De zaadwet werd in 2015 afgekondigd en trad op 1 januari 2016 in werking.
Er zijn in totaal 94 artikelen.
De belangrijkste punten zijn:
1 De regeringen nemen maatregelen om de rechtshandhaving en het toezicht op zaden te versterken, en in overeenstemming met de wet, zaadgerelateerde overtredingen van wetten die inbreuk maken op de rechten en belangen van boeren te bestraffen.
De staat heeft soevereiniteit over de bronnen van kiemplasma. Elke entiteit of persoon die van plan is om kiemplasma-middelen te verstrekken aan het buitenland of samenwerkt met een overzeese instelling of persoon bij het uitvoeren van onderzoek om kiemplasm-middelen te gebruiken, dient een aanvraag in bij de overheid en dient het plan voor het delen van staatsuitkeringen in.
3 Gewasrassen die ter goedkeuring hadden moeten worden onderzocht, mogen niet worden aangekondigd, gepopulariseerd of verkocht.
4.De plantenrassen in de nationale plantenrassenbeschermingscatalogus die handmatig zijn geselecteerd of zijn verbeterd op basis van ontdekte wilde planten, nieuwheid, specialiteit, consistentie en stabiliteit hebben en de juiste naam hebben gekregen, krijgen het recht op nieuwe plantenrassen door competente land- en bosbouw. afdelingen van de Staatsraad, en de wettige rechten en belangen van eigenaren van het recht op nieuwe rassen van planten worden beschermd.
5. Degene die zich bezighoudt met de import of export van zaad, moet, naast het hebben van de zaadproductie- en bedrijfsvergunning, de import- of exportvergunning voor zaad verkrijgen in overeenstemming met de relevante bepalingen van de staat.
6. De variëteitsselectie, teelt, experimenten, goedkeuring en popularisering van genetisch gemodificeerde plantenvariëteiten worden onderworpen aan een veiligheidsevaluatie en er worden strikte veiligheidscontrolemaatregelen genomen.