Deze Bepalingen specificeren handhavingstoetsing van arbitrale vonnissen vanuit het perspectief van tenuitvoerlegging van juridische documenten:
Ten eerste, specificeren dat verzoeken om tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen onder de jurisdictie van intermediaire volksrechtbanken vallen (artikel 2);
Ten tweede, het bieden van rechtsmiddelen voor de niet-ondertekenende partij wiens legitieme rechten en belangen zijn aangetast door heimelijke inspanningen (artikel 9, artikel 18);
Ten derde, standaardisering van de keuze en toepassing van procedures voor intrekking en tenuitvoerlegging (artikelen 7, 8, 20, 21);
Ten vierde, pleiten voor goede trouw in arbitrage (Artikelen 10, 11, 14, 17);
Ten vijfde, nauwkeurig definiëren van de herzieningsnormen voor niet-tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen (Artikelen 13-16)