Portaal voor Chinese wetten - CJO

Vind Chinese wetten en officiële openbare documenten in het Engels

EngelsArabischVersimpeld Chinees)NederlandsFransDuitsHindiItaliaansJapanseKoreanPortugeesRussianSpaansZweedsHebreeuwsIndonesianVietnameesThaiTurksMalay

Diverse bepalingen inzake bewijs in burgerlijke rechtszaken (2019)

最高人民法院 关于 民事诉讼 证据 的 若干 规定

Soort wetten Gerechtelijke interpretatie

Uitgevende instelling Hooggerechtshof

Afkondigingsdatum December 25, 2019

Ingangsdatum 01 mei 2020

Geldigheidsstatus Geldig

Toepassingsgebied Landelijk

Onderwerp (en) Burgerlijke Rechtsvordering Burgerlijk bewijs Bewijsrecht

Editors) CJ Observer

In december 2019 heeft het Supreme People's Court (SPC) de herziene Civil Evidence Rules (《最高人民法院 关于 民事诉讼 证据 的 若干 规定》) uitgevaardigd, die de meeste bewijsregels in de Chinese burgerlijke procedure omvat.

Nadat de eerste versie van de regels in 2001 werd geformuleerd, is de Chinese wet op de burgerlijke rechtsvordering (CPL) driemaal gewijzigd en blijven er veel problemen met bewijsmateriaal naar voren komen in civiele procedures. Daarom heeft de SPC de regels in 2019 herzien en afgekondigd.

Er zijn 100 artikelen in het Reglement, waarvan slechts 11 artikelen uit de versie van 2001, terwijl de overige 89 artikelen herzien zijn of nieuwe bepalingen bevatten. Het is dus duidelijk dat er substantiële wijzigingen zijn aangebracht in de regels.

De regels kunnen worden onderverdeeld in zes delen, namelijk: de bewijslast, het onderzoeken, verzamelen en bewaren van bewijsmateriaal, de termijn voor het overleggen van bewijs en het ontdekken van bewijs, het onderzoeken van bewijs, het bepalen van bewijs en aanvullende bepalingen. Volgens rechter Jiang Bixin (江 必 新), de vice-president van de SPC, weerspiegelen de eerste vijf delen het "dynamische proces" van bewijsmateriaal van het begin tot het einde van civiele procedures. [1]

1. de bewijslast

A.Basisprincipe

Als een partij in burgerlijke rechtszaken een feit in eigen voordeel claimt, moet hij bewijs overleggen om dit te bewijzen. Dit is het meest fundamentele principe van de regels voor civiel bewijs in China, dat wil zeggen: "de bewijslast ligt bij de partij die een voorstel indient." Maar op deze basis zijn er enkele uitzonderingen.

B.Zelfopname

Het feit dat de partij tegen zichzelf aanspreekt, is een erkenning van zichzelf, en de andere partij hoeft geen bewijs te leveren om een ​​dergelijk feit te bewijzen. (Artikel 3)

C.Zelf evidente feiten

De partijen hoeven niet de bewijslast te dragen voor specifieke feiten als: (1) de feiten bewezen door effectieve arbitrale uitspraken, gerechtelijke uitspraken en notariële documenten; (2) de natuurwetten en de bekende feiten; (3) de feiten die kunnen worden afgeleid uit de wet of levenservaring. (Artikel 3)

D.Extraterritoriaal bewijs

De partijen hoeven het extraterritoriale bewijs meestal niet te notariëren en te certificeren wanneer ze het aan de rechtbank overleggen.

Als het extraterritoriale bewijs echter gedocumenteerd bewijs is, moet het notarieel worden bekrachtigd door de openbare notaris van het land waar het bewijs wordt geleverd; als het extraterritoriale bewijs betrekking heeft op de persoonlijke identiteit, moet het notarieel worden bekrachtigd door het notariskantoor van het land waar het bewijs wordt overgelegd en gecertificeerd door de Chinese ambassade of het consulaat in dat land. (Artikel 10)

E. elektronische gegevens

Elektronische gegevens kunnen als bewijs worden gebruikt, maar de betrokken partij verstrekt het originele exemplaar. De door de producent van elektronische gegevens gemaakte kopie die consistent is met het origineel, of de afdruk die rechtstreeks is afgeleid van de elektronische gegevens, of andere uitvoermedia die kunnen worden weergegeven en geïdentificeerd, worden beschouwd als de originele elektronische gegevens. (Artikel 15)

2. onderzoek, verzameling en bewaring van bewijsmateriaal

A. Verzoek om gerechtelijk onderzoek

De partijen en hun gemachtigden kunnen de rechtbank verzoeken om onderzoek en bewijsvergaring. (Artikel 20)

B. Gerechtelijke deskundigheid

Partijen kunnen op eigen initiatief de rechtbank verzoeken een deskundige te benoemen voor het uitbrengen van deskundigenadviezen. (Artikel 31)

Indien de rechtbank van oordeel is dat de te bewijzen feiten tijdens het proces moeten worden bewezen door deskundigenadviezen, stelt zij de partijen in kennis om binnen een bepaalde termijn te beslissen of zij gerechtelijke deskundigheid zullen aanvragen. (Artikel 30)

C.Bestelling voor het overleggen van bewijsstukken

De betrokken partij kan de rechtbank verzoeken de andere partij te gelasten bewijsstukken te overleggen. (Artikel 45)

De rechtbank kan beslissen of van de andere partij wordt verlangd dat deze bewijsstukken overlegt, afhankelijk van de rol van het bewijsstuk in de zaak. (Artikel 46)

Als de andere partij de controle over het bewijsstuk ontkent, moet de rechtbank de authenticiteit van een dergelijke claim bepalen volgens de wetten, de gebruiken en de feiten van de zaak. (Artikel 45)

Als de partij die het bewijsstuk beheert, weigert het bewijsstuk te overleggen zonder gerechtvaardigde redenen, kan de rechtbank bepalen dat het door de andere partij geclaimde bewijsstuk echt bestaat. (Artikel 48)

3. tijdslimiet voor de presentatie van bewijs en het ontdekken van bewijs

A. Tijdslimiet voor de presentatie van bewijs

De partijen kunnen onderhandelen over de termijn voor de overlegging van het bewijs en deze kunnen door de rechtbank worden goedgekeurd.

De rechtbank kan ook de termijn voor de overlegging van bewijs specificeren, waaronder de termijn voor de overlegging van bewijs in de gewone procedure van eerste aanleg niet minder dan 15 dagen, die van de summiere procedure niet meer dan 15 dagen en die voor geringe vorderingen. gevallen mogen niet langer duren dan zeven dagen; die van tweede aanleg mag niet korter zijn dan 7 dagen. (Artikel 10)

B.Ontdekking van bewijzen

De rechtbank kan de partijen organiseren om bewijsmateriaal voor de rechtbank te ontdekken en de belangrijkste geschilpunten tussen de twee partijen nader te bepalen. (Artikelen 56 en 57)

4. onderzoek van bewijs

A. Presentatie van het origineel

Bij het onderzoek van bewijsstukken, fysiek bewijs of audiovisueel materiaal legt de betrokken partij het origineel daarvan voor. (Artikel 61)

B. Verklaring van de partijen

De partijen geven een waarheidsgetrouwe en volledige uiteenzetting van de feiten van de zaak. De partijen zullen een beëdigde verklaring ondertekenen en de inhoud daarvan voorlezen alvorens de verklaring af te leggen. Als de partijen opzettelijk een valse verklaring afleggen en de zaak belemmeren, zal de rechtbank hen straffen. (Artikelen 63 en 65)

C. Getuigenis

De getuige zal voor de rechtbank getuigen, tenzij beide partijen anders zijn overeengekomen. De getuige zal een beëdigde verklaring ondertekenen en de inhoud daarvan voorlezen in de rechtbank alvorens te getuigen. (Artikelen 68, 71)

Indien een getuige opzettelijk een valse verklaring aflegt, een deelnemer aan de procedure of een andere persoon de getuige verhindert te getuigen, of de betrokken partij wraak neemt op de getuige na zijn getuigenis, zal de rechtbank de relevante persoon bestraffen. (Artikel 78)

5. bepaling van bewijs

A. De vaststellingsplicht van de rechter

De rechter dient het bewijs volledig en objectief te bepalen, onafhankelijk de bewijskracht van het bewijs te evalueren en de redenen en resultaten van het oordeel openbaar te maken. (Artikel 85)

B. Bepaling van een enkel bewijsstuk

De rechter kan uit de volgende aspecten een enkel bewijsstuk bepalen:

a. of het bewijs het origineel is en of de kopie in overeenstemming is met het origineel;

b. of het bewijs relevant is voor de feiten van de zaak;

c. of de vorm en de bron van het bewijs in overeenstemming zijn met de wet;

d. of de inhoud van het bewijs authentiek is;

e. of de getuige of de persoon die het bewijs levert een belang heeft in de betrokken partij.

C. Solitair bewijs (niet-bevestigd bewijs)

De rechter kan niet uitgaan van het volgende eenzame bewijs als basis voor feitenonderzoek:

a. de verklaring van partijen;

b. de getuigenis afgelegd door een persoon zonder of met een beperkte capaciteit tot burgerlijk gedrag dat niet in overeenstemming is met hun leeftijd, intelligentie of geestelijke gezondheid;

c. de verklaring van een getuige die een belang heeft in de betrokken partij of zijn gemachtigde;

d. audiovisueel materiaal en elektronische gegevens met twijfels;

e. kopieën en reproducties die niet met het origineel kunnen worden gecontroleerd.

Voor de volledige tekst in het Chinees klikt u rechtsboven op "Chn". U kunt het naar believen vertalen met gereedschap of op andere manieren.
Als u de volledige tekst van ons team in het Engels wilt lezen, klikt u op Kopen.

© 2020 Guodong Du en Meng Yu. Alle rechten voorbehouden. Herpublicatie of herdistributie van de inhoud, inclusief door framing of soortgelijke middelen, is verboden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Guodong Du en Meng Yu.

Gerelateerde berichten over China Justice Observer