringsovereenkomst anders is overeengekomen, is de verzekeraar niet aansprakelijk voor verlies van of schade aan het verzekerde schip ten gevolge van een van de volgende oorzaken:
(1) Onzeewaardigheid van het schip op het moment van aanvang van de reis, tenzij de verzekerde op grond van een tijdpolis daarvan geen kennis heeft;
(2) Slijtage of corrosie van het schip.
De bepalingen van dit artikel zijn "mutatis mutandis" van toepassing op de verzekering van vracht.
Sectie 5 Verlies van of schade aan het verzekerde onderwerp en achterlating
Artikel 245 Indien na het ontstaan ​​van een gevaar verzekerd tegen het verzekerde materiaal verloren is gegaan of zo ernstig is beschadigd dat het volledig zijn oorspronkelijke structuur en gebruik is ontnomen of de verzekerde het bezit ervan is ontnomen, vormt dit een feitelijk totaal verlies. .
Artikel 246 Indien het totale verlies van een schip als onvermijdelijk wordt beschouwd nadat zich een verzekerd gevaar heeft voorgedaan of de kosten die nodig zijn om het optreden van een werkelijk totaal verlies te vermijden, de verzekerde waarde overschrijden, vormt dit een feitelijk totaal verlies.
Wanneer een werkelijk totaal verlies als onvermijdelijk wordt beschouwd nadat de lading een verzekerd gevaar heeft geleden, of de kosten die moeten worden gemaakt om het totale daadwerkelijke verlies te vermijden plus dat voor het doorsturen van de lading naar de bestemming de verzekerde waarde zou overschrijden, vormt dit een constructief totaal verlies.
Artikel 247 Elk verlies anders dan een feitelijk totaal verlies of een feitelijk totaal verlies is een gedeeltelijk verlies.
Artikel 248 Indien een schip zijn bestemming niet bereikt binnen een redelijke termijn vanaf de plaats waar het voor het laatst werd vernomen, tenzij het contract anders bepaalt, wordt het, indien het na het verstrijken van twee maanden niet gehoord is, als vermist beschouwd. Een dergelijke vermissing wordt beschouwd als een werkelijk totaal verlies.
Artikel 249 Indien het verzekerde materiaal een constructief totaal verlies is geworden en de verzekerde schadeloosstelling eist van de verzekeraar op basis van een totaal verlies, wordt het verzekerde materiaal aan de verzekeraar afgestaan. De verzekeraar kan de afstand aanvaarden of ervoor kiezen dit niet te doen, maar zal de verzekerde binnen een redelijke termijn op de hoogte brengen van zijn beslissing om de afstand te aanvaarden.
Aan het opgeven zijn geen voorwaarden verbonden. Zodra de afstand is aanvaard door de verzekeraar, wordt deze niet meer ingetrokken.
Artikel 250 Indien de verzekeraar de afstand heeft aanvaard, gaan alle rechten en plichten met betrekking tot het achtergelaten onroerend goed over op de verzekeraar.
Sectie 6 Betaling van schadevergoeding
Artikel 251 Na het ontstaan ​​van een verzekerd gevaar tegen en vóór de uitkering van de schadevergoeding, kan de verzekeraar eisen dat de verzekerde bewijsstukken en materiaal overlegt met betrekking tot de vaststelling van de aard van het gevaar en de omvang van de schade.
Artikel 252 Indien het verlies van of de schade aan het verzekerde materiaal binnen de verzekeringsdekking wordt veroorzaakt door een derde, wordt het recht van de verzekerde om schadevergoeding te eisen van de derde overgedragen aan de verzekeraar vanaf het moment dat de schadevergoeding wordt betaald.
De verzekerde zal de verzekeraar de nodige documenten en informatie verstrekken die hem ter kennis dienen te komen en zal zich inspannen om de verzekeraar bij te staan ​​bij het nastreven van verhaal op de derde.
Artikel 253 Indien de verzekerde zonder toestemming van de verzekeraar afstand doet van zijn aanspraken op de derde of de verzekeraar door toedoen van de verzekerde het regresrecht niet kan uitoefenen, kan de verzekeraar een overeenkomstige vermindering van het bedrag van vergoeding.
Artikel 254 Bij de betaling van een schadevergoeding aan de verzekerde kan de verzekeraar een overeenkomstige vermindering daarvan aanbrengen op het bedrag dat reeds door een derde aan de verzekerde is betaald.
Indien de door de verzekeraar van de derde persoon verkregen vergoeding hoger is dan het door de verzekeraar uitgekeerde schadevergoeding, zal het te veel betaalde deel aan de verzekerde worden terugbetaald.
Artikel 255 Na het ontstaan ​​van een verzekerd gevaar heeft de verzekeraar het recht afstand te doen van zijn recht op het verzekerde materiaal en de verzekerde het volledige bedrag te betalen om zich te ontlasten van de verplichtingen uit de overeenkomst.
Bij de uitoefening van het in het vorige lid voorgeschreven recht stelt de verzekeraar de verzekerde daarvan in kennis binnen zeven dagen na de dag van ontvangst van de mededeling van de verzekerde betreffende de vrijwaring. De verzekeraar blijft aansprakelijk voor de noodzakelijke en redelijke kosten die door de verzekerde worden betaald om de schade te voorkomen of tot een minimum te beperken voordat deze kennisgeving is ontvangen.
Artikel 256 Behalve zoals bepaald in artikel 255 van deze wet, zal de verzekeraar, wanneer een totaal verlies optreedt aan het verzekerde materiaal en het volledige verzekerde bedrag wordt uitbetaald, het volledige recht op het verzekerde materiaal verwerven. In geval van onderverzekering verkrijgt de verzekeraar het recht op de verzekerde zaken in de verhouding tussen het verzekerde bedrag en de verzekerde waarde.
Hoofdstuk XIII Beperking van de tijd
Artikel 257 De verjaringstermijn voor vorderingen op de vervoerder met betrekking tot het vervoer van goederen over zee bedraagt ​​één jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de goederen zijn afgeleverd of door de vervoerder hadden moeten worden afgeleverd. Indien de vermeende aansprakelijke persoon binnen de verjaringstermijn of na het verstrijken daarvan een vordering tot verhaal tegen een derde heeft ingesteld, verjaart die vordering na verloop van 90 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop de persoon die eist het regres heeft de vordering afgehandeld, of is een kopie van de procedure betekend door de rechtbank die de vordering tegen hem behandelde.
De verjaringstermijn voor vorderingen tegen de vervoerder met betrekking tot reisbevrachting is twee jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de eiser wist of behoorde te weten dat zijn recht was geschonden.
Artikel 258 De verjaringstermijn voor vorderingen tegen de vervoerder met betrekking tot het vervoer van passagiers over zee bedraagt ​​twee jaar, respectievelijk als volgt geteld:
(1) Claims voor persoonlijk letsel: te rekenen vanaf de dag waarop de passagier van boord ging of had moeten uitstappen;
(2) Claims wegens overlijden van passagiers die zich hebben voorgedaan tijdens de vervoersperiode: te rekenen vanaf de dag waarop de passagier van boord had moeten gaan; overwegende dat die voor het overlijden van passagiers die zich hebben voorgedaan na de ontscheping maar het gevolg zijn van een verwonding tijdens het vervoer over zee, te rekenen vanaf de dag van het overlijden van de betrokken passagier, op voorwaarde dat deze periode niet langer is dan drie jaar vanaf het tijdstip van ontscheping.
(3) Claims voor verlies of beschadiging van de bagage: te rekenen vanaf de dag van ontscheping of de dag waarop de passagier van boord had moeten gaan.
Artikel 259 De verjaringstermijn voor vorderingen met betrekking tot charter parties is twee jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de eiser wist of behoorde te weten dat zijn recht was geschonden.
Artikel 260 De verjaringstermijn voor vorderingen met betrekking tot zeesleepvaart bedraagt ​​één jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de eiser wist of behoorde te weten dat zijn recht was geschonden.
Artikel 261 De verjaringstermijn voor claims met betrekking tot aanvaring van schepen bedraagt ​​twee jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de aanvaring plaatsvond. De verjaringstermijn voor vorderingen met betrekking tot het regresrecht zoals voorzien in paragraaf 3 van artikel 169 van deze wet is één jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de betrokken partijen hoofdelijk het bedrag van de schadevergoeding hebben betaald.
Artikel 262 De verjaringstermijn voor aanspraken met betrekking tot berging op zee bedraagt ​​twee jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de bergingsoperatie is voltooid.
Artikel 263 De verjaringstermijn voor aanspraken ter zake van premie is in het algemeen gemiddeld één jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de aanpassing is beëindigd.
Artikel 264 De verjaringstermijn voor claims met betrekking tot maritieme verzekeringscontracten is twee jaar, te rekenen vanaf de dag waarop het verzekerde gevaar zich voordeed.
Artikel 265 De verjaringstermijn voor aanspraken ter zake van vergoeding van schade door olieverontreiniging door schepen bedraagt ​​drie jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de verontreinigingsschade zich heeft voorgedaan. De verjaringstermijn mag echter in geen geval langer zijn dan zes jaar, te rekenen vanaf de dag waarop het ongeval dat de verontreiniging heeft veroorzaakt zich heeft voorgedaan.
Artikel 266 Binnen de laatste zes maanden van de verjaringstermijn wordt de verjaringstermijn opgeschort als door overmacht of andere oorzaken de aanspraak niet kunnen worden ingediend. Het tellen van de verjaringstermijn wordt hervat wanneer de oorzaak van de schorsing niet langer bestaat.
Artikel 267 De verjaring van de termijn wordt opgeheven als gevolg van het instellen van een vordering of het voorleggen van de zaak voor arbitrage door de eiser of de bekentenis tot nakoming door degene tegen wie de vordering is ingesteld. De beperking van de tijd wordt echter niet opgeheven indien de eiser zijn actie of zijn verzoek tot arbitrage intrekt, of zijn actie is afgewezen door een beslissing van de rechtbank.
Indien de eiser een aanspraak maakt op de aanhouding van een schip, vervalt de tijdslimiet vanaf de dag waarop de claim is ingediend.
De verjaringstermijn wordt opnieuw geteld vanaf het moment van opzegging.
Hoofdstuk XIV Toepassing van het recht met betrekking tot buitenlandse aangelegenheden
Artikel 268 Indien een door de Volksrepubliek China gesloten of toegetreden internationaal verdrag bepalingen bevat die afwijken van de bepalingen in deze wet, zijn de bepalingen van het relevante internationale verdrag van toepassing, tenzij het de bepalingen betreft die de Volksrepubliek China heeft aangekondigd. reserveringen.
De internationale praktijk kan worden toegepast op zaken waarvoor noch de relevante wetten van de Volksrepubliek China, noch enig internationaal verdrag dat door de Volksrepubliek China is gesloten of toegetreden, relevante bepalingen bevat.
Artikel 269 De partijen bij een overeenkomst kunnen het recht kiezen dat op een dergelijke overeenkomst van toepassing is, tenzij de wet anders bepaalt. Indien de partijen bij een contract geen keuze hebben gemaakt, is het recht van het land dat het nauwst met het contract verbonden is, van toepassing.
Artikel 270 Het recht van de vlaggenstaat van het schip is van toepassing op de verwerving, overdracht en vernietiging van de eigendom van het schip.
Artikel 271 Het recht van de vlaggenstaat van het schip is van toepassing op de hypotheek van het schip.
De wet van het oorspronkelijke land van registratie van een schip is van toepassing op de hypotheek van het schip indien de hypotheek is gevestigd vóór of tijdens de rompbevrachtingsperiode.
Artikel 272 Het recht van de plaats waar de rechtbank die de zaak behandelt zich bevindt, is van toepassing op aangelegenheden die betrekking hebben op maritieme pandrechten.
Artikel 273 Het recht van de plaats waar de inbreukmakende handeling is gepleegd, is van toepassing op vorderingen tot schadevergoeding als gevolg van aanvaring van schepen.
Het recht van de plaats waar de rechtbank die de zaak behandelt zich bevindt, is van toepassing op schadeclaims die voortvloeien uit aanvaring van schepen op volle zee.
Indien de aanvarende schepen tot hetzelfde land behoren, ongeacht waar de aanvaring plaatsvindt, is het recht van de vlaggenstaat van toepassing op vorderingen tegen elkaar tot vergoeding van schade die uit een dergelijke aanvaring voortvloeit.
Artikel 274 De wet waarin de aanpassing van het algemeen gemiddelde plaatsvindt, is van toepassing op de aanpassing van het algemeen gemiddelde.
Artikel 275 Het recht van de plaats waar de rechtbank die de zaak behandelt zich bevindt, is van toepassing op de beperking van de aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen.
Artikel 276 De toepassing van buitenlandse wetten of internationale praktijken overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk mag de openbare belangen van de Volksrepubliek China niet in gevaar brengen.
Hoofdstuk XV Aanvullende bepalingen
Artikel 277 De rekeneenheid waarnaar in deze wet wordt verwezen, is het bijzondere trekkingsrecht zoals gedefinieerd door het Internationaal Monetair Fonds; het bedrag van de Chinese valuta (RMB) in termen van het Bijzondere Trekkingsrecht is het bedrag dat wordt berekend op basis van de omrekeningsmethode die is vastgesteld door de autoriteiten die belast zijn met het deviezencontrole van dit land op de datum van de uitspraak van de rechtbank. of de datum van de uitspraak door de arbitrageorganisatie of de datum onderling overeengekomen door de partijen.
Artikel 278 Deze wet treedt in werking op 1 juli 1993.

Deze Engelse vertaling is afkomstig van de NPC-website. In de nabije toekomst zal een door ons vertaalde nauwkeurigere Engelse versie beschikbaar zijn op de China Laws Portal.